Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
VVoudt van vvonderlicke sinne-fabulen der dieren (2001)

Informatie terzijde

Titelpagina van VVoudt van vvonderlicke sinne-fabulen der dieren
Afbeelding van VVoudt van vvonderlicke sinne-fabulen der dierenToon afbeelding van titelpagina van VVoudt van vvonderlicke sinne-fabulen der dieren

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (6.41 MB)

XML (0.40 MB)

tekstbestand






Editeur

Lucie Roobrouck



Genre

poëzie

Subgenre

emblematiek
proefschrift
gedichten / dichtbundel
fabel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

VVoudt van vvonderlicke sinne-fabulen der dieren

(2001)–Adriaen van de Venne–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
Regelnummers proza verbergen
[pagina C4v]
[p. C4v]

VI. Van 't ongheladen Peert, ende den gheladen Ezel. aant.

 
Yder behoort, voor d’even-naesten, te sorghen,
 
En hem te helpen, ’t zy avont, ofte morghen.
 
Eenmael een rijcken Boer, ter martwaert heen ginck treden:
 
Een ongeladen Peert hy leyden by der hant,
 
En eenen Ezel, soo gelaen met onverstant,
 
Dat hem door swaren last verswackten al de leden:
5[regelnummer]
Dat hy ter aerden viel, en badt met vele reden,
 
Het Peert, dat hy hem doch wou helpen in sijn noot,
 
Het peert hem weygerd' dat, en spottich hem trots boot
 
Den Rug, en niet verhoort des Ezels g’rechte beden:
 
Den Lantman al vergramt, die t’weygheren ginck hooren,
10[regelnummer]
Dat t’paert den Ezel dee, die lach vermoeyt ter neer,
 
Van gramschap, en door spijt, ontlaet den Ezel weer,
 
En laedt daer met het Peert van achteren en van vooren.
 
Doch daer met niet vernoecht, geeft het wel duysent slagen,
 
Met een gheknopten stock, en hem vergolt wel; dat
15[regelnummer]
Hy gheen medooghen, met den Ezel hadt ghehadt,
 
Die hem nu sach (verlicht) sijn sware lasten draghen.
Verklaring.
 
Soo onsen vrient wy sien, t’zy, in gehvaer oft lijden,
 
En dat tot sijner hulp is middel by der handt,
 
VVel vlijtich men behoort, dat aen te wenden, want
 
Den deuchdelicken mensch, en sal sich niet verblijden
5[regelnummer]
In syner naesten val, maer tracht met mededooghen,
 
Des even mensch syn quael, behulpich te verhoen.
 
Maer die in boosheyt leeft, en sal sulcx nimmer doen:
 
VVant hy syns broeders smaet, aensiet met blijde ooghen.
LVC. VI. Gal. VI.
 
Bemint u Vyant, leeft in vast gheloof ghestadich,
 
Vernoecht den ghenen, selfs die ghy weet dat u haet,
 
V naesten hulp bewijst met woorden en met daet:
 
Die aldus leven sal, volbrengt Godts Wet weldadich.
[pagina C5r]
[p. C5r]
 
Me-dooghentheyt, gheen Liefde scheyt.

Svetionivs.

1OP sulcken maniere heeft het toe-ghegaen met 2 Octavia, ende Poppoea Sabina, Neronis Wyven, 3 ghelijck het met den gheladen Ezel, en ’t ongheladen 4 Peert is ghebeurt. Als het gheschiede dat Nero seer 5 quelde ende mishandelde Octaviam; soo hadde 6 Poppea (die Neroni seer lief was) met Octavia 7 gantsch geen medelyden. Doe nu den selven 8 Octavia haer soo gheweldichlicken beswaert vondt, 9 ende de mishandelinghe niet lyden konde, en dat 10 Nero oock merckte dattet haer het meeste leedt was, 11 dat Poppoea geen medelyden met haer hadde, soo 12 hielt hy op van Octaviam hardt te quellen; ende 13 begonste Poppoeum van gelijcken te laten proeven.

14‘Men vinter veel, die wel mogen lyden dat hares 15 Naesten huys brant, als sy haer maer by de kolen 16 moghen wermen. Waren de menschen malkander 17 soo behulpich, als het eene been het ander, daer 18 soude meer liefde in de VVerelt ghevonden werden.’

 
Doet Goet.
[pagina C5v]
[p. C5v]

Ongheladen Peerdt, en den gheladen Ezel

 
HEt lijdtsaem Beest, dat Ezel hiet,
 
En datmen dus beladen siet,
 
Sucht wat het mach, kreunt wat het kan,
 
Om datmen sou, of nu, of dan,
5[regelnummer]
Me-dooghend’ zijn; en lichten af
 
Het gheen hem druckt, en dwingt te straf.
 
Een Bou-man, vol van heus bescheyt,
 
Heeft op ’t leech Peerdt terstont gheleyt
 
De packen van des Ezels lijf.
10[regelnummer]
Het vadsich Ruyn, dat weyghert stijf;
 
VVaerom de Boer, met recht vergramt,
 
En heeft weer-wil. Terstont ghetamt,
 
En lonst, en beuckt, dat alles beeft!
 
Om dat het gheen me-lyden heeft.
15[regelnummer]
‘VVee! die sijn Vriendt, of Naesten niet
 
‘In noot, of quael, wat bystant biet!
 
Een vroom en sacht ghemoedt, dat mede-lyden heeft,
 
Bewijst dat hy voor meer, als voor sijn selven leeft.
 
Gherief is Lief.
[pagina C6r]
[p. C6r]


illustratie
Medoghentheyt, gheen Liefde scheyt.
Helpt, om gheholpen te worden.



Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken