Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
VVoudt van vvonderlicke sinne-fabulen der dieren (2001)

Informatie terzijde

Titelpagina van VVoudt van vvonderlicke sinne-fabulen der dieren
Afbeelding van VVoudt van vvonderlicke sinne-fabulen der dierenToon afbeelding van titelpagina van VVoudt van vvonderlicke sinne-fabulen der dieren

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (6.41 MB)

XML (0.40 MB)

tekstbestand






Editeur

Lucie Roobrouck



Genre

poëzie

Subgenre

emblematiek
proefschrift
gedichten / dichtbundel
fabel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

VVoudt van vvonderlicke sinne-fabulen der dieren

(2001)–Adriaen van de Venne–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
Regelnummers proza verbergen
[pagina C2v]
[p. C2v]

V. Van Iupiter, en 't Serpent. aant.

 
Niemant, behoort van yemant yet t’ontfanghen,
 
Of kennis eerst des Ghevers wel t’erlanghen.
 
Iupijn, die eens door lust, tot Feesten was ghedreven,
 
Veel Goden ter bancket, en veel Godinnen noot,
 
En om haer op het hoochst', te cieren, hy gheboot
 
Den Beesten altemael, met goeder stem verheven,
5[regelnummer]
Dat yder na sijn macht ’t gheselschap soude gheven
 
Een waerdich gift; en sey, dat niemant dit en sou
 
Vergheten, ofte fluckx in gramschap yver wou
 
Hy den misbruycker doen in ballingschap steets leven.
 
De loose Slang, voor eerst quam vlytich haer vertoonen,
10[regelnummer]
Met een seer schoone Roos, die sy ‘t gheselschap biet.
 
Maer Iupiter, en wou dees gift ontfanghen niet,
 
VVant hy bekent het Beest, om yder een te hoonen
 
Gheneycht, en vol fenijn, dies sprack hy sijn offrande
 
Hem niet was aenghenaem, den boosen niet betaemt
15[regelnummer]
t' Ontfanghen, daer men is in eer en deucht versaemt,
 
Maer wel die vroomheyt lieft, en haet ondeucht vol schanden.
Verklaring.
 
Den superstitieus, sal even dat gheschieden,
 
Die onder valsch ghelaet, Godt offerhanden doet,
 
En daer-en-tusschen niet weet wat te vraghen vroet,
 
Soo veel boosheden hem het herte dwaes ghebieden.
5[regelnummer]
Godt wil een reyn ghemoedt, dat liefdich is en deuchdich,
 
Dat uyt sijn Ziele steedts de sonden snoot verjaecht:
 
Aen die vernedert, sijn ellende swack beklaecht:
 
Maer noyt den boosen, sal ten Hemel in gaen vreuchdich.
Ecclesia. XXX.
 
Des sondaers offerhand’, sal Godt vermakelick wesen,
 
Den reuck door ’t swert ghewolck, tot in den Hemel dringt,
 
Wan’ hy ’t ootmoedich hert, wel wijs met reden dwingt,
 
Want een deucht-lieve Ziel van Godt wordt waert ghepresen.
[pagina C3r]
[p. C3r]
 
Veel Giften, Vergiften.

Athenaevs.

1ALexander Magnus, op syne rijckelicke Bruyloft, 2 daer is het op de wyse van de Slang met de Roose, te 3 presenteren, toeghegaen. Want, alsoo haest de 4 gheruchten quamen, dat Alexander Magnus aen 5 Statiram, Darius Dochter, vvilde houwelicken, soo 6 hebben veel Groot-machtighe Potentaten groote 7 kostelicke Gaven bereyt, ende teghen de Bruyloft-8Feest Alexander daer mede vereert. Maer alsoo den 9 wysen Alexander bemerckte, dat sommighe met een 10 valsch, bitter hert haer geschenck op-offerden; soo 11 heeft hy alsulcke niet willen ontfanghen, maer 12 deselve Giften met den ghenen diese brachten, 13 ‘gantsch verworpen ende af-gheseyt. Daerom 14 moetmen alle goede Giften met een goet-gunstich 15 hert gheven aen syne verkoren Vrienden.’

 
Veel slaven om gaven.
[pagina C3v]
[p. C3v]

Iupiter, en de Slanghe.

 
EEn Aerdtsche Slang, voorsichtich loos,
 
Verheft sich met een verssche Roos
 
Ten Hemel op, met valschen schijn,
 
Versoet, en deckt haer boos fenijn.
5[regelnummer]
Der Goden Voocht door-siet den sin,
 
En seyt: Onken dat maeckt onmin,
 
Vertreckt van hier ghy snoode Slang,
 
Of, siet! den Hemel maeckt u bang.
 
Fenijnich Dier, ghy kreuckt, en krenckt,
10[regelnummer]
VVanneerje veel, of weynich schenckt.
 
‘Het gaet noch soo ghelijck het plach,
 
‘Men siet wat dat Gheschenck vermach;
 
‘Het breeckt de kracht, het buycht de kunst;
 
‘Een yeder schout vermomde gunst:
15[regelnummer]
‘Een Vriendt die wort, eylaes! bevreemt,
 
‘Soo haest hy van sijn Vyandt neemt.
 
Siet Vrienden waerje neemt, en siet oock waerje gheeft,
 
‘Wie schade lijdt om baet, versekert dat hy heeft.
 
Die schenckt, die krenckt.
[pagina C4r]
[p. C4r]


illustratie
Ueel Giften, vergiften.
Ghevende Vyanden, die nemen de Vryheydt.



Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken