Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
VVoudt van vvonderlicke sinne-fabulen der dieren (2001)

Informatie terzijde

Titelpagina van VVoudt van vvonderlicke sinne-fabulen der dieren
Afbeelding van VVoudt van vvonderlicke sinne-fabulen der dierenToon afbeelding van titelpagina van VVoudt van vvonderlicke sinne-fabulen der dieren

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (6.41 MB)

XML (0.40 MB)

tekstbestand






Editeur

Lucie Roobrouck



Genre

poëzie

Subgenre

emblematiek
proefschrift
gedichten / dichtbundel
fabel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

VVoudt van vvonderlicke sinne-fabulen der dieren

(2001)–Adriaen van de Venne–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
Regelnummers proza verbergen
[pagina B8v]
[p. B8v]

IIII. Van den Vos ende den Raven. aant.

 
Een Vleyer, vliet voorsichtich na vermoghen;
 
VVant meest daer van den hoorder wert bedroghen.
 
Den Raven, had eertijts een vet stuck kaes ghenomen,
 
Op een ghetackten Boom hy dat te nutten docht,
 
Den schalcken Vos, die 't sach, heeft met een list ghesocht,
 
Hem dat t’ontloeren, dus is hy tot hem ghekomen:
5[regelnummer]
Al vleyend’ hy begon sijn veeren schoon te romen,
 
Ia voechden daer noch by, gheen Voghel beter songh,
 
Dat hem ’t ghehoor daer van, aldaer te komen drongh,
 
’t Pluymstrijckich hert, en sal gheen valsche leughen schromen.
 
Den Raven, in dees lof nam sonderlingh behaghen;
10[regelnummer]
Maer meest omdat hy waent, sijn sangh soo vrolick soet,
 
Begint te quelen, en sijn beck wijdt open doet,
 
Daer uyt de kaes ontviel, die fluckx wiert wech ghedraghen
 
Van Vos-neef, die’m te laet sijn dwaesheyt doet beklaghen
 
Den Raven, die’y ontbloot van sijn ghewonnen kost,
15[regelnummer]
En onverzadicht, hy dien smaet verdraghen most;
 
De Vleyers, meest altijt, na’s weerelts kind’ren jaghen.
Verklaring.
 
Den Vleyer, in sijn doen en woorden onghestadich,
 
Betoont te zijn u vrient, soo langh ’t gheluck u lacht:
 
Maar met een valsch ghelaet, hy bezicht al sijn macht,
 
T' bedrieghen u, soo hy kan, met sijn list verradich;
5[regelnummer]
Vlucht ‘s Vleyers honich-gal, dewijl het is soo schendich,
 
En looft den waren vrient, die u na waerheyt raet,
 
Die meer u welvaert mint, dan eyghen winst of baet,
 
VVant wie den Vleyer lieft, in 't eynde wert ellendich.
Ecclesia VII.
 
Meer ghelt te zijn berispt, van wijsheyt vol verstande,
 
En lyden door goet raet, om beters wil een quaet,
 
Dan die van Vleyers snoot, door hun gheveynst ghelaet,
 
Sich dwaes bedrieghen doet, tot eeuwich smaet en schande.
[pagina C1r]
[p. C1r]
 
Snoode Vleyers, maken Schreyers.

Dion.

1DEen Eer-gierigen Keyser Anthonini, syne 2 Hovelingen hebben geweest listige doorslepen 3 Vossen. Want al so haest als de Keyser eenich gelt, 4 of ander kostelicke fraeyicheyt ter handen quam, so 5 hebben die Linckers den Keyser (die in mildicheyt, 6 ende in ’t wech-schencken alle Keysers en 7 Koninghen verre te boven ginck) prijslick gheroemt; 8 welcken schijn-roem den goeden Keyser soo vvel 9 behaechde, dat hy die schalcke Pluymstrijckers sijn 10 beste in-komen heeft gheschoncken tot vereering. 11 ‘Men bevint altijts, dat stoute onbeschaemde 12 Luyden, hebben het meesten-deel van de Werelt.’ 13 Siet, de Vos heeft door vleyen verkregen, het ghene 14 den slechten Raven heeft moeten ghebreck hebben.

 
List, Quist.
[pagina C1v]
[p. C1v]

Vos, en de Raven.

 
BEsiet de Vos, die linckt en vleyt,
 
Al om het gheen hy niet en heyt;
 
VVant, hy bejaecht een verre Kaes,
 
Voor graghe lust, en moedich Aes.
5[regelnummer]
De Raven sit de Vos te hoogh,
 
En buytens monts, en uyt der oogh.
 
O! schoonste Dier, roept slimme Vos,
 
En mits, soo laet de Voghel los.
 
Eylaes! hy dacht, het was om 't jock!
10[regelnummer]
Maer prysend’ krijcht de vette brock.
 
‘Och! vreest, wanneer een Smeecker praet,
 
‘Meest onder schijn van heus ghelaet;
 
‘Of dat hy met een diepe klacht,
 
‘Of dat hy schits uyt-mondich lacht.
15[regelnummer]
‘Denckt Vrienden, denckt vry datter noch
 
‘In 't VVerelts woel staech woont bedroch.
 
Weest yeder-een ghetrou, betrout oock yeder niet:
 
Een Smeeckers loose tong baerdt schadelick verdriet.
 
Streelen, doet Queelen.
[pagina C2r]
[p. C2r]


illustratie
Snoode Vleyers, maken Schreyers
Schoone VVoorden, zijn snoode Boeven-netten.



Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken