Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
VVoudt van vvonderlicke sinne-fabulen der dieren (2001)

Informatie terzijde

Titelpagina van VVoudt van vvonderlicke sinne-fabulen der dieren
Afbeelding van VVoudt van vvonderlicke sinne-fabulen der dierenToon afbeelding van titelpagina van VVoudt van vvonderlicke sinne-fabulen der dieren

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (6.41 MB)

XML (0.40 MB)

tekstbestand






Editeur

Lucie Roobrouck



Genre

poëzie

Subgenre

emblematiek
proefschrift
gedichten / dichtbundel
fabel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

VVoudt van vvonderlicke sinne-fabulen der dieren

(2001)–Adriaen van de Venne–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
Regelnummers proza verbergen
[pagina D6v]
[p. D6v]

XI. Vanden Leeuvv, ende het Peert. aant.

 
Voorsichtich, wijs, den mensch moet zijn ghestadich,
 
Die kan we'erstaen een valsch ghemoet verradich.
 
Den Leeuw, een beest seer fier, hoovaerdich trots van wesen,
 
Vont in een gansich beemd, een Paerdt ter weyden gaen:
 
Het welck hy quam omtrent, het sprekendt lieflijck aen,
 
Beroemt zich Meester, die gheluckich kondt ghenesen;
5[regelnummer]
De wonden allerley, hierom sprack hy by desen,
 
Soo ghyer eenich hebt, vrymoedich my dat seght:
 
VVant ick sal u daer van flucx helpen wel te recht,
 
Maer voor bedriegher te gelooven wilt steets vresen.
 
Het Paert die 'tschalck ondeckt, antwoort hem Meester aerdich:
10[regelnummer]
Ick ben verblijdt, dat ick van u ghevonden wert,
 
Ick heb aen mynen voet soo'n overgrooten smert,
 
Dat qualick ick kan gaen, toont hier u konst expaerdich,
 
Den Leeuw, die bockt quansuys, om 't quaet te kennen, vaerdich
 
Van't Paert soo grooten slach hy int gesichte kreech,
15[regelnummer]
Die hem de Tanden breeckt, dat hy ter Aerden seech,
 
Gheveynsde valsheyt snoot, is sulcken jonste waerdich.
Verklaring.
 
Veel met een valsche ziel, sy uyterlick betoonen
 
Te zijn een waren vrient, in wesen en ghelaet,
 
Maer daerentusschen sy met list, vyandich hoonen,
 
Die op haer schijn betrout, en dat om eyghen baet,
5[regelnummer]
Ghestadich groots ghemoet, voorsichtigh, wijsen raet,
 
Is teghenweer, van dees verraderlicke treken.
 
Voorsichticheyt meer ghelt, dan groote macht oft staet,
 
Die wijs zijn quaet voorsiet sal ongheluck ontbreken.
Math. VII.
 
U van Propheten valsch onthout, met sorgh beladen
 
Dees snoode Zielen wijckt, dat goddeloos gheboeft,
 
Die met gheveynsden schijn u soecken af te raden,
 
Den rechten waren wech, 't welck uwe ziel bedroeft.
[pagina D7r]
[p. D7r]
 
Fel, en Uals, koemt om hals.

Sabellicvs.

1ALsoo archlistich is Cleopatra (tot haer eygen 2 bederf) by Antiochum gekomen, ghelijck de graghe 3 Leeuw, by het Paert. Want als Antiochus Gryphus 4 Alexandrum in den Krijgh hadde overwonnen, soo 5 ontstack sy met een innerlicken doodelicken haet 6 teghens Antiochum, doch sy liet sulckx niet blijcken, 7 maer quam lieftallich, en vriendelick by Antiochum, 8 al oft sy groot med'lijden met hem had, dien 9 volghende heeft sy hem in synen grooten dorst, een 10 versche dronck Water aen-gheboden, daer in sy 11 doodtlick Fenijn ghemenght hadde, ende hem alsoo 12 te drincken ghegeven; Maer Antiochum 13 bemerckende het perijckel, heeft die snoode Urouwe 14 wech-verdreven, ende naderhandt laten 15 ombrenghen.

16‘Men behoort niet te bedrieghen, op datmen 17 niet bedroghen wordt.

18‘Met alsulcke Mate alsmen uyt-meet, werdt-19men weder in-ghemeten.

20‘Die somtijdts een ander meent te begrijpen, 21 wert selver onversiens ghevat’.

 
Te Stout, dat rouwt!
[pagina D7v]
[p. D7v]

Leeuvv, en Paerdt.

 
AEnschout de Leeuw, dat grousaem Dier,
 
Hy loerd, en veynst, en mijd ghetier,
 
En pocht op kunst, en groot gheweet,
 
Beroemt sich dat hy Doctor heet;
5[regelnummer]
En breeckt de pijn, en heelt de quael,
 
De Swetsers tongh kan ’t al te mael.
 
Een weydend' Paerdt, met laf ghemoet,
 
Dat steend', en hinckt, en klaeght syn voet,
 
En roept: ô Leeuw! ick ben verblijt,
10[regelnummer]
Dat ghy myn hulp, en Trooster zijt!
 
Koemt, Dieren-heer, met Salf, en Smout;
 
Ben ick te bloo, weest ghy te stout;
 
En mits, soo krijght de Leeuw de slach,
 
Dat hy als doot ter aerden lach.
15[regelnummer]
‘VVie and're plaeght, die wert ghequelt,
 
‘VVie onrust baerd, die wert ontstelt.
 
Siet om, wanneer een Flinck syn loosen dienst aenbiet!
 
Vroom Hert, ghelooft niet eer, voor datje voelt, of siet.
 
Listich maeckt quistich.
[pagina D8r]
[p. D8r]


illustratie
Fel, en vals, koemt om hals.
Die bedrieght, wert bedroghen.



Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken