Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
VVoudt van vvonderlicke sinne-fabulen der dieren (2001)

Informatie terzijde

Titelpagina van VVoudt van vvonderlicke sinne-fabulen der dieren
Afbeelding van VVoudt van vvonderlicke sinne-fabulen der dierenToon afbeelding van titelpagina van VVoudt van vvonderlicke sinne-fabulen der dieren

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (6.41 MB)

XML (0.40 MB)

tekstbestand






Editeur

Lucie Roobrouck



Genre

poëzie

Subgenre

emblematiek
proefschrift
gedichten / dichtbundel
fabel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

VVoudt van vvonderlicke sinne-fabulen der dieren

(2001)–Adriaen van de Venne–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
Regelnummers proza verbergen
[pagina D8v]
[p. D8v]

XII. Vanden leughenachtigen Herder. aant.

 
Die sich ghewent, tot leughen steets te spreecken,
 
Wan hy seght waer, men waerheyt waent t'ontbreecken.
 
Op een ghemarmert vleck, met loovich kruyt, en blomen,
 
Een Herder leyden steets, ter weyd', sijn schaepkens teer,
 
Dees dick door spotterny, bestondt te roepen seer
 
Aen and're Herders, als verbasich en vol schromen,
5[regelnummer]
Dat hy van verde sagh een grooten VVolf komen.
 
Dies yder daer naer liep van heynde en van veer.
 
Maer doen sy merckten t'spot, gheloofden hem niet meer.
 
Den spotter men siet dick sijn spotterny onvromen.
 
T' gebeurde korts daer naer, een VVolf quam waerachtich,
10[regelnummer]
Terwijl dees Herder in de schauw geseten was,
 
En laden op sijn rugh een Schaep, en vluchten ras.
 
Hy siende dit, liep toe, met hooghe stemme krachtich
 
En riep om hulpe, maer om dat hy leughenachtich
 
Dit dickwil hadt gedaen, sy dachten t'saem, het waer
15[regelnummer]
Het oude deuntgen: dies s'hem lieten int gevaer.
 
Die steets te spotten waent, hem t'eens bekoomt t'onsachtich.
Verklaring.
 
Soo ist met die sich steets tot lieghen sal begheven,
 
Hoewel hy waerheyt spreeckt, niemant hem g'loof en geeft,
 
Dies yder een sy vroet, alsoo bedacht te leven,
 
Dat op syn woort en doen, men vast betrouwen heeft:
5[regelnummer]
Alsdan een yder, sal hem achten ende eeren.
 
Maer die te liegen, en te spreken veel begheert,
 
Ghewenschte eer en roem, sal snoodich hy onbeeren,
 
Een leughenaer, altijdt veracht wert en onteert.
Proverb. X. XXI. en XXIX.
 
Een Prince, die sich sal in logentael behaghen,
 
En die steets luystert, naer der vleyers tonghen glat,
 
Met ongheluck en quaet, hy vult syn Hof en Stadt,
 
t'Berou hem als een worm, t'hert nacht en dach sal knaghen.
[pagina E1r]
[p. E1r]
 
Leughen niet deughen.

Manvtivs.

1GElijck het de Leughenachtighe Herder is weder-2varen; Alsoo ist ghegaen met dat Garnisoen, der 3 Stadt Ampele, in Poloponeso. Want die hebben 4 dicmael een gerucht ghemaeckt, al oft de Vyandt 5 voor de Poort had geweest: Daer op de Burgerie 6 inde Wapenen quam. Maer doen sy saghen datter 7 gheen Vyant ontrent was, hebben sy met een gram 8 mis-noeghen het Harnas weder neder gheleyt. Daer 9 na ghevielt, dat de Uyant in der waerheydt aen-10quam, Als de Soldaten de Burgerie weder op-riepen, 11 soo meynden sy, dat het was ghelijck het te vooren 12 placht te wesen, namelijck: Een versierde Schijn-13onraedt! Oversulckx, hebben sy haer niet willen 14 wapenen. Mits, soo koemt daedelick de Vyant aen, 15 neemt sonder teghen-weer de Stadt in; Alsoo is 16 Ongheloof en Leughen t'samen gheloont.

17‘Daerom ist quaet, met de Waerheyt te spotten.

18‘Die syn Tongh niet kan bewaren, verliest syn 19 eygen selven’.

 
VVaerheyt waen, moet vergaen.
[pagina E1v]
[p. E1v]

Leughenachtighen Herder.

 
EEn Herder, die de Schapen hoedt,
 
Voor ongheval, en teghenspoet,
 
Die was vergrilt met Tongh-gheneucht,
 
Vol waerheyt-schijn, vol schalcke vreucht;
5[regelnummer]
Aelwaerdich riep hy overluyt:
 
Help! Mackers help! ontjaeght den buyt!
 
De woeste VVolf myn Kudde stoort!
 
Ach! 't is hier ruym twee-dubbel-moort!
 
Syn Mede-maets, verscheyde mael,
10[regelnummer]
Die vonden niet dan Leughen-tael.
 
Daer na, de VVolf voor-seker quam,
 
En vat, en steelt het beste Lam!
 
Dien Leughen-mont riep: Helpme weer!
 
Maer, niemant acht syn krijten meer.
15[regelnummer]
‘Een veyle Guyt, die stoft, en lieght,
 
‘Al deed' hy recht, de Schijn bedrieght.
 
Het is een Wispeltuer, die met de VVaerheydt gheckt;
 
De schade maeckt hem bloot, en schande hem ontdeckt.
 
Bedroch leeft noch.
[pagina E2r]
[p. E2r]


illustratie
Leughen niet deughen.
Die andere verleydt, moet selver dwalen.



Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken