Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
VVoudt van vvonderlicke sinne-fabulen der dieren (2001)

Informatie terzijde

Titelpagina van VVoudt van vvonderlicke sinne-fabulen der dieren
Afbeelding van VVoudt van vvonderlicke sinne-fabulen der dierenToon afbeelding van titelpagina van VVoudt van vvonderlicke sinne-fabulen der dieren

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (6.41 MB)

XML (0.40 MB)

tekstbestand






Editeur

Lucie Roobrouck



Genre

poëzie

Subgenre

emblematiek
proefschrift
gedichten / dichtbundel
fabel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

VVoudt van vvonderlicke sinne-fabulen der dieren

(2001)–Adriaen van de Venne–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
Regelnummers proza verbergen
[pagina E6v]
[p. E6v]

XV. Vanden Olyphant, ende den Draeck. aant.

 
Meest wat den Mensch, voor quaet toekomt in't leven,
 
Door eyghen daet, wert hem op 't hooft ghedreven.
 
Den Draeck, Bloet-suyper boos, vergiftigh om ghenaken,
 
Gaet nacht en dach bespien den Olyphant, om dat
 
Hy syn bloet-dorste keel met bloet mocht maken zat,
 
Het welck hem van dit Beest kan leckerlick vermaken,
5[regelnummer]
En om diens groote kracht te boven te gheraken,
 
Soo bindt hy onverhoets diens voeten met syn stert,
 
En uyt dien langhen Snuyt hy suyght het bloet, met smert
 
Van d'Olyphant, 't welck dunckt hem wonder wel te smaken.
 
Terwijl den Draeck nu is den Olyphant dus schendich,
10[regelnummer]
En poocht met lusten syn bloet-leck're Keel t'versaen:
 
Allencxkens d'Olyphant syn krachten hem ontgaen,
 
Tot vyants onderganck, en syne doot ellendich,
 
VVant die bloet-droncken dwaes, sich niet by tijts is wendich,
 
Van 't sware beest, 't welck valt door ’s Vyants list vermoort,
15[regelnummer]
En onder hem den Draeck verplettert en versmoort,
 
Der booser wreetheyt snoot, een wreede doot is endich.
Verklaring.
 
Soo vintmen vele, die met wreed' verstaelde sinnen
 
Al gulsich suypen vreck des Even-naestens bloet,
 
En door een helschen nijt, ontrust in haer ghemoet,
 
Sy steedts met Zielen boos d'onnoos'len val beminnen,
5[regelnummer]
Maer meesten-deel, men siet, dat hare boose wenschen
 
Zijn eyghen straffen snoot, en dat het ongheval
 
Haers naesten toeghedocht, haer selfs ghebeuren sal.
 
VVee die sich vint verselt, met wree bloet-dorste Menschen.
Prover. XI. Esaie XXXII. LVII.
 
’t Quaet dat den boosen Mensch, die Godt niet lieft te vreesen,
 
d'Onnoos'len toe-bedenckt, hem op den kop koemt weer,
 
Maer die rechtveerdich, en vol deuchden lieft ghepresen,
 
Moet uyt syn Ziele, wijt, de nijt verjaghen veer.
[pagina E7r]
[p. E7r]
 
Die and're quelt, lijd oock ghewelt.

Carionis.

1MAhometus, de Turckse Keyser, heeft met het 2 gheweldigh in-nemen van de machtighe Stadt 3 Constantinopel, ghedaen op de wijse vanden 4 wreeden Draeck, die den overmachtighen Olyphant 5 heeft verdelght. Als Justinianus, Gouverneur van de 6 Stadt, in de storm doodelick ghewond was, heeft hy 7 syn quartier verlaten, door den harden aenval en 8 perssinghe van de Turckse vyanden; Ende door syn 9 kleyn-moedicheyt hebben syne Soldaten oock 10 ghevolght. Als de Turcken dat ghewaer zijn 11 gheworden, zijnse met gantscher macht 12 aenghevallen, de Stadt in ellend, en jammer 13 ghebracht. De Keyser Paleologus heeft mede willen 14 de vlucht nemen, maer is in de Poorte doodt-15gheslaghen ende verplet.

16‘Dit is des Werelts loop, groote worden kleyn, 17 en kleyne worden groot.

18‘Hooghe berghen konnen daelen, ende de 19 Blixem treft meest steyle Toorens, oft verheven 20 Klippen.’

 
VVijckt, oft swijckt!
[pagina E7v]
[p. E7v]

Olyphant, en Draeck.

 
EEn schrickich Draeck, heeft aengherant,
 
Het sachte Ruygh, van d'Oliphant;
 
Daer't felle Dier het doffe lijf
 
Van 't maffe Beest, omringhelt stijf;
5[regelnummer]
Schiet met vergif, steeckt vinnich uyt,
 
En slingher-steert, en suyght de snuyt,
 
Soo langh, tot hem 't grof bloet verzaet,
 
En Olyphant syn leven laet!
 
‘Het gaet alsoo ter VVerelt noch,
10[regelnummer]
‘De wreetheyt schuylt by loos bedroch;
 
‘Men suyght, en quist der vromen bloet;
 
‘Men quetst haer eer, men neemt haer goet.
 
‘Ghedenckt! al wie tyrannich plaeght,
 
‘VVert wederom in 't lest verjaeght.
15[regelnummer]
‘VVee hem! die pranght syn Met-ghesel!
 
‘Noyt gaet het quá Bloet-suypers wel.
 
Macht-dwinghers, vol ontsach, en die Bloet-dorstich schijnt.
 
Wanneerje hebt gheplaeght, soo wordje weer ghepijnt.
 
Prangh maeckt bangh.
[pagina E8r]
[p. E8r]

aant.



illustratie
Die and're quelt, lijd oock ghewelt.
Met Kracht buyghtmen Gheweldighe.



Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken