Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Ophelia (1954)

Informatie terzijde

Titelpagina van Ophelia
Afbeelding van OpheliaToon afbeelding van titelpagina van Ophelia

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.17 MB)

Scans (1.57 MB)

ebook (2.69 MB)

XML (0.02 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Ophelia

(1954)–Jan Vercammen–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 5]
[p. 5]

Roep

 
Van toen de berkeblaadren vielen in uw haren
 
en de kastanjes kostbaar werden in uw hand
 
- wij konden van de hoge heuvel nog ontwaren
 
hoe schoon de zon schoof over het beloofde land -
 
 
 
tot heden, nu narcissen op de wind wegzweven
 
waar gij langs de magnolia de lente intreedt
 
- ik toon u nog de kerseboom in bloei: van leven
 
nog woorden in mijn mond die zoveel leed verbeet, -
 
 
 
waarom wilt gij die dagen in uw hart begraven
 
en ook die nacht, toen ik van schroom ontzind
 
en hartstocht u, verheerlijkt in uw overgave,
 
beminde als bruid en als de moeder van mijn kind, -
 
 
 
toen ik u dronken dronk, voort dronken van mijn dorsten
 
en van een vrezen bevend, dat ik u mijn vrouw
 
zou noemen, bevend om de bloesem van uw borsten
 
en om de schaduw van uw schone schoot, o vrouw.
 
 
 
Nu huilt de wind tussen de wolken en mijn ramen
 
en huilt mijn heimwee lijk een hond huilt naar de maan:
 
wat hebben wij, mijn lief, wat hebben wij tezamen
 
met God - wie God is weet gij goed, mijn lief - gedaan?
 
 
 
God geeft geen antwoord aan wie eenzaam bidden:
 
ik roep u die mij mint. Waar in mijn naam, zegt God,
 
twee mensen samen zijn, daar ben ik in hun midden.
 
Mijn roep is echter slechts verbidden van een lot,
 
 
 
dat nimmer zich verbidden liet. In stilte klinken
 
mijn woorden weg. Ik zegde u toch vaarwel? Maar zal
 
ook ùw stem in die stilte van mijn ziel verzinken?
 
Hoe luid weerklinkt mijn hartslag in dat leeg heelal.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken