Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Zoon van een 'foute' Vlaming (2000)

Informatie terzijde

Titelpagina van Zoon van een 'foute' Vlaming
Afbeelding van Zoon van een 'foute' VlamingToon afbeelding van titelpagina van Zoon van een 'foute' Vlaming

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.71 MB)

XML (0.25 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/autobiografie-memoires
non-fictie/geschiedenis/Tweede Wereldoorlog


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Zoon van een 'foute' Vlaming

(2000)–Adriaan Verhulst–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 112]
[p. 112]

Hoofdstuk 14
Protestantse opflakkering

De koningskwestie vormde een hoogtepunt in mijn politieke activiteit aan de universiteit. Na de overdracht van de koninklijke macht aan prins Boudewijn, begin augustus 1950, trad er in mijn politieke bedrijvigheid een soort anticlimax op: ik hield mij minder bezig met het Liberaal Vlaams Studentenverbond en gaf zelfs mijn ontslag als hoofdredacteur. In de zomermaanden en de herfst van 1950 maakte ik een geestelijke crisis door en begon ik te twijfelen aan de juistheid van de tot dan toe gevolgde koers. Allerlei personen die in mijn omgeving geen of een geringe rol hadden gespeeld, begonnen mij ertoe aan te zetten de gevolgde lijn te verlaten.

Bijzondere druk werd rond die tijd op mij uitgeoefend van katholieke zijde en meer bepaald door wijlen pater Devogelaere, een dominicaan die ik jaren voordien via Rudi Mahy had leren kennen. Ik had mij steeds voor geestelijke en zelfs voor godsdienstige vraagstukken geïnteresseerd en eigenlijk was ik er steeds in geslaagd om mijn protestantse opvoeding, die resulteerde in enkele vage geloofsovertuigingen, met mijn vrijzinnige houding te verzoenen. Daarin werd ik gesterkt door het voorbeeld van enkele vrienden op het Gentse atheneum. Hoewel zij helemaal geen gelovige opvoeding kregen, volgden zij protestantse godsdienst en kwamen zij zelfs af en toe bij sommige gelegenheden naar de protestantse kerk om er de preek van de dominee te aanhoren. Anderzijds wist ik uit het verleden van de Vlaamse en de liberale beweging hoe Gentse liberalen zoals Paul Fredericq en Julius Vuylsteke op het einde van de 19de eeuw naar het protestantisme overstapten of ernaar wilden overgaan. Onder

[pagina 113]
[p. 113]

de Gentse liberalen ontstond zelfs een hele beweging, waarvan de gevolgen in de protestantse hervormde kerk aan de Brabantdam te Gent in mijn jeugd nog voelbaar waren. Daar werden eens in de maand door de toenmalige dominee Eduard Pichal Franstalige diensten gehouden. Pichals opvolger aan de Brabantdam te Gent, de Nederlander Van Stipriaan Luïscius, probeerde in '49-'50 deze traditie ondanks zijn gebrekkige uitspraak van het Frans naar best vermogen voort te zetten. In deze Franstalige diensten verschenen veel vooraanstaande Gentse liberale, meestal Franssprekende, maar ook Nederlandssprekende vrijzinnigen. Zij onderhielden een soort sympathieverhouding met de protestantse kerk van Gent, dankzij allerlei persoonlijke banden en hun vriendschap met dominee Pichal.

In deze omstandigheden scheen het mij lange tijd niet onmogelijk om mijn fel verzwakte protestantse geloof, waarvan ik zekere uiterlijkheden in stand hield om mijn moeder een plezier te doen, met een vrijzinnige en rationalistische ingesteldheid te verzoenen. Concreet meende ik dit in het studentenleven te kunnen realiseren door de stichting in 1949-'50 van de Christen Studenten Vereniging, afgekort csv, waarin ik een belangrijk aandeel had. Hierin speelde ook mijn contact met de professoren Ganshof en Van Werveke een rol. Na de kandidatuur in de rechten, besloot ik in de herfst van 1949 via een aanvullende proef geschiedenis te gaan studeren, ondanks de bezwaren die mijn beslissing uitlokte bij de Universitaire Stichting die mij studiebeurzen verleende. Prof. Ganshof, die hiervoor een oplossing bewerkte, was een overtuigd en gelovig protestant en lid van de kerkenraad te Brussel. Van Werveke was een overtuigd vrijzinnige. Hij had niettemin zekere sympathieën voor de protestantse kerk te Gent die hij zelfs financieel en materieel steunde.

De oprichting van de Christen Studenten Vereniging was een idee van dominee Van Stipriaan Luïscius. Hij was veel meer academisch gericht dan dominee Pichal, die eerder als

[pagina 114]
[p. 114]

een handig en beminnelijk diplomaat bekendstond. Van Stipriaan had overigens de beroeping naar de Gentse kerk alleen, maar aangenomen, zo vertelde hij, omdat Gent een universiteitsstad was en hij hoopte aan de universiteit interessante geestelijke contacten te kunnen leggen. Dat is hem inderdaad ook gelukt, vooral in het Gentse professorenkorps. Professor A. Leemans, de classicus, was één van zijn vrienden; Roger Thibau, toen professor in de Indo-europese taalkunde, de kunsthistoricus, prof. Herman Bouchery en de romanist R. Dragonetti kwamen heel vaak bij hem aan huis. Ook de bekende schrijver Johan Daisne behoorde tot die groep. Van Stipriaan had te zijnen huize een kleine studiekring gevormd waar deze personen voor discussies en bijbellectuur bijeenkwamen zonder dat ze zich tot het protestantse geloof hoefden te bekeren.

Hetzelfde wilde Van Stipriaan ten aanzien van de studenten. Aangezien mijn moeder een trouw lid was van de kerk aan de Brabantdam en een drukke relatie met dominee Van Stipriaan onderhield, die ze meer apprecieerde dan de volgens haar oppervlakkige en te ‘Belgische’ dominee Pichal, was de verbinding vlug gelegd. Rond die tijd raakte ik via het Liberaal Vlaams Studentenverbond nauw bevriend met Josse Moerman, een student in de farmacie en zoon van een zeer franskiljonse en vrijzinnige apotheker aan het Sint-Pietersstation te Gent. Zijn hele leven (hij stierf helaas als jonge veertiger in het jaar 1972) stond hij wat in de contramine tegenover zijn familie, vooral tegenover zijn vader. Josse was zeer Vlaamsgezind en leunde, een beetje uit oppositie, sterk aan bij de protestantse Kerk. Hierbij dient gezegd dat Van Stipriaans suggestie om een Christen Studenten Vereniging op te richten vooral bij Josse succes kende. Hij liet met zijn ideeën niemand met rust en kon bijvoorbeeld uren aan de telefoon hangen. Zo hebben Josse Moerman en ik de Christen Studenten Vereniging opgericht, samen met enkele anderen die het bestuur ervan vormden: de Nederlandse Marietje van Winter, thans emeritus professor aan de Universiteit te

[pagina 115]
[p. 115]

Utrecht, die in Gent geschiedenis studeerde; mijn vriend wijlen Michel Oukhow, die ook geschiedenis deed en langs moederszijde protestants was opgevoed, hoewel zijn vader een na 1917 uitgeweken Rus was; de nu bekende wijsgeer Jaap Kruithof die tegelijk geschiedenis en filosofie volgde, en die eveneens van protestantsen huize stamde; de socioloog Georges Kint, die gehuwd was met Nelly Blommaert uit de bekende protestantse familie te Maria-Horebeke.

Wij wilden vooral graag openbare voordrachten organiseren. Ikzelf had daar een zekere antikatholieke bedoeling mee, in positieve zin dan: we zouden namelijk de Vlaamse studenten tonen dat er andere vormen van Christendom mogelijk waren dan het katholicisme. We mochten ons Verheugen in de sympathie; de financiële steun en de medewerking van een aantal Gentse professoren: Ganshof, Van Werveke, en vooral René Dekkers die in mijn tweede kandidatuur rechten Romeins recht doceerde. Hij was een prominent rechtsgeleerde die helaas te vroeg overleed. Al vóór hij ook te Gent begon te doceren, verwierf hij aan de ulb een grote faam. Dekkers kwam graag en herhaaldelijk voor de Christen Studenten Vereniging spreken.

Onze bijeenkomsten hielden wij in het toenmalige studentenhuis aan de Savaanstraat te Gent. We legden zelfs contacten met christelijke Studenten te Brussel en te Luik, onder wie de dochter van de liberale oud-minister Jean Rey, die protestant was, de latere dominee Joup Boudin en de latere magistraat Pierre Mahillon.

Deze bezigheden voor het csv, samen met een soort geestelijke crisis, hielden mij enige tijd van de vrijzinnigheid weg en meer bepaald van mijn activiteiten in het Liberaal Studentenverbond. Ik trok me in mezelf terug, mede om zekere sentimentele problemen die mijn gemoedsrust toen verstoorden, te boven te komen. Bovendien kon ik de uren die hierdoor vrijkwamen best gebruiken om tijdens het academiejaar 1950-'51 aan mijn licentiethesis in de geschiedenis te beginnen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken