Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Zoon van een 'foute' Vlaming (2000)

Informatie terzijde

Titelpagina van Zoon van een 'foute' Vlaming
Afbeelding van Zoon van een 'foute' VlamingToon afbeelding van titelpagina van Zoon van een 'foute' Vlaming

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.71 MB)

XML (0.25 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/autobiografie-memoires
non-fictie/geschiedenis/Tweede Wereldoorlog


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Zoon van een 'foute' Vlaming

(2000)–Adriaan Verhulst–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 116]
[p. 116]

Hoofdstuk 15
Legerdienst

Na de voltooiing van mijn licentiaatsverhandeling in de herfst 1952, waardoor ik licentiaat in de geschiedenis werd, zocht ik eerst en vooral naar een baan, want moeder stond nog steeds alleen en had het financieel moeilijk omdat vader nog in de gevangenis zat. Enkele van de vooruitzichten op een betrekking die mijn promotor Ganshof voor ogen had, zoals stadsarchivaris van Gent of conservator van de handschriften in de Gentse universiteitsbibliotheek, moest ik laten varen wegens de benoeming respectievelijk van de heer Boes, voordien adjunct-stadsar-chivaris, en van dr. G. Van Acker. Gedurende enkele weken kreeg ik de kans om aan het Gentse atheneum waar ik zelf school gelopen had, een tijdelijke betrekking waar te nemen. Ik bewaar er geen te beste herinneringen aan, onder meer vanwege een conflict met inspecteur L. Flam die een les van mij bijwoonde en mij verweet dat ik zijn instructies, zoals vastgelegd in het schrijfboek van de collega die ik verving, niet volgde. Flam eiste dat ik bovenaan het bord bij het begin van iedere les een motto van hem zou opschrijven, zoals: ‘De ridders zijn de boy-scouts van de Middeleeuwen’, of: ‘De ambachten zijn de vakbonden van de Middeleeuwen’. Ik weigerde de leerlingen dergelijke onzin voor te schotelen en werd er zo ziek van dat ik niet langer ging lesgeven. Met wat bijwerk, onder meer nog steeds voor prof. De Coster, probeerde ik wat te verdienen om moeder te helpen en verder schreef ik, op aansporing van enkele van mijn professoren, mijn eerste wetenschappelijke bijdragen. Dit alles in afwachting van mijn legerdienst.

Tot verdriet van mijn moeder, die al bij mijn geboorte de

[pagina 117]
[p. 117]

wens had uitgesproken dat ik een ‘antimilitarist’ zou worden, nam ik op 1 april 1953 dienst als leerling-reserveofficier. De diensttijd duurde toen immers voor reserveofficieren niet langer dan voor Soldaten, namelijk achttien maanden.

Tijdens de opleiding werd ik op een dag aan de telefoon geroepen. Vader was vrijgelaten, maar mocht voorlopig niet in Gent verblijven. Veel contact heb ik tijdens mijn vrije weekends dus aanvankelijk niet met hem gehad, zodat ik niet kon nagaan hoe zijn eerste reactie zou zijn geweest bij een ontmoeting met zijn zoon die Belgisch officier ging worden en die hij tot anti-Belg had pogen op te voeden. Hierbij wens ik aan te stippen dat mij vanwege de militaire overheid nooit een vraag over mijn vader werd gesteld en dat ik zonder enige moeilijkheid tot officier werd benoemd. Deze houding van de Belgische overheid tegenover de zoon van een collaborateur waardeer ik nog steeds en is mede van invloed geweest op mijn pro-Belgische instelling tijdens de daaropvolgende jaren.

Na de harde leerschool als soldaat-kro (kandidaat-reserve-officier) in de kazerne kwartiermeester te Heverlee bij Leuven, werd ik op 1 december 1953 adjudant. Ik behoorde door mijn examens voor deze graad tot de tien beste leerlingen van mijn promotie, Hoewel menons steeds gezegd had dat de eerste tien geslaagden hun toekomstige affectatie zouden mogen kiezen, kreeg ik een marsbevel voor een eenheid te Kassel, aan de grens met het IJzeren Gordijn. Ik voelde mij onrechtvaardig behandeld, des te meer omdat enkele tweetalige Brusselaars uit onze rangen hun eigen stad als toekomstige standplaats hadden mogen aanwijzen. Tijdens de enkele vrije dagen na onze benoeming contacteerde ik in paniek telefonisch de man die mij ook inzake de strafvermindering en de vrijlating van mijn vader had geholpen, Bert Maertens, directeur van Het Laatste Nieuws. Op deze krant had ook een gepensioneerde kolonel zijn bureau, namelijk de heer Van Maele, toen voorzitter van de Liberale Mutualiteiten en broer van de hoofdredacteur, mijn oud-leraar Baan Van

[pagina 118]
[p. 118]

Maele. Dankzij de tussenkomst van Bert Maertens heeft hij ervoor gezorgd,dat ik al na één of twee dagen een telegram kreeg met de melding dat ik als standplaats het 3 1ste bataljon kwartiermeester op de Ruiterijlaan te Etterbeek kreeg toegewezen.

Bij het einde van mijn kort verlof meldde ik mij dus bij de commandant van deze tweetalige eenheid, majoor - later kolonel - Dardenne, een Waal die enkele woorden Nederlands kende die hij waarschijnlijk had geleerd met het oog op het bevorderingsexamen tot majoor. Aangezienik volgens hem goed Frans sprak, stelde hij mij aan als opvoedingsofficier. Mijn taak zou erin bestaan enkele Franstalige officieren met het oog op hun majoorsexamen Nederlands te leren, enkele Nederlandstalige miliciens die nauwelijks lezen of schrijven konden bij te scholen, mij te bekommeren om de sociale toestand van enkele beroepsmilitairen met familiale Problemen uit Brussel en verder opvoedkundige en sportieve activiteiten te organiseren, zoals bezoeken aan fabrieken in het Brusselse, pingpongwedstrijden en andere sportmanifestaties tussen ons bataljon en andere eenheden uit Brussel.

Gedurende de eerste maanden en tot het einde van zijn diensttijd werd ik hierin opgeleid als adjunct van luitenant Louis De Grève, later liberaal politicus, burgemeester van Halle en raadsheer in het Arbitragehof. We deelden samen een bureau en organiseerden onze werkzaamheden zodat we ieder nog tijd over hadden voor eigen werk, wat mij betreft het verbeteren van de drukproeven van mijn eerste wetenschappelijke artikels. Bovendien mocht ik, zoals de beroepsofficieren van de eenheid, 's avonds huiswaarts naar Gent bij moeder.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken