Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
D'Amstelsche zang-goddin (1660)

Informatie terzijde

Titelpagina van D'Amstelsche zang-goddin
Afbeelding van D'Amstelsche zang-goddinToon afbeelding van titelpagina van D'Amstelsche zang-goddin

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

Scans (2.99 MB)

ebook (3.19 MB)

XML (0.24 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

liederen/liedjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

D'Amstelsche zang-goddin

(1660)–F. Verloo–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 183]
[p. 183]

[Onlangs, als mijn gedachten]

Toon:
O! schoonste Perzonagie, &c.

 
ONlangs, als mijn gedachten
 
Zich poogden om Argenis lof te roemen,
 
Hoorden ik droeve klachten,
 
En vaak de naam van mijn Argenis noemen,
 
De bange taal
 
Scheen duizentmaal
 
De droevige geruchten
 
Kort af te breken,
 
En bleefin 't midden steken
 
Door al 't zuchten.
[pagina 184]
[p. 184]

2.

 
Doch eindlik doorgedrongen,
 
Gelijk de zee, door 't bulderende noorde
 
Op 't onverzienst besprongen,
 
Beklimt de peil van haar gezette boorden,
 
Zo is de stem,
 
Door bangheits klem
 
Der zuchten, heen gevlogen,
 
En valt aan 't schelden,
 
Zo naar, dat bosch en velden
 
Zich bewogen.

3.

 
Ik, nieuwsgier om te weten
 
Wie dat dus klaagt en scheld al door malkander,
 
Rees, daar ik was gezeten,
 
En kroop, ter sluip, van d'eene boom tot d'ander:
[pagina 185]
[p. 185]
 
Toen zag ik hem,
 
Van wie de stem
 
De lucht wierdt toegezonden,
 
't Was Kupidootje,
 
Dat dertel Minne-goodtje,
 
Vast gebonden.

4.

 
Zijn blind-doek los gereten,
 
Zijn boog ontsnaart, en t' eenemaal ontspannen,
 
Zijn pijlen wech gesmeten
 
in een boey zeer jammerlik gebannen,
 
Zijn krans van 't hooft,
 
En toorts gedooft,
 
En d'ooge neêrgeslagen;
 
Maar toen zijn moeder
[pagina 186]
[p. 186]
 
Hem zag, wierd hy verwoeder
 
Door 'er vragen

5.

 
Wie dat hem had gebonden.
 
Mijn moeder, ach! riep hy, het is Argenis,
 
Die, door haar zoete vonden
 
En schoone schoonheit, wijkt voor geen vrouw-Venus:
 
Apollos licht
 
Voor haar gezicht
 
Zijn glanssen in moet halen,
 
En acht haar oogen
 
Veel sterker van vermogen
 
Dan zijn stralen.

6.

 
'k Heb nu geen boog van nooden,
 
Haar oogen die verstrekken haar voor schichten:
[pagina 187]
[p. 187]
 
Zy treft en dwingt de Goden,
 
En boeit 'er herten door haar tover-lichten.
 
Uw Zestus kracht
 
Wordt niet geacht:
 
Het wezen van Argenis
 
Baart veel meêr lonkjes
 
En zoeter minne-vonkjes
 
Als gy Venus.

7.

 
Zy lacht om mensch en Goden,
 
En acht hun geen van all' haar minne waerdig:
 
Dit deê mijn yver noden,
 
Om haar een schicht in 't hert te drukken vaerdig;
 
Maar moeder, ach!
 
Toen ik haar zag
 
Verloor ik al mijn krachten,
[pagina 188]
[p. 188]
 
En moest genade
 
Of straf, voor mijn misdaden,
 
Van haar wachten.

8.

 
Zy, zonder mededogen,
 
Ontnam my straks mijn toorts-licht, boog en schichten:
 
De blind-doek van mijn oogen,
 
En sprak: hoor toe, baldadigst aller wichten,
 
Hier zult gy staan,
 
Gy zult voortaan
 
Geen dwinglandy meêr plegen:
 
Zy is gevloden,
 
En hielt, ô spijt van Goden,
 
Zo de zege.

9.

 
Pronk-paerel aller vrouwen,
[pagina 189]
[p. 189]
 
Kondt gy de Goôn, die and're dwongen, dwingen?
 
Wat mensch kan 't staande houwen,
 
Als gy uw glans komt door hun boezem dringen?
 
Hoe lukkig zal
 
Aan hem 't geval
 
Zich namaals moeten toonen,
 
Die, ô mijn zoete!
 
Zijn lust met u zal boeten
 
Overschoone.
 
 
 
Zal my noch zijn een vreugt dat ik zal hooren zeggen,
 
Als my de blixem van Argenis neêr zal slaan,
 
Was van 't geval bestemt, hy kon dit niet ontleggen:
 
Want zy, die Goden dwingt, die heeft het hem gedaan.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken