Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Bijdragen aan het Soerabaiasch Handelsblad (juni 1926-juni 1940) (2017)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (22.06 MB)

ebook (8.48 MB)

XML (11.40 MB)

tekstbestand






Editeurs

Ton Braas

Odilia Vermeulen



Genre

non-fictie

Subgenre

artikel
non-fictie/muziek-ballet-toneel-film-tv


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Bijdragen aan het Soerabaiasch Handelsblad (juni 1926-juni 1940)

(2017)–Matthijs Vermeulen–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Onder de donkere lampen

Teekenen die Frankrijk zullen vergezellen tot het einde, nieuwe symbolen waaronder het zal leven zoolang de geesel heerscht, nieuwe geheimen in alledaagsche dingen.

[zonder datum]

Wij hebben ons geïnstalleerd in de nieuwe situatie. De eerste verplichting welke zij oplegde bestond in de radicale wijziging van de verlichting waaronder wij voortaan zouden leven in den avond die reeds vroeg begint te vallen, in de donkere nachten die weldra nog langer zullen lijken dan zij zijn. ‘Het geringste lichtschijnsel’, zeggen de instructies, ‘kan den vijand de aanwezigheid verraden van een dorp of van een stad, en een vijand hebbende moesten wij ons onzichtbaar maken. Daar de moderne techniek op deze eischen van den vooruitgang nog niet is ingericht, daar er nog geen systeem bestaat waarmee een stadsverlichting of een huisverlichting naar believen en op staanden voet kan worden omgeschakeld in vredes- of oorlogs-licht, in veilig en onveilig, als een spoorwegsignaal (heb geduld, men zal ertoe komen) hadden wij de keuze tusschen drie methoden: het blauw verven van al onze ruiten, wat meebracht dat wij den klaren dag niet meer zouden zien zoolang de vijandelijkheden duurden; het toestoppen van alle reten en spleten in vensters, luiken en zware, dubbele gordijnen, wat zeer omslachtig is, een onophoudelijke waakzaamheid vergt en de luchtverversching belemmert; of het blauw verven van al onze lampen.

Levende schimmen

De meesten kozen de derde oplossing en schilderden hun electrische peren in tinten van korenblauw, lavendel, maagdepalm of azuur. En toen de avond viel hadden wij voor den eersten keer de impressie een schrede te zetten in een gevaarlijke, onzalige zone, op verboden grond. Het huis was een soort van crypte geworden waar wij rondgingen met het gevoel van reeds voor de helft schimmen geworden te zijn. De meubelen, de familiare portretten aan den wand, wijzelf in een spiegel, de gezichten die ons van lang her vertrouwd en gemeenzaam waren, wij hervonden ze met moeite. Wij moesten tastend wennen aan trekken die wij niet herkenden, aan vale kleuren en gelaatsuitdrukkingen welke wij nauwelijks konden harmonieeren met de gewone beelden van een geheugen dat verward raakte telkens wanneer 't probeerde zich te herinneren en te confronteeren, alsof wij plotseling verplaatst waren onder stralen en wetten van een vreemd gesternte. Bij elken zonsondergang zullen wij vol raadselen en melancholie denzelfden toer van desincarnatie en reïncarnatie uitvoeren in een Stad welke geworden is als een onmetelijke, sombere necropool, bespikkeld met wazige, blauwe dwaallichten, tusschen welke wij doen als spoken.

Zal men er ooit aan wennen?

Eerste en wonderlijkste transformatie van een land in oorlog. Zullen wij ooit kunnen acclimatiseeren in deze dagelijksche décor-contrasten? Kwestie van gewoonte misschien. Of kwestie van training. Maar terwijl men overdag dikwijls den oorlog tevergeefs zoekt in een te vredige, te stille rustigheid van al het omringende, is er geen seconde van den avond waarin een vlijmende toon van rouw en afgrijzen niet door onze gedachten schiet. Men kan zich niet ervan bevrijden. Overal dringt hij zich op. Wij denken nu reeds aan de eindelooze winternachten in nevelen die, om ermee te spotten, de kleur hebben van het firmament. Wij zullen ze verdragen, maanden, jaren als het moet. Maar hoe zal 't er daarna uitzien in ons binnenste?

De groote onbekende

Na de lampen geverfd te hebben gingen wij over tot den tweeden verdedigingsmaatregel. Wij beplakten de ruiten met strooken papier, om te verhinderen dat zij in scherven vallen als zij barsten. Tusschen onze oogen en de buitenwereld hingen wil op het doorzichtige glasscherm een geometrische figuur. Een forsche diagonaal, stevig geankerd in de hoeken. Een ander ondubbelzinnig symbool. Tegen het zonlicht schreven wij de X als de groote onbekende van een hoofdbrekend en hartverscheurend probleem. Als een vermenigvuldigingsteeken achter alle zorgen, kommer, pijn en smart waaronder de rampspoedige, voor het ongeluk gepassionneerde mensch, ook zonder versplinterende bommen reeds voldoende gebukt gaat. De harde X, als twee strepen, twee barre krassen door alle rekeningen. Als aanduiding van een kruispunt of ieders levensweg.

Nieuwe geheimen

Hoeveel nieuwe geheimen in een alledaagsch teeken! Wij ontcijferden ze, 't een na 't ander. Zij benamen juist genoeg licht om een vertrek te veranderen in een middeleeuwsche kapel, in een studeer-kamer met in lood gevatte ruiten uit de dagen van Faust, maar al te geschikt om te mijmeren over wat des poedels kern kon zijn van iemand die met zijn oorlog de vader van alle dingen geworden was. Men behoefde niet het instinct te hebben der zorgzame huisvrouw om te denken: jammer van zooveel schoone ruiten. Terwijl wij plakken met de goede papperige stijfsel dachten wij aan den dag waarop wij dit teeken zouden mogen verwijderen. Want het zal ons vergezellen tot het einde. Wij zullen ermee leven, eronder verwijlen, zoolang de geesel heerscht en duurt. Alvorens hij is weggevaagd zullen wil die strepen, die een schrap zijn door zooveel zachtzinnig, bescheiden geluk, niet uitwisschen. Het zal dan weer vrede zijn. Maar op welke wereld zullen wil door de wederom schoon gewasschen ruiten uitkijken? En hoevelen onzer zullen er niet meer zijn?

Met een zwaar hart maar vastberaden

Daarbuiten ging alles bedaard zijn gang onder een zilver-stralende herfst-zon, onder een bronzige halve maan. Men mobiliseert zonder enthousiasme met een zwaar hart, maar met geklemde tanden. Geen bloem in den loop van 't geweer, geen gezang op de lippen, geen beschonkenen, geen baldadigen, geen getier, geen A Berlin met krijtletters op de treinen, zooals in 1914 nog. De Fransche natie is gegroeid sindsdien, groot geworden. Overal orde en nergens noodig haar te handhaven. Niets hapert. Niets hinkt. Niemand haast zich, maar ook niemand talmt. Men aanvaardt zijn lot, men zal het dragen met koelbloedig-verbetene beslistheid om voor goed, voor altijd, een eind te maken aan de oorzaak die gedoemd heeft tot dat lot.

[verschenen: 30 oktober 1939]


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken