Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De literaire manifesten van het fin de siècle in de Zuidnederlandse periodieken 1878-1914 (1982)

Informatie terzijde

Titelpagina van De literaire manifesten van het fin de siècle in de Zuidnederlandse periodieken 1878-1914
Afbeelding van De literaire manifesten van het fin de siècle in de Zuidnederlandse periodieken 1878-1914Toon afbeelding van titelpagina van De literaire manifesten van het fin de siècle in de Zuidnederlandse periodieken 1878-1914

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (7.97 MB)

XML (2.64 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

studie
poëtica


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De literaire manifesten van het fin de siècle in de Zuidnederlandse periodieken 1878-1914

(1982)–Raymond Vervliet–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

-32- Paul Alberdingk Thijm: ‘Na een half jaar [Dietsche Warande].’

Gewonelijk beslist de aanleg van het pas geboren kind, over den duur van zijn leven.

De eerste maanden van zijn bestaan toonen al spoedig wat er eenmaal uit zal worden, na eene normale, natuurlijke opvoeding. Alle menschelijk werk, wat eerst door verloop van tijd tot een rijp en krachtig leven kan komen, is bij den groei van het kind te vergelijken.

De redactie hoopt dat uit den aanleg en het plan der vernieuwde Dietsche Warande haar toekomstig leven, en wel een lang leven moge worden voorspeld. Alle begin is moeielijk. Daarvoor zij hun de beste dank gebracht!

Het spreekt van zelf dat de eene lezer gaarne een grooter aantal artikelen over letteren zou vinden, de andere meer bijzonder de plastische kunst, de derde uitvoeriger de oudheid, de toonkunst of de kunst-nijverheid zag besproken.

Waarschijnlijk zal er echter, na één of twee jaren, worden gezegd, dat het bestuur aan de eischen van zulk een publiek heeft voldaan wat algemeene kunstbeschaving zoekt, en dat toch ook de beoefenaars van een of andere bijzonder vak veel leerrijks in de Dietsche Warande hebben aangetroffen.

Zo is althans het oordeel wat door de buitenlandsche pers reeds heden over ons tijdschrift wordt uitgesproken. Wij danken daarom alle lezers, die even welwillend het plan nagaande, ons tot hiertoe met deelneming zijn gevolgd.

Het bestuur zal trachten allen na verloop van tijd volledig te hebben voldaan.

Mogen dus allen ons steeds getrouw, met geduld en welwillendheid volgen; want alle dagen klimt het getal der medewerkers, zoowel als dat der inschrijvers; hetgeen ons een nieuw uitzicht geeft dat het jonge (of als men wil verjongde) kind, onder den zegen van Boven, voortdurend zal groeien en bloeien. Een enkel woord ter inlichting dient hieraan nog toegevoegd te worden.

[pagina 189]
[p. 189]

Dit betreft de uitdrukking Zedegeschiedenis op den titel, welke door menigen lezer niet is opgevat in den zin door het bestuur bedoeld.

Zedegeschiedenis is natuurlijk in 't algemeen het overzicht der ontwikkeling van het leven eens volks, bijzonder met het oog op het dagelijksch verkeer en daarmede samenhangende gewoonten en gebruiken - costuymen (zooals de Ouden schreven).

De redactie der Dietsche Warande vat echter deze gedachte wat breeder op, en meent dat de geschiedenis der zeden innig samenhangt met die der schoone kunsten en dikwijls wordt ook het woord Letterkunde of Letterkunst op den titel geheel overbodig, en zou slechts een pleonasme, eene herhaling zijn; om de volgende reden.

Ten eerste wordt door het woord Kunst niet alleen de uiting der schoonheid door middel van toon of gebaren, van penseel en tempermes, van bijtel of houweel, verstaan, maar evenzeer de geschreven kunst in gebonden of ongebonden stijl. De Boeken Mosis, het Hooglied, de Iliade, het Verlost Jerusalem, de Leerredenen van van der Palm, de romans van Conscience of van Lennep, de prozaschriften van Lacordaire, Guizot of Multatuli, de tooneelstukken van Scribe, enz., enz. - het zijn allen kunstwerken: de uitdrukking van schoone gedachten in edelen vorm. Men zoude die werken voortbrengselen van Letterkunst, in elk geval van Dichtkunst, en niet Letterkunde moeten noemen, daar dit laatste woord alleen past op de kennis, de wetenschap der letteren, maar niet op hare vruchten.

Een goede régisseur bezit tooneelkunde, doch de schouwspeler tooneelkunst, dramatische kunst. De eerste is een kundig man, de tweede een kunstenaar. Derhalve sluit het woord Kunst het denkbeeld van letteren, of van dichtkunst in gebonden of ongebonden stijl reeds in zich. Doch dit niet alleen.

Ook in de uitdrukking Zedegeschiedenis is de beoefening der letteren vervat. Vooral door het lezen der schriften onzer voorouders kunnen wij hun leven in al zijne volheid leeren kennen.

Er zijn ons gebouwen overgebleven om hunnen bouwtrant te bestudeeren, toonstukken die hunne muziek duidelijk maken, enz., enz. Doch een volledig beeld van hunne taal, van hunne gebruiken, van hunne zeden, welke zich almede in de taal uitspreken, krijgen wij eerst door hunne schriften.

Den geest van Maerlants tijd b.v. zouden wij zonder de werken van Thomas van Cantimpré, van Albert den Groote, en van onzen leerdichter-zelven niet kunnen verstaan.

De zeden, het dagelijksch leven en diens geschiedenis leeren wij door de letteren kennen. Zonder letteren, en de kennis daarvan (in dit geval dus letterkunde) - geene zedegeschiedenis.

Is dus in het woord Kunst de uiting der schoonheid in literairen vorm begrepen - niet minder sluit het woord Zedegeschiedenis de beoefening in van de letteren en hare vertegenwoordigers.

Zoo ware dan het opschrift: Kunst, Letteren en Zedegeschiedenis, een dubbele herhaling.

Hiermede geloof ik opnieuw iets bijgedragen te hebben tot verduidelijking van het standpunt wat door de Dietsche Warande wordt ingenomen.

Hartelijk is de wensch met alle inschrijvers en medewerkers den ingeslagen weg te mogen vervolgen; aan moeite en lust tot vooruitgang, en aan het streven naar onzijdigheid van oordeel zal het onzerzijds niet ontbreken.

 

a.dietsche warande.
b.Tijdschrift voor Kunst en Zedegeschiedenis.
c.Gent.
[pagina 190]
[p. 190]
d.Drukker: S. Leliaert, A. Siffer & C°, Gent. Mede-uitgever: W. Cremer, 's Gravenhage.
e.‘Na een halfjaar.’
f.1e jg., 1888, pp. 409-414.
g.paul alberdingk thijm* (31).


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

titels

  • over Het Belfort

  • over De Boomgaard

  • over Dietsche Warande

  • over Dietsche Warande en Belfort

  • over La Jeune Belgique

  • over Ontwaking

  • over Het Pennoen

  • over Van Nu en Straks

  • over Vlaamsche Arbeid

  • over De Vlaamsche School

  • over De Vlaamse Gids

  • over De Vlaamsche Vlagge

  • over Vlaanderen


Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • Paul Alberdingk Thijm