De literaire manifesten van het fin de siècle in de Zuidnederlandse periodieken 1878-1914

-78- [Programmaverklaring van Jong Dietschland]

Heeren, Vlaamsche Vrienden,

Al wie Vlaanderens roem wil, moet de verheffing door de Kunst betrachten van het land, het Classieke land der Middeleeuwsche kunst, het Griekenland der Middeleeuwen.

Daar in de jeugd de kiem ligt van grootsche dadn en werken, moeten wij zorgen vooraf in de jeugd het zaad te werpen van de kunst van later. Eilaas! wat zijn er kwade zaaiers die in het jongelingshart kwaad zaad strooien.

Wij willen er een weinig Christelijk, Vlaamsen zaaien: Vlaamsen, ja! want hoevele dichters uit Vlaanderen schrijven in 't Fransen, hoevele tijdschriften in 't Fransen hebben die dichters niet!

En de Vlamingen: Ze hebben, ja, hunne tijdschriften, hunne studentenbladen vol vuur en vlam, maar een kunsttijdschrift voor Jongeren hadden wij niet. Daarom is Jong Dietschland verschenen. Klein, niet waar? en nederig zwak ja, maar van u allen hangt het af mettertijd het te vergrooten, totdat Jong Dietschland ook een ‘Durenda’ hebbe.

Verspreidt het bij vrienden en kennissen, geeft verslag en beoordeelingen over Kunstfeesten en werken.

Toen we dit tijdschrift uitgaven, hebben wij op U allen gerekend; op uwe Vlaamsche dichterlijkheid en uw kunstgevoel. We vragen U eene plaats naast, niet in de plaats van andere tijdschriften, om naast de strijdbeweging, de kunstbeweging te steunen, of beter nog, om ze samen te doen gaan hand in hand. Zoo diende bij de oude Germanen een en hetzelfde zwaard om den vijand in het stof te werpen, en op het schild den bardit te slaan.

Met al onze jonge kracht, zonder iets te willen vernietigen, misschien zonder veel macht of kracht, maar oprecht willen we strijden voor die kunstopvatting, uiteengezet in het volgende artikel.

a.	Jong Dietschland.
b.	Tijdschrift voor Kunst & Letteren; verschijnende vier maal 's jaars, onder leuze: ‘De kunst voor God en Dietschland.’
c.	Dendermonde.
d.	Drukker: Victor Delille te Maldegem.
e.	‘Inleiding.’
f.	1^e jg., 1898, nr 1, pp. 7-8.
g.	Anoniem: geschreven door lodewijk dosfel* (Dendermonde 1881-Ibidem 1925), advocaat, dichter en voorvechter in de Vlaamse Beweging. L. Dosfel, toen eerste jaarsstudent te Leuven, had immers het initiatief tot de stichting van dit tijdschrift genomen en verzorgde onder verschillende initialen vrijwel alleen de eerste nummers.