Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De literaire manifesten van het fin de siècle in de Zuidnederlandse periodieken 1878-1914 (1982)

Informatie terzijde

Titelpagina van De literaire manifesten van het fin de siècle in de Zuidnederlandse periodieken 1878-1914
Afbeelding van De literaire manifesten van het fin de siècle in de Zuidnederlandse periodieken 1878-1914Toon afbeelding van titelpagina van De literaire manifesten van het fin de siècle in de Zuidnederlandse periodieken 1878-1914

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (7.97 MB)

XML (2.64 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

studie
poëtica


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De literaire manifesten van het fin de siècle in de Zuidnederlandse periodieken 1878-1914

(1982)–Raymond Vervliet–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

-108- John Esser: ‘Over zeker soort Realisten’

I.

Ontelbaar zijn de boeken, die in den tegenwoordigen tijd het licht zien. Boeken wier inhoud getuigen van diep, ernstig nadenken; van een streven voor al wat edel is en rein, pennevruchten van schrijvers, wier doel het is, den lezer in te boezemen een heiligen drang tot weldoen, tot veredeling der werken, tot een hoogere sfeer van reine gedachten. Werken van auteurs, die in den mensen trachten op te wekken een streven van hoog edele idealen en vóor alles, hem opmerkzaam willen maken op een der bronnen van al het reine en schoon en edele: ‘een rein leven.’

Er zijn helaas ook geschriften, wier inhoud u doen gevoelen, dat hun auteurs met wellust afdalen in de riolen van de onderwereld des geestes, om bijeen te zoeken al wat vuil is en onrein.

Als litteraire voddenrapers is het hun hoogste genot met geheel hun ziel binnen te dringen in de vaalt der duivelsche onreinheid en uit hun producten stijgt op een benauwende walm, zwanger door miasmen van brandende hartstocht, die de zielen in fluweelen omhelzing omkronkelt, omknelt en verstikt. -

Indien die geschriften tot u kwamen onder de zwarte vaan van den Vorst der Duisternis, ge zoudt er u voor kunnen wachten! Neen! Wetend dat hun literair schip een lading in heeft, bestaande uit de verderfelijke bacillen van ontucht, varen zij het liefst onder valsche leus de haven uws geestes binnen en... hebben zij eenmaal hun anker laten vallen, dan is het lang niet gemakkelijk den gemaskerden vijand tot terugtrekken te nopen; want, hoe meer ge uw krachten inspant, het anker los te rukken, des te meer zal het de zwarte modder doen opborrelen. Slechts na langen strijd, nadat myriaden mycroben uit den poel der sluimerende hartstochten zijn omhoog gedreven, uwe geheele ziel troebel makend en na een harden kamp, zijt ge misschien(?) van den vijand bevrijd, terwijl gij geruimen tijd daarna nog kunt bespeuren dat de droesem der onreinheid niet is bezonken en de woekerplant der wellust nog niet is uitgeroeid...

Weinig boeken komen tot u met geopend visier, zooals b.v. ‘Voor een nacht van liefde’ ‘Levenslol,’ enz. welke titels reeds een inhoud doen vermoeden, die u doet walgen. En de zonde ontleent immers aan haar huivervolle walging, haar voornaamste bekoring?

[pagina 410]
[p. 410]

Het modernisme dier schrijvers is geesteskrank en dit openbaart zich in een walgelijk abces.

Met satanische hartstocht scheppen zij behagen in de herinnering hunner zonden en vol wellust stellen zij zich voor oogen alle onkuischheid van hunne der- reinheid-afstervende- ziel en elke wandaad, bedreven met bandelooze, onheilige drift. Zij walgen van zich zelf: dat is hun voornaamste genieting; daarna beschrijven zij die walging en gaan geheel in haar op: dat is hun tweede genot.

Geblaseerd als zij zijn, op 't gebied der gewone zonden, zoeken zij het niet-gewone, het-alle-perken-te-buiten gaande en bedenken zij steeds nieuwere prikkels.

Met voorliefde wordt de mensch in zijn slechtheid geschilderd, niet om enkel het dier in den mensch aan te toonen, doch veeleer om de kankerwonden open te rijten en in al hun afzichtelijkheid te laten zien; niet om te genezen, maar om met innig welgevallen de walging er van te doen genieten en zich te bedwelmen, drinkend de zwijmelkelk der laagste genotzucht, oog noch hart hebbend voor reine levensvreugde.

Zij zijn het, die kweeken een gedegenereerd geslacht, gevoed en geleid door een, al wat edel is, verstikkende letterkunde. In weinig jaren verteren zij door 't verwekken hunner lage hartstochten hun eigen levenskracht en die hunner bewonderaars. Hoe meer deze zich wentelen in 't slijk der diabolische wellust, des te flauwer klopt hun de polsslag van het hooger, reiner leven om ten slotte, levenskracht en levensmoed missend, slechts levensmoeheid, levenszatheid te behouden.

Spelende met hun zonde, verspelen zij hun leven!

 

Gij kent toch hen, die dergelijke boeken verslinden! Vaak wandelen zij onder u rond, als jeugdige grijsaards.

Waarom zij behagen scheppen in die ziel en verpestende atmospheer?... Omdat het lage hen aantrekt, hunne hartstochten er door worden geprikkeld, hun lusten er door worden gestreeld; terwijl zij zich pogen diets te maken, dat zij zoo handelen om hoog - wijs alle dingen, dus ook deze, te Onderzoeken of om een studie te maken van de nieuwste voortbrengselen der letterkunde; doch dit zijn zoo vaak voorwendselen en maskers, waarachter men zich verbergt, omdat menigeen het niet uitspreken durft en niet bekennen wil, dat men zich bevindt in de macht van hem die kwam om de ziel te vermoorden... den hartstocht...

Hoe fraai en verlokkend klinkt vaak de voorrede! Het boek doet zich voor als uw vriend, die de sluier zal wegrukken en u de Waarheid, de Werkelijkheid zal doen zien en gij zijt toch een vriend van de waarheid? Maar wee u! Indien gij dien vriend aan 't hart drukt, boort hij u tevens den gifdolk in de ziel... Door glans en schittering van fraaien stijl, door kleur en pracht der schoonste woordschakeering, wordt ge onwillekeurig geboeid als door detoovermacht eener wegsleepende melodie en ge laat u mededrijven met den stroom, om zoo straks verpletterd te worden tegen de onzichtbare klippen...

Kent ge de gevolgen der beoefening dier letterkunde voor karakters die niet vast staan op den smallen weg van het reine? En hoe weinige kunnen met besliste zekerheid beamen, de noodige wilskracht en geestcsstabiliteit te bezitten om, zonder gevaar voor besmetting, hun zielen te dompelen in den verstikkingspoel van de letterkundige producten der liederlijkheid?

Vraag het aan de ervaring van duizenden om u heen. Zie het in zoo menig verwoest leven.

Hoor het in de prediking van zoo menig verstoorde kracht en van zoo menige puinhoop van een eens bloeiend leven...

Hoe algemeener de smaak in deze lectuur, des te zeldzamer de kracht tot gezonde geestesarbeid en des te schaarscher het vermogen om waarachtig edel geestesgenot te smaken...

[pagina 411]
[p. 411]

Kunt ge tellen het aantal slachtoffers, gemaakt door deze begoochelende lectuur onder de studeerende jongelui, die zich verbeelden de ‘nieuwe litteratuur te beoefenen?’...

II.

Er zijn ongetwijfeld diepten des kwaads, waarin de litterator mag afdalen; doch waar hij niet blijven kàn noch màg, indien het hem er om te doen is, zijn lezers te veredelen en te voeren naar het hooger gebied van het waarlijk smettelooze, naar die atmospheer, waar men ruimer kan inademen de heilige Aura van het Reine. -

Groot en uitnemend noem ik den letterkundige, die tegenover alle verschijnselen des levens, dezelfde onpartijdige kalmte bewaart en met de meeste volkomenheid weet af te beelden wat hij ziet, de beelden opvangend, zonder meer. Voor hem is, wat wij ‘laag’ noemen, een verschijnsel als elk ander. - Een boek, dat van begin tot eind niets dan ‘brave Hendrikken’ ten tooneelé voert, zou ik niet gaarne willen lezen; want ook het leelijke behoort tot het gebied der kunst; ook het kwaad, ook de zonde moet den kunstenaar dienen, maar, wee hem en z'n kunst, indien hij de zonde dient!

Helaas klapt een zeker publiek luidruchtig in de handen, wanneer het ziet, dat het intens gemeene en schunnige, met onverbiddelijke trouw is weergegeven: ‘Dat is eerst kunst, die schrijver heeft nog eens durf!’ zoo roept men.

Een echt kunstenaar durft niet alles. Er zijn nog beelden, naar welke hij de hand niet uitsteekt, want een heilige zielesiddering waarschuwt hem, dat hij en zijn kunst zouden worden verteerd.

Voorwaar Da Costa heeft gelijk, wanneer hij zegt: ‘Van hier! dan hij, wiens toon uit grove zinlijkheid gesproten, 't hart verlaagt en ten verderf bereidt! Hem weert de dichtkunst af van haar ontzagbaren tempel!’

Neen, de auteur moet zich niet bij voorkeur baden in 't slijk eener gezonken wereld; niet de onreinste hartstochten in beroering brengen; niet de onkuische verbeelding den teugel vieren.

Geen groot musicus zal niets dan wanklanken en disaccoorden produceeren; doch een waar musicus is hij! die een dissonant wèl in alle scherpte doet uitkomen, doch tevens laat oplossen in een welluidend schoon slotaccoord.

Zoo moet de schrijver, waar het vunzig-vuige hem tegentreedt, eer geen[s]zins den sluier overwerpen, maar de feiten, stellend in het waar licht der onpartijdigheid, dienstbaar maken tot veredeling zijner lezers en doen oplossen in de hoogere wereld der harmonische zielereinheid. - Die litterator bezoedelt zich evenwel, die een aesthetisch genot vindt in den zinnelijken wellust zijner kranke ziel.

Wie uwer durft er zich op beroepen om te gaan met zedelooze mannen en vrouwen, wier leven Laagheid is, van begin tot eind? En dergelijke boeken stellen zulke individuen voor, in wier gesprekken en handelingen, op de aanschouwelijkste, levendigste wijze geteekend, gij medeleeft!

Kunt gij dit doen zonder schadelijke gevolgen? Zult gij u met lectuur van het minste allooi voeden en uwe ziel niet verwoesten?...

Het is gemakkelijk het afzichtelijke zoo afzichtelijk, het naakte zoo naakt mogelijk voor te stellen en dit is des te verleidelijker, wanneer schrijvers, die voorstelling naar 't leven doen gelukken en een drom van vurige jonge aanhangers hen toejuichen en bewierooken.

Het is gemakkelijker, de zinnen te prikkelen en de zenuwen te schokken, dan in 't gemoed te tasten en het hart te treffen.

[pagina 412]
[p. 412]

Moge zulk onrein geestesvoedsel spoedig tot het verleden behooren, verwachtende, dat het met onze letterkunde gaat, als met den grooten Dante: ‘hij ondernam z'n hellevaart, maar hij keerde terug, en zag 't reine zonlicht weder.’

 

Utrecht.

 

a.De Goedendag.
b.Tijdschrift voor het jonge volk van Zuid- en Noord-Nederland. Orgaan van het Verbond der Vlaamsche Studenten (Middelb. Onderw.).
c.Brugge-Utrecht.
d.Drukker: C. Moeyaert, Spiegelrei 26, Brugge.
e.‘Over zeker soort Realisten.’
f.12de jg., nr 1, januari 190.5, pp. 6-7.
g.john esser.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

titels

  • over Het Belfort

  • over De Boomgaard

  • over Dietsche Warande

  • over Dietsche Warande en Belfort

  • over La Jeune Belgique

  • over Ontwaking

  • over Het Pennoen

  • over Van Nu en Straks

  • over Vlaamsche Arbeid

  • over De Vlaamsche School

  • over De Vlaamse Gids

  • over De Vlaamsche Vlagge

  • over Vlaanderen