Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Een zomer apart (1982)

Informatie terzijde

Titelpagina van Een zomer apart
Afbeelding van Een zomer apartToon afbeelding van titelpagina van Een zomer apart

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.70 MB)

Scans (7.42 MB)

ebook (2.93 MB)

XML (0.23 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Een zomer apart

(1982)–Hans Vervoort–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 23]
[p. 23]

4

Ik werd laat in de middag doodmoe wakker. Angela was weg en rende ongetwijfeld alweer in de taveerne op en neer. De toeristen begonnen al om zes uur te eten en vanaf tien uur kwamen de drinkers en eters uit het dorp.

Ik haalde mijn portable schrijfmachine voor de dag, zette de cassette-recorder aan en tikte het stuk dat de oude Hendrik van Campen had ingesproken. Uitgetypt zag het er wat beter uit dan het geklonken had, maar imponerend was anders.

Ik besloot het maar meteen weg te brengen.

Angela was in de keuken bezig met het snijden van groente.

‘Ik ga even naar de oude heer boven,’ zei ik en ze knikte en stak mij een wang toe waar ik een plichtmatige kus op drukte. Het begon goddomme op een huwelijk te lijken nu de toeristen zoveel aandacht vroegen, maar ik hoefde in elk geval niet de kost te verdienen.

Ik liep nog even langs Cania, de burgemeester die niet alleen slager was maar ook postkantoor en algeheel contactpersoon met het vasteland, om te vragen of er al een bril was aangekomen.

[pagina 24]
[p. 24]

Maar nee, hij zou het nog eens dringend aanvragen en ging naar achteren waar ik hem via de over-en-uit tussen veel knetterende storingen hoorde converseren met de overkant. De telefoon was zeker weer eens stuk. Met verontschuldigend gespreide armen kwam hij terug. ‘Excuus, morgen misschien. Er is nog niets aangekomen.’

Ik bedankte hem en draaide me om, maar hij volgde me tot buiten de deur en greep mijn arm beet.

‘Wanneer ga je terug naar huis?’ vroeg hij.

Hij was een hoofd kleiner dan ik, een mollige man met een dun snorretje en droeve koolzwarte ogen.

‘Ik moet over een paar weken terug,’ zei ik, ‘dan is mijn verlof voorbij. Maar misschien blijf ik wel langer, het hangt ervan af.’

Als hij me nu vroeg waar vanaf, zou ik het niet weten. Maar hij knikte alleen, en aarzelde.

‘Eén ding,’ zei hij tenslotte, ‘als je langer wilt blijven dan zou ik graag een keer met je willen praten. En niet alleen als burgemeester. ok?’

Okèh, zei hij eigenlijk.

‘ok,’ herhaalde ik verbaasd. Hij klopte me vanuit zijn laagte op de schouder en piekerend beklom ik het pad naar boven. Mankeerde er iets aan mijn gedrag? Moest er wellicht sleutelgeld gestort worden voor een langer verblijf?

De oude bard zat in de keuken aan de grote eettafel gebakken garnalen te pellen, die hij één voor één in zijn hoofd stak. Er lag al een grote stapel lege staarten naast hem.

[pagina 25]
[p. 25]

‘Ah, daar hebben we de Hollander weer,’ zei hij en wees met zijn hoofd naar een stoel.

Ditte zat op een afstand toe te kijken, ze at zelden beest en volstond met een stuk stokbrood, wat kaas en een glas rode wijn.

Ik schoof in het midden aan en ze bracht me een diep bord met een berg garnalen erop en een half stokbrood. De geur van knoflook steeg uit het massagraf op.

Ik peinsde nog steeds over mijn terugkeer naar Holland, terug in het gareel van vergaderingen en werkafspraken en afchecken van de planning. Het trok me niet in het minst.

‘Thuis zou ik nu van kantoor komen,’ zei ik, ‘echt een dag om een expansieplan door te spoelen.’

‘Door te spoelen?’

‘Welzeker. Een idee wordt door de directie aangekaart en in de stafvergadering aan de vork geprikt. We spoelen het dan in zo'n bijeenkomst grondig door en daarna worden de afspraken kort gesloten.’

‘En dat helpt?’

‘Dat hangt van het plaatje af. Het plan moet natuurlijk wel handen en voeten hebben, en er moeten procedure-afspraken zijn met feedback, zodat er een signaalfunctie is bij onverwachte ontwikkelingen. Evalueer je niet tijdig, dan ga je natuurlijk onherroepelijk de boot in en dan blijf je met de zwarte piet zitten.’

‘En dan vlieg je de boot uit,’ zei hij begrijpend.

Ik hield op met garnalen eten.

‘Hoezo?’ vroeg ik.

‘Nou, dan word je toch ontslagen?’

[pagina 26]
[p. 26]

‘Wanneer dan?’

‘Als je je signaal-functie mist. Of verkeerd doorspoelt. Godverju. Dan word je toch gewipt, ontslagen, dan krijg je toch een schop onder je kont. Hoe heet dat?’

‘Afgevloeid, bedoel je. Gereorganiseerd. Maar dat gaat zomaar niet. Nee, gelukkig zeg. Dat is toch wel een allerlaatste stap. Stel je vóór. Nee, eerst word je een probleem voor het bedrijf en dat is best interessant, want vader bedrijf wordt dan ineens moeder bedrijf. Als je een béétje belangrijk bent krijg je bijvoorbeeld een tweede man toegewezen die jouw werk gaat doen onder jouw supervisie. Dat accepteer je met grote moeite en eigenlijk alleen als je de garantie krijgt dat er niet getornd zal worden aan je bevoegdheden. Soms zit er zelfs een kleine promotie in.

Als je echt niks meer kunt, ook niet met hulp van een goede tweede man, dan zal er voorzichtig gepraat worden over een afvloeiing in de vut, de wao, de ww.

Pas als je nooit meer op je werk komt of geld steelt of steekpenningen aanneemt of verzonnen declaraties instuurt, ja dan schep je een situatie voor direct ontslag. Maar ook dan krijg je toch altijd wel een paar maanden salaris mee, als je bereid bent dat ontslag niet aan te vechten.’

‘Jezus,’ zei hij, maar ik zag dat hij geïnteresseerd was. Materiaal!

‘Ergert je dat dan niet?’ vroeg hij.

‘Nou, dat is heel raar. Elke groep heeft natuurlijk de neiging om iemand uit te stoten die zijn werk niet goed doet en het wekt altijd wrevel als zo iemand dan toch nog

[pagina 27]
[p. 27]

jarenlang blijft hangen. Maar aan de andere kant, het kan je zelf ook overkomen en wat was er nou zo leuk aan de harde aanpak van vroeger?’

Hij schudde zijn hoofd. ‘Ik weet het niet, ik ben nooit ergens in dienst geweest. Maar wat een schat aan materiaal heb je daar, waarom schrijf je er niet eens wat over? Alles beter dan die existentiële treurnis in dat bundeltje van je, wijsheden in het zuur. Jezus.’

Ik liet me niet tot een discussie verlokken, hij had gelijk maar het onderwerp sprak me niet aan.

Ik gaf hem het uitgetikte vel van zijn ochtendfragment, hij veegde zijn handen zorgvuldig af voordat hij het papier aanpakte en merkte toen dat hij het niet kon lezen zonder bril.

Hij zuchtte zwaar, besloot zichtbaar zich er niet nogmaals druk over te maken en keek naar het apparaat dat ik weer teruggebracht had.

‘Wil je dat ding nog even aanzetten? Ik heb nog een beginnetje.’

Ik stelde gehoorzaam het toestel voor hem in, en hij begon meteen.

 

Carlot haalde me op van het vliegveld, een groot deel van haar gezicht verborgen achter een gigantische zonnebril die ze niet afnam toen ze me met droge lippen een welkomst-kus op de wang gaf.

Sommige mensen hebben een dikke melkhuid die nooit bruin zal worden al wonen ze jaren in de zon. Carlot was daar één van. Ze liep voor me uit door de vanzelf wijkende deuren van de aankomsthal, een plaatje uit een modeblad,

[pagina 28]
[p. 28]

en even later zaten we in een lange luxe automobiel. Merken en typen heb ik nooit kunnen onthouden, maar echt leer ruik je en er is verschil tussen vering die je merkt en vering die je niet merkt.

‘Al nieuws van Peter?’ vroeg ik.

‘Nee, hij is nog steeds spoorloos,’ zei mijn zusje.

‘De moroon,’ voegde ze er na een tijdje aan toe.

Ze reed hard, maar de weg was breed en glad, de middenberm voorzien van kleurig tropisch groeisel.

We hadden nooit veel conversatie gehad, mijn zusje en ik, zij was meer iemand om naar te kijken. Met enige verbazing.

Twijfels en emoties had ik haar nooit zien hebben, behalve als kind, toen zij nog weleens in tranen kon raken als ze haar zin niet kreeg. Maar het was lang geleden dat ze haar zin niet kreeg.

We bereikten de dure buitenwijk van de stad al na een kwartier. Een brede boulevard met palmen, de grote huizen verscholen achter zacht wuivend geboomte, de opritten voorzien van hekken die met klimplanten waren begroeid.

Hoe dat kon, zag ik toen we het hek van haar huis binnen reden. Het werd draadloos geopend door een druk op een knop in de auto, en ik zag nog net dat aan de onderkant van het hek bloembakken bevestigd waren waaruit de planten groeiden.

Het huis was zoals ik mocht verwachten. Een méér dan levensgrote villa, met een als bezeten bloeiende tuin. Binnen veel gladde tegels en overal verzinsels van een interieur-architect: een groot anker aan een stevig touw, een

[pagina 29]
[p. 29]

gemetselde leefkuil met tv en andere gemakken, een stenen betegeld bureau.

Mijn logeerkamer was in blauw gedacht en ik besteedde een half uur aan het vinden van de knopjes voor licht en water, liet en passant een bar uit de muur komen en een tv-toestel uit de voet van het bed, en onverwacht ontstond quadrofonische muziek die ik niet meer af kon zetten.

We aten de lunch met z'n tweeën, aan weerskanten van de langste witmarmeren tafel die ik ooit zag. Toegegeven, ik zag er niet veel.

 

‘Zo, hè hè. Ik zal maar niet vragen wat je ervan vindt.’

‘Nou, heel mooi. Vooral die karaktertekening. En zo eigentijds ook. Is het voor een televisie-serie? Het doet me een beetje aan de Saint denken. Dat luxueus-decadente, maar daarachter toch die spanning van het echtmenselijke, dat je natuurlijk ook in déze kringen wel vindt.’

Terwijl ik het zei had ik er al spijt van. Hij zuchtte en stond op. Hij kon nauwelijks meer lopen en het was geen prettig gezicht. Op zere voeten liep hij naar het aanrecht, legde zijn enorme buik op de stenen rand en hijgde.

‘Moet je niet eens terug naar je vrouw en kinderen in Holland?’ vroeg hij, ‘mij stoor je alleen maar, met je geborneerdheid. Ik ben zelf zuur genoeg, ik heb jouw azijn niet nodig. Of ben je hier voor Ditte, dan heb ik niets gezegd.’

Ik keek even snel, maar Ditte was weg.

‘Sorry,’ zei ik, ‘het ontschoot me.’

Hij draaide zich om en begon terug te wankelen, vlak

[pagina 30]
[p. 30]

voor zijn stoel maakte hij verrassend snel een kwart slag en liet zich in het meubel vallen, dat geen krimp gaf.

‘Ik weet wel dat het geen topliteratuur is,’ zei hij, ‘het is een besteld verhaal voor een Spaans mannenblad. Ik doe er elke maand één, dat is brood op de plank. Als je niet met je belachelijke achterwerk op mijn bril was gaan zitten, dan had ik je gevoelige oren kunnen sparen.’

‘Sorry, sorry,’ zei ik. Het was eigenlijk te gek dat een zo veelgelezen schrijver op zijn oude dag moest gaan broodschrijven, maar de oorzaak was duidelijk: er waren nog maar weinig van zijn boeken in de handel verkrijgbaar, hij was vooral een bibliotheekauteur geworden en uitleningen leveren geen provisie op.

Uit zijn borstzak haalde hij het fotootje dat ik hem bij onze eerste ontmoeting gegeven had, een vergeeld kiekje van mijn moeder als jonge vrouw.

‘Ik heb het bij me gestoken om je terug te geven,’ zei hij, ‘ik kan het nu toch niet meer goed zien. Hoe heette ze ook weer?’

‘Betsy,’ zei ik, ‘Betsy van Pareren. Uit Nijkerk.’

‘Betsy van Pareren. Uit Nijkerk, notabene. Nooit van gehoord.’

‘Dat is een plaatsje bij Nunspeet.’

‘Ja, dat weet ik ook wel.’

‘Het was voor haar een onvergetelijke gebeurtenis. Je hield een praatje voor de Kunstkring en je las voor uit Zwarte Paarden. Een duivel uit een andere wereld, ze was helemaal van de kaart van je. En in de nababbel dronken jullie een glas wijn, jij zelfs uit de fles. Ongehoord bohémien moet je geweest zijn, met een zwarte

[pagina 31]
[p. 31]

krullekop en felle ogen. Zo te horen droeg je ook artistieke kleding.’

‘Ja, ja,’ zei hij grijnzend, ‘ik had een prima act. Ik was ongelooflijk populair. Als de nieuwe Van Campen uitkwam lagen er stapels in de winkel. Ik stond op de bestsellerlijst van Engeland en Amerika. Waar dát geld allemaal gebleven is, de here God mag het weten. En daarna moet ik je moeder verleid hebben?’

‘Wederzijds, maak je niet ongerust. Na afloop zou mijn moeder je nog even de weg naar het station wijzen. De voorzitster wilde dat doen, maar dat wuifde je met groot overwicht weg. Betsy moest het wezen. Daar heeft mijn moeder achteraf nog behoorlijk wat last van gehad, want je werd de volgende ochtend pas op het station gesignaleerd.’

‘Ja, ja.’ Hij zat te genieten, al was het de tweede keer dat we dit gesprek voerden. Ik had even een visioen van een klein, liefst houten, station, een vrouw in lange witte jurk met brede witte hoed op en een jonge slanke man met een snor die uit de treincoupé leunde. Maar dat was Guy de Maupassant natuurlijk, in de televisie-versie, verhalen uit de tijd dat de zomers nog warm en broeierig waren.

‘En wanneer ben jij geboren?’ vroeg hij.

‘Volgens mijn moeder negen maanden later. Of acht en een half, om precies te zijn.’

Hij hield het portret zover mogelijk van zich af en tuurde.

‘Jammer. Ik kan het me absoluut niet herinneren.’

‘Gebeurde het zo vaak dan?’

[pagina 32]
[p. 32]

‘Niet vaak. Weleens. Ik was vrijgezel en ik had zo mijn momenten. Maar je had toch een vader. Waar was die dan?’

‘O zeker. Een heel goeie man. Hij was vertegenwoordiger in honing en jam en hij was een paar dagen op pad. Ze heeft later nog heel wat moeten uitleggen, want er werd wat afgeroddeld in dat dorp. Ze hebben zelfs moeten verhuizen naar Nunspeet.’

‘Ach, wat ellendig. Geen andere kinderen?’

‘Nee, ze konden geen kinderen krijgen.’ Volgens mijn moeder tenminste.

We keken elkaar schattend aan.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken