Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Een zomer apart (1982)

Informatie terzijde

Titelpagina van Een zomer apart
Afbeelding van Een zomer apartToon afbeelding van titelpagina van Een zomer apart

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.70 MB)

Scans (7.42 MB)

ebook (2.93 MB)

XML (0.23 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Een zomer apart

(1982)–Hans Vervoort–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 18]
[p. 18]

3

Ik droomde een voetbalwedstrijd. Het was een koele avond, het gras rook fris en de tegenstanders weken links en rechts voor schijnbewegingen die ik niet kon dromen, omdat ik niet wist hoe schijnbewegingen gingen.

Ik kon ook niet zien hoe ik het deed omdat mijn ogen zover boven mijn benen zaten. Met grote inspanning probeerde ik mijn hersens te laten reconstrueren wat ik eigenlijk met mijn lichaam deed, maar raakte hopeloos achter.

Ik begreep in mijn droom ineens waarom getructe spelers soms een tijdlang afwezig rondlopen op het veld, ze zijn dan bezig hun vorige actie te herkauwen.

Maar dat zou je toch kunnen oplossen door elke wedstrijd op video op te nemen, zodat ze achteraf konden zíen wat ze gedaan hadden? Zou het rendement niet toenemen als ze die zekerheid hadden en dus niet meer in gepeins hoefden te vervallen?

Terwijl ik hierover nadacht en het lint om mijn rechterkous opnieuw vastmaakte zag ik uit mijn ooghoeken de lange bal op me afkomen, weggespeeld uit de achterhoede.

[pagina 19]
[p. 19]

Ik stond linksvoor in het veld en er kwam een tegenspeler aanlopen. Ik raakte de bal met de hak van mijn rechtervoet zó dat hij met een boog richting doel ging. Ik sprintte aan de ene kant langs de verdediger, het lint in de hand, terwijl de bal aan de andere kant langs hem zeilde en mij vijftien meter verder weer ontmoette.

De keeper stond verkeerd opgesteld, te ver voor zijn doel, te veel naar mij toe, achter en naast hem een groot leeg gat.

Met de buitenkant van mijn linkervoet gaf ik een hoge inswinger waar hij vergeefs naar reikte en die achter hem het doel indook. Een collectieve blaf van vreugde donderde van de tribunes en gaf een extra duw aan mijn vreugdesprong.

Angela zat op het bed en gaf me een por.

Ik keek haar wat verdwaasd aan.

‘Ik maakte een schitterend doelpunt,’ zei ik, ‘ik was in topvorm. Buitenkant rechtervoet.’ Linkervoet was het eigenlijk, maar mijn mond zei rechter. Wat deed het ertoe, het was een mooi doelpunt.

‘Je was toch keeper?’ vroeg ze, terwijl ze aanschoof aan het etenstafeltje in een hoek van de kamer. Er stonden twee gevulde borden op en een fles wijn en broodjes. Het rook sterk naar hachee, hachee met knoflook.

‘Keeper?’ herhaalde ik. Ik droomde nog half en zag ineens weer de wonder-keeper van Botafogo, op de Olympische Dag in 1958 in het Olympisch stadion. Er kwam een schot op doel dat onderweg door een verdediger iets van richting werd veranderd.

De keeper was al in zweefsprong op weg naar de rech-

[pagina 20]
[p. 20]

ter bovenhoek en werd verrast. Maar in de vlucht knikte zijn bovenlichaam om en greep klemvast de bal die onbereikbaar achter hem langs wilde gaan. Pure kunst.

‘Ik ben nooit keeper geweest,’ zei ik terwijl ik ging zitten en begon te eten, ‘ik kon helemaal niet voetballen.’

De echte voetballers waren de grotere jongens in de klas, die meestal een paar keer waren blijven zitten en onder de lessen elkaar hun lul lieten zien. Waar dat goed voor was, begreep ik niet, al maakte het wel indruk.

Bij partijtjes stond ik altijd links- of rechtsback en hield de aanstormende voorhoedespelers vooral tegen door in het geheel niet te reageren op schijnbewegingen, een kleine moeite want ik zag die niet eens, geconcentreerd als ik was op de bal en mijn opdracht daar een heel harde schop tegen te geven.

‘Gianno kon goed voetballen,’ zei ze. Ik wist het, in haar huiskamer stonden nog de ingelijste foto's van Gianno en het plaatselijke team, met kleine beker, met grote beker, met vaantje, met brede grijns.

Als de sportkeuring hier doorgedrongen was zou hij vermoedelijk nog geleefd hebben, maar ja, wie denkt er nou aan dat zo'n kerngezonde man een onwillig hartklepje heeft?

‘Ik ben beter in tafeltennis,’ zei ik. De hachee smaakte erg goed, maar ik at met voorbedachten rade weinig, wie weet wilde ze wel met me naar bed. Ze zag er moe uit, maar dat was niet altijd een beletsel.

‘Tafeltennis,’ herhaalde ze, ‘hoe gaat dat?’

Ik begon het haar al etend uit te leggen. Ik had een

[pagina 21]
[p. 21]

goede forehand, kappend of met topspin, een half dozijn service-varianten, helaas alleen een korte kappende backhand waar ik meestal maar omheen liep en ik was al met al veel te traag. Middelbaar kantoorniveau, eigenlijk.

Ik stond het te demonstreren terwijl ze haar jurk over haar hoofd uittrok.

Juist gooide ik op z'n Chinees een denkbeeldig balletje heel hoog op, om dan half onder de tafel er een zeer gemeen tikje tegenaan te geven, toen ze haar bh uitdeed en alleen nog een klein wit broekje aanhad.

‘Dát moet je kopen voor het café,’ besloot ik snel mijn demonstratie.

Elke keer weer keek ik eerbiedig naar haar lichaam, lichtbruin met kleine ronde borsten, een smal middel met een zachte iets geronde buik, daaronder de verbreding naar haar gastvrije heupen.

Ze had, ontkleed op bed, een dromerige afwachtende blik, lang zwart haar om een madonna-hoofd.

‘Jezus, Angela, wat ben je mooi,’ zei ik en staakte alle afleidende gedachten.

Na afloop viel ze meteen in slaap.

Ik streek haar over het harde zwarte schaamhaar, trok het laken over ons heen en ging op mijn rug naast haar liggen.

Even lijkje spelen. Ik liet mijn mond openvallen en ontspande, maar er zat een kuil in het bed die me vermoeide.

De kamer was sober ingericht, op het armoedige af, gladde tegels op de vloer, witgekalkte muur, een kruisbeeld boven mijn hoofd.

[pagina 22]
[p. 22]

Buiten startte een auto na drie keer proberen. De siësta duurde nog een uur.

Ik viel in slaap en droomde van voetbal.

Ik was gekozen in het Nederlands elftal terwijl ik geen bal kon spelen. Dat wist ik, dat wist ook mijn kleine roodangelopen vader, maar verder scheen het niemand op te vallen. Dat was ook moeilijk, want ik speelde back en slaagde er voortdurend in om tegenstanders hinderlijk voor de voeten te lopen, zodat ze de bal kwijtraakten. Die kwam dan vanzelf bij een medespeler terecht, of ik gaf een kleine gevaarloze pass naar de dichtstbijzijnde teamgenoot. In kranteverslagen werd ik niet genoemd en dat was heel begrijpelijk, want ik deed niets dat het vermelden waard was. Het was jammer voor mijn vader, die in zijn plakboeken mijn naam alleen kon onderstrepen in de lijst van opstellingen.

Het hinderde me dat ik niets kon, dat moest toch een keer uitkomen? Waarom werd ik elke keer gekozen? Zou ik maar niet eens zélf melden dat ik echt niets met een bal kon? Maar mocht ik dat mijn vader aandoen, die toch nog steeds hoopte op een wonder?


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken