Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het brandende braambosch (1899)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het brandende braambosch
Afbeelding van Het brandende braamboschToon afbeelding van titelpagina van Het brandende braambosch

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.29 MB)

ebook (2.89 MB)

XML (0.05 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het brandende braambosch

(1899)–Albert Verwey–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 55]
[p. 55]

II.

[pagina 57]
[p. 57]
 
Op 't strand onder den sterren-berankten hemel
 
Dwalen we donker en volgen der duinenheuvels
 
Lichtengetril dat dalend dan stijgend de kaders
 
Vult van villa en tent en doorgloeit het hotel op de hoogten.
 
Vol dringt menschenbeweeg en doorstipt het bewegend geflonker.
 
Blauw fosforisch het vloeiend gegloei dat de lijnen
 
Zendt en vereent uit de zee op het zand: fosforisch
 
Straalt om den voet het gesplijt van de vlam die vergaderd
 
Groeit in den greep van de hand als een bundel fonklende blaren.
 
Week-blauw bloeit en vergloeit ze als een zachte
 
Starlicht-gedrenkte gelei: wij dragen dien gloor verwonderd,
 
Handen vol licht op het strand wij donkere menschen,
 
Dragen en droomen en voelen ons klein en benepen,
 
Nauwlijks bewegend in de alombewegende straling;
 
Voelen ons stil en omstraald en gezien door onzienbre
 
Oogen die stil door dat helder erkennen ons, donker,
 
Ons die als dood en versteend en gebonden in stralen
 
Staan voor een eeuwigheid schoon en meelijdend bewonderd;
 
Denken: zoo schoon en zoo vreemd en zoo stil en zoo donker zal ons wel
 
Een God overzien als prinses het insekt in het barnsteen: -
 
Want in den stralenden barnsteen van 't heelal
 
Zijn wij de insekten.
[pagina 58]
[p. 58]
 
De weiden scheemren: van de donkre hoogten
 
Pinken de lichtjes: langs de wegen gaan
 
Bei hand aan hand wijl ze 't verheerlijkt oog ten
 
Helderen hemel zilvren melkweg slaan.
 
 
 
Hun ooren luistren, met half open monden
 
Gaan zij door de avondkoelt die 't haar hun tilt;
 
Zoekende of zoo zij de Genade vonden
 
Die in hun hart, die op hun lippen trilt.
 
 
 
*
 
 
 
De sterren stegen en de stranden lagen
 
Toen in de plas die bleef van zon doorbroeid
 
Het fonklen aanhief: zij die 't samen zagen
 
Vraagden bevreesd wat witte vuur daar gloeit.
 
 
 
Tot nader komend kindren zij erkenden
 
Die naakt en dartiend tot een gouden doop
 
In 't donkre diep de witte leden wendden
 
Tot rijzend elk van gouden vuurvloed droop.
 
 
 
*
 
 
[pagina 59]
[p. 59]
 
Toen traden beiden vreezend stil gebogen
 
Voorover waar het water trilde en dreef;
 
De lichten blonken diep als kinderoogen,
 
De lijnen zwommen vol verguld geleef.
 
 
 
En daar zij angstig haast en hopend stonden,
 
Haar blankren arm en zijn gebruinde hand
 
Doopten ze in 't goud: die uitgefonkeld vonden
 
Zij vuil vol slijmig kroos en bijtend zand.
 
 
 
*
 
 
 
De sterren daalden en de morgen grauwde
 
Toen bei het hart van droeve erinring vol
 
Het duin bestegen en door 't natbedauwde
 
Helm zochten 't pad dat om dien heuvel zwol.
 
 
 
En daar 't omgroeide en roodbedaakte lage
 
Huisje vast daagde - uit de verscholen schuur
 
Grepen zij spade en mand en wendden trage
 
Zich akkerwaarts in 't grauwe morgenuur. -
 
 
[pagina 60]
[p. 60]
 
Zij die in 't vuur de witte lijven baden
 
Voelen de koude en zien elk d'ander aan.
 
Zij hebben waar ze in gloed van zon maar raadden
 
Van d'eeuwgen schijn den killen zin verstaan.
 
 
 
Kan uit het water gouden gloed ontvonken?
 
Kan hemelstraal uit harten vlammen slaan? -
 
De koude sterren zien verrukkings-dronken,
 
Den killen poel verlangen-zwaar wij aan.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken