Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De figuren van de sarkofaag (1930)

Informatie terzijde

Titelpagina van De figuren van de sarkofaag
Afbeelding van De figuren van de sarkofaagToon afbeelding van titelpagina van De figuren van de sarkofaag

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.34 MB)

Scans (3.04 MB)

ebook (2.88 MB)

XML (0.08 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De figuren van de sarkofaag

(1930)–Albert Verwey–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 15]
[p. 15]

De heilige en de moordenaar

 
Hoe ge moet zijn? - o Zoete vriend!
 
De heilge leeft, de moordnaar leeft,
 
Elk doet zijn goedheid naar zijn aard
 
En weet maar half waartoe het dient,
 
Maar zeker is dat wie ontvalt
 
Aan 't woord dat hij gegeven heeft
 
En zijn geloof niet trouw bewaart,
 
Het eedle sterven niet bereikt
 
Waarin zijn ware leven blijkt,
 
En niet de onsterflijke gestalt
 
Waardoor hij ons een voorbeeld is.
 
Ik weet daarvan een schoon verhaal
 
Dat ik u in mijn rijm vertaal:
 
Een heilig man leefde op een boom,
 
Een kluiznaar in een groene nis,
 
Het landvolk prees hem goed en vroom
 
En vulde een neergelaten mand
 
Met brood en vruchten en een dronk,
 
En hield zich rijkelijk beloond
 
Met zegen van zijn mond en hand,
 
En knielde voor de gladde tronk
 
En 't loof, door zulk een man bewoond.
 
Nu woonde er in datzelfde woud
 
Een moordnaar die aan 't wegenkruis
 
De kooplui opwachtte en versloeg.
 
Hij nam hun waren en hun goud
 
Die hij bij nacht en ontij droeg
 
Naar 't naaste dorp en 't eigen huis.
[pagina 16]
[p. 16]
 
Hij ook kwam tot de heilge man
 
En biechtte hem en vroeg pardon,
 
Beloofde beterschap en ging,
 
Onthield zich ook een poos, maar dan
 
Dreef hem zijn zondige hart en kon
 
Hij de aandrang niet weerstaan, en ving
 
Opnieuw zijn moord- en roofwerk aan.
 
Nochtans liet hem zijn geest geen rust,
 
En tot de kluiznaar kwam hij weer
 
En zei: Verzoen mij nog één keer
 
Met God, daarna zal 't beter gaan.
 
Maar nadat weer zijn bittre lust
 
Hem joeg en hij de kluiznaar zocht,
 
Zei die: Ga, gij hebt God verzocht.
 
Niets is er dat hij zwaarder wreekt
 
Dan dat een mensch geen waarheid spreekt.
 
De moordnaar was nu diep verstoord
 
En zwierf, niet ver nog van de stam,
 
Toen daar een rijke ruiter kwam,
 
Hij en zijn paard vol blinkend goud,
 
Een knaap nog, die geen mensch mistrouwt.
 
Die sloeg hij neer zonder een woord
 
En deed daaraan wel de ergste moord
 
Van zijn geheele levenstijd.
 
Maar toen hij daar verwezen stond
 
Drong uit het bosch een luide schaar
 
Van makkers: de eerste die hem vond
 
Staan bij de doode, zei: Spreek waar!
 
Wie heeft mijn vriend gedood? Waart gij 't?
 
En hij, als pas ontwaakt, stond recht,
[pagina 17]
[p. 17]
 
Loog niet, en zei: 't Is als gij zegt:
 
Ik deed het. En de kluiznaar zag
 
Hoe, op een wenk, de moordnaar viel.
 
Maar eensklaps ook zag hij een kring
 
Van englen om hem, die zijn ziel
 
Opdroegen naar de hoogste dag,
 
En hoe de hemel openging,
 
En Jezus zelf die ziel ontving.
 
't Verhaal is nog niet uit: de man
 
Die op de boom stond, boos verbaasd,
 
Zei: Ik was levenslang verdwaasd,
 
Ik heb mij iedre vreugd ontzegd,
 
Dronk water uit een aarden kan,
 
At brokken, was elks vrome knecht,
 
Bad aan mijn krans, naar elks behoef,
 
Opdat ik zóó de hemel won,
 
En zie nu de allergrootste boef,
 
Die niets dan moord en doodslag zon
 
En levenslang leefde als een beest,
 
Door englen heerlijk ingehaald,
 
Door Jezus zelf op 't eeuwge feest
 
Ontvangen als een zaalge ziel.
 
Ik daal. En hij is ras gedaald,
 
Toom en de wereld in zijn hart.
 
De boom was glad: hij stortte en viel
 
En eensklaps kwamen uit de hel
 
Op vleermuisvlerken grauw en zwart
 
De duivels, klauwende in zijn vel,
 
En droegen naar het brandend wak
 
De ziel die haar gelofte brak.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken