Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De nieuwe tuin (1898)

Informatie terzijde

Titelpagina van De nieuwe tuin
Afbeelding van De nieuwe tuinToon afbeelding van titelpagina van De nieuwe tuin

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.40 MB)

ebook (2.92 MB)

XML (0.10 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De nieuwe tuin

(1898)–Albert Verwey–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 52]
[p. 52]

De schoone schijn.

 
Kwaamt gij mij thuis? Zie ik na zooveel jaren,
 
Mijn zoon, de schaduw van uw blonde haren
 
Weer in uw oogen vallen als voorheen?
 
't Is waar, het wonder dat hen eens vervulde -
 
De droom die de appels van uw oog verguldde -
 
Heeft uit, maar 't spraakloos van wie veel ervaren heeft en duldde
 
Verving 't meteen.
 
 
 
Kwaamt ge? o mijn kind! de wereld is niet rijker
 
Dan 't hart dat hart en dingen in zich sluit.
 
Gij waart zoo dappre strever, nijvre kijker,
 
En alles viel uw hand en oog ten buit.
 
Maar 't hart bleef koud. Koud hingen om u henen
 
Uw schatten: zoo een droevge en schoone vrouw
 
Op 't bal behangen met een stroom van steenen
 
Zich sterven voelt van hartekou.
 
 
 
Uw hart zocht warmte en die een aard doordwaalde
 
Toog als een kind weer in zijn vaderhuis.
[pagina 53]
[p. 53]
 
O zoon, dat ge er dien trek weer boven haalde
 
Bracht hart en geest in 't lichaam tevens thuis.
 
Zooals een vonk van 't haardvuur nagebleven
 
Den stapel aansteekt tot het vuur bij nacht
 
Den huisgenooten-kring die warm en zacht
 
Zit aangeschoven, op doet leven, -
 
Op 't grijze en op het wangenbloeisel speelt, -
 
En - grillge pracht
 
Van gloed en knettring spokig wild -
 
Van vreemde sprook of maning mild
 
Of stille huiskout de geluiden deelt
 
En breekt en heelt, -
 
Tot uit de duistre zaal rondom
 
Nacht-klanken als dwergen met stille trom
 
Zwieren den lichtenden cirkel om -
 
En een die 't meest in 't donker zat
 
En dutte, voelt een kouden straal
 
Zijn rug langs, schrikt, en zegt: ‘Wat's dat? -
 
't Is slaaptijd.’ Dan gaan allemaal -
 
Zooals zoo'n vonk van 't haardvuur ziel
 
Van 't huis is tot den donkren nacht,
 
Zoo redt een trek die waakt en wacht
 
De ziel waarin zij eenmaal viel.
 
 
 
Kom in mijn huis. Geen schat dien ge ooit vergaarde
 
Vergaat wijl in u groeit wat schatten wijdt.
[pagina 54]
[p. 54]
 
Haald' gij ze niet van over de aarde
 
Wijd en zijd? -
 
Maar in één hartetrek die nu gaat groeien -
 
Ruimteloos -
 
Is 't leven dat al schatten kan doorgloeien
 
Mateloos.
 
Schoonheid zal met u zijn, de laatst-geboren
 
Van zoete gratie en onschoolsch natuur:
 
Haar zal uw eêlste steen bekoren,
 
Maar met een bloem voor buur.
 
De werker die ge in duistre schachten gravend
 
Waart - en dien hieldt ge 't hoogst -
 
Zal zij met lachen aanzien en hem dravend
 
Door zomerweiden plagen met een bloemenoogst.
 
Gij zult uw rijkdom en uw landen en uw steden
 
Hervinden in het plakboek van dat kind;
 
De vrienden die gij hebt beleden,
 
De liefste die gij hebt bemind.
 
Alles zal niets zijn - o onthoud mijn woorden -
 
Alles zal niets zijn, tot ge klagend vraagt:
 
Leefde ik voor dit dat jaren jaren moorden
 
En de eene dag den andren vaagt? -
 
Alles tot niets. Ook gij. Als dan uw handen
 
Het sprietgras tellen of 't dubloengoud waar',
 
Als door uw vingers 't korlig duin zal zanden,
 
Gij-zelf het tijdglas van uw levensjaar,
[pagina 55]
[p. 55]
 
Als gras en korl aan u gelijk zijn leven
 
Leeft onder de lachende zon,
 
Dan zal zij in u zijn die gij eerst neven
 
U meende, toen ge uw leven in mijn huis begon.
 
Dan zal zij in u zijn,
 
Die alles tot alles maakt:
 
Dan heeft de Schoone Schijn
 
U aangeraakt.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken