Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De weg van het licht (1922)

Informatie terzijde

Titelpagina van De weg van het licht
Afbeelding van De weg van het lichtToon afbeelding van titelpagina van De weg van het licht

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.47 MB)

ebook (3.10 MB)

XML (0.09 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De weg van het licht

(1922)–Albert Verwey–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 69]
[p. 69]

Het dubbelzijdige Schild

[pagina 70]
[p. 70]

Het dubbelzijdige Schild

 
In de bloeddoorklonterde aarde
 
Waar het roestend metaal van gesprongen granaten
 
Scherft in doorwoelde voren,
 
Gist er een kiemen?
 
 
 
Wrakken verduistren de grond van de zee,
 
Hangen midwaters,
 
Puinen staan scheef overend op het land
 
Gebrand en gebroken,
 
Maar op het spieglende vlak in de vert, zijn 't vloten,
 
Vol weldadige lading?
 
Ginder op 't uitgestorven veld die geringe gedaanten,
 
Sturen ze 't kouter, glinstrend in vettige voor?
 
 
 
Ik zit in den donker.
 
Beelden bewegen nog vaag als op golvende schermen.
 
Waar is het hart van de wereld dat ik, haar weter,
 
Veilig er woon en mij berg en zijn kloppen beluister
 
En niet klaag en vraag, maar als een vertrouwde
 
Ziener de toekomst ontraadsel?
 
 
 
Menschen ontraadslen de toekomst nooit.
 
Eén gaaf
 
Gewerd hun,
 
Deze: 't gelaat van de tijd te zien en daarin raadslend
 
Zijn toekomst-oogen.
 
Diep in mijzelf, als een bron, moet hij wel sluimren.
 
Vluchtigst-benaamde, in de schaduw van uw eigen haren
 
Vorm nu uw mond, opdat ik mij neige,
 
Oogen in oogen, mond op mond, de verkonding
 
Polsend, uw straal, uw bloedslag, in mijne, in mijne, -
 
Zekerheid worde me wie gij zijt,
 
Wie wij zijn!
 
 
 
Zij die het diepst verzonken lagen,
[pagina 71]
[p. 71]
 
Eeuwige Worder, in uw verborgenheid, -
 
Die om teekens niet vraagden
 
Noch aan uitwendig gebeuren gewisheid ontleenden,
 
Trilden tezaam met alle andren
 
Toen de klink van het wereldwicht losschoot,
 
't Langschomlende evenwicht
 
Zijn geweld verplaatste.
 
Vreeslijk de schok en de klank en de dreuning van volken.
 
Als opgestegen uit mijn verzonkenheid,
 
God die de schaal houdt,
 
Waagde ik me naast u.
 
Zwaar hing omlaag een gewicht en omhoog, als zwevend,
 
Last die te licht werd.
 
Dreigend pijlde uit zijn huis de schaaltong.
 
Schomling begon, maar hoe wild, hoe wankel.
 
Wild sloeg mijn hart, schoon uw hand niet beefde,
 
Heer die de waag hield.
 
Wenkten uw oogen toen niet op me neer, als in schemer,
 
Zoet en zeker toch stralend:
 
Dat ik mijn hart weer zou ingaan om daar te weten
 
Wat niet met oogen stervlingen schouwen?
 
Stilte beving me en ik zag het ontworden
 
Evenwicht worden,
 
Zag hoe een strooming
 
Het lichaam doorzwol van een nieuwe wereld,
 
Inniger eenheid
 
Schiep uit verdeelden.
 
Jaar op jaar hield de worsteling aan, daarbuiten,
 
Maar in mij was vrede.
 
Jaar op jaar hield de worsteling aan die de wanden
 
Ook van mijn hart bestormde,
 
Maar in me in de cel van mijn diepste gezicht
 
Hing onverbroken
 
't Vizioen dat mij troostte.
 
Zegepraal! luidde 't. Van dezen op genen!
 
Maar niet in die zege ligt de verheerlijking.
[pagina 72]
[p. 72]
 
Zegepraal volgt van andren op andren,
 
Zegepraal eindlijk van allen tezamen
 
Op zichzelf.
 
 
 
Toen zag ik, uitziend, een verslagen aarde.
 
Waar is uw Hand, en de schaal die de schaal weegt?
 
 
 
Moet ik mij buigen, niet in mijn hart, maar in 't donker,
 
Waar de blindoogigen wonen,
 
Nornen-geheetenen,
 
Moeders van 't wordende, sterker dan gij, de Vader?
 
Vreemd is het oord mij. Kronklende stroomen
 
Zwalpen hun drabbige vloed in onverbidlijke
 
Beddingfiguren.
 
Ik kan er niet komen
 
Tenzij uit mijn hart
 
De diepe bron
 
Mondt in hun wereld.
 
Monden in 't hart niet alle wegen,
 
Ook die van de afgrond?
 
Dat ik ze dale en hen bevrage
 
Die de Dood en de Haat zijn:
 
Moeders van leven.
 
 
 
‘Noodlot is alles wat wordt.
 
Menschen verkonden
 
Gedeeltlijke wijsheid.
 
Zij scheppen zich goden,
 
Van hun verlangen
 
De beelden.
 
Lichte gestalten,
 
Ook donkere, dreigende,
 
Maar allen verganklijk.
 
Eéne is die blijft:
 
De beeldloos verhulde
 
Verborgen Gelijkheid,
[pagina 73]
[p. 73]
 
De door hen niet geschapene
 
Die hen gemaakt heeft.
 
Wie in zijn hart niet
 
Deze vereert,
 
Wie de slaaf blijft
 
Van één vorm die werd,
 
Kent geen bevrijding.’
 
 
 
Stil als de nacht was het woord,
 
En toch zoo zeker.
 
In me is die Eéne,
 
De verborgene, beeldlooze,
 
De verhulde Gelijkheid.
 
Sloot ik een bond met u, Machten
 
Van d'Afgrond?
 
Vond ik een naam voor 't geluk
 
Dat wij saam één zijn?
 
Geloof is die naam, en geen andre,
 
Reedloos geloof, toch zoo vol van rede.
 
 
 
Maakt het wat uit, of uw droomen,
 
Dwazen, zich verwerklijken?
 
Niet naar de vorm die de Vader stelde,
 
Maar naar de wet die de Moeders eeren
 
Verschijnt al het komende.
 
Altijd zal leven aan zichzelf gelijk zijn.
 
Zien we geboeid hoe het wordt, binden we 't niet aan een waan.
 
Zie hoe het wordt en ontwordt, alleen in dat donkre gebeuren
 
Ligt het geheim, de ritus van 't lijf dat geest is,
 
Straks, in de rijpheid van 't uur, onthult zich de vorm die beklijft.
 
Dan eerst erkent ge de God, de Vader, zijn wezen
 
Zegent de wereld die werd, verzelt haar bestaan en haar dood.
 
Heerschend met haar gaat het met haar onder,
 
Keert waar de Moeders wonen. Gedaantlooze nevel
 
Omvangt hen, ontneemt henzelf de gedaante,
 
Maar, onwrikbare wet, werkt hun geweld in de nacht.
[pagina 74]
[p. 74]
 
Niet wat er wordt: dat er wordt, hoe er wordt is hun weten.
 
Eeuwig gelijk aan zichzelf schept zich het leven door hen.
 
 
 
Nochtans kan ik van u,
 
Vader, niet laten.
 
Gij ook, gestaltende Geest, werkt en bestaat.
 
Niet tot een vorm die ik ken, maar onfeilbaar tot vormen beleidt gij
 
Ons, uw beminden.
 
Zie, uit het donker gedoken, en schoon uw stralen
 
Maar schamel schijnen,
 
Ken ik uw eeuwig gelaat, de gestalte die menschen
 
Met u deelen.
 
Al uw gebaren, bewegingen, werkingen
 
Zijn onverganklijk.
 
Eindeloos-voudig
 
Leven ze in ons die ge drijft en hun saamgroei is 't leven
 
Van de aardsche geslachten.
 
Ook van de komende.
 
De schepen beploegen de zee, de grond het kouter.
 
Bouwen doen we, de stad uit het huis, de staat uit de steden.
 
Volken voegen zich saam tot een bond die de aarde
 
Durender, hopen we, omspant dan eerst hun weerstrijd.
 
 
 
Zoete gemeenschap!
 
Deze, de menschlijke is uwe en niet de donkre
 
Machten verlokken tot haar, maar gij de lichte
 
Zeegnende heerscher.
 
Omdat ge in ons bloed woont
 
Saam met de donkre godinnen van 't noodlot,
 
Saam dag- en nachtzij van 't eene onkenbre,
 
Gloeit ons geloof in ons, dubbelzijdig,
 
Schild dat van d'afgrond noch van uw stralen
 
Zich keert of ze vreest.
 
Dit is mijn vrede:
 
De onsplijtbre gebondenheid
 
Van die twee ontzachlijken,
[pagina 75]
[p. 75]
 
Die geboeid aan mijn hart zijn
 
En die mij binden,
 
Die één zijn met mij
 
Zooals ik één ben in hún gemeenschap;
 
En de wereld die wordt
 
Wordt door ons.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken