Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De weg van het licht (1922)

Informatie terzijde

Titelpagina van De weg van het licht
Afbeelding van De weg van het lichtToon afbeelding van titelpagina van De weg van het licht

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.47 MB)

ebook (3.10 MB)

XML (0.09 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De weg van het licht

(1922)–Albert Verwey–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 90]
[p. 90]

De Slaaf van het Oogenblik

[pagina 91]
[p. 91]

De Slaaf van het Oogenblik

 
Toen ik een kind was droomde ik mij geen lot,
 
Zoomin als later. Ik genoot de dag
 
Of leed hem, maar het lijden kende ik eerst
 
Als het voorbij was, zooals grieksche helden
 
Goden eerst kenden aan hun nek, in 't gaan.
 
Zij die hun jeugd als een verloren schoonheid
 
Betreurden of wie ieder levensjaar
 
Hun heil in 't laatre zagen, en - wie weet -
 
Na 't allerlaatste, zoodat nooit het heden
 
Hun schoon scheen, haatten en benijdden mij,
 
Heetten mij huichlaar, zelfgenoegzaam-koele,
 
Narcissus wieglend voor zijn eigen beeld
 
Uit spijt omdat de onzichtbre lichaamlooze
 
Hem niet verhoorde. Maar ik enkel kende
 
De eene die alles: hart en oogen, vult,
 
Komende en vliedende en toch altijd daar
 
En altijd anders. Ik was levenslang
 
Verslonden in haar wisslende eigenheid.
 
Het Oogenblik haar naam. Zij duldt geen zijdlings
 
Naar toekomst of verleden zien, ze is enkel
 
In 't midden van 't gezichtsveld, wil daar heel
 
In-eens geschouwd, beleefd, gegrepen zijn
 
Bij 't bliksemlicht van haar verschijning. Hem
 
Die daar haar afwacht en met jeugdig vuur,
 
Manlijk beraad of grijze wijsheid eert,
 
Geeft ze in rimplooze duur en ongescheiden
 
Stroom van haar droppen 't ongezocht geluk
 
Van 't breukloos leven. Daarom kon ik mij
 
Daaglijks zien als een fenomeen, mijn denken
 
Niet als vraagwaardige meening waar een ander
 
Zijn meening naast hield, maar als nieuw, eenmalig
 
Gebeuren, plotseling ontstaan en eensklaps
 
Verdwijnend. Woorden vingen in hun maas
 
Zooveel van strooming en gestalte als deugde
 
Tot overdracht op menschen. Ik ontving
[pagina 92]
[p. 92]
 
De levenswil die in mij werkte als meer
 
Dan enkel mijne, als grondgolf van een zee
 
Die ondergrondsch geheim en 't blind geweld
 
Dat stamt van de gesternten mededeelde
 
Aan al haar baren en door deze aan elk
 
Van haar atomen. Waar die eene golf
 
Brak, op een enkel punt van haar verstuiving
 
In 't licht van mijn bewustzijn, leefde ik. Nochtans:
 
Achter de sluier van haar zilverschuim
 
Vormt zich - haar wezen en het mijne in-een -
 
Een spieglende verbeelding. Als een boot
 
Van zang en stralen dragen haar mijn woorden
 
De branding uit: beeld van mijzelf, maar tevens
 
Beeld van de aan elke mensch verwante god.
 
Na iedre ontmoeting met dit Oogenblik
 
Vond ik mij anders: iedre nieuwe droom
 
Was lots-verkeering, nooit van ver voorzien,
 
Gehoopt niet noch bestreefd, maar als een deur
 
Die achter me in het slot sprong en een bergwand
 
Steil aan mijn zijde, of, inniger, dieper nog,
 
Richtinggevoel in 't bloed, dat onmiskenbaar
 
Mij dreef als ijzer waar een zeilsteen trekt.
 
Zoo was mijn droom mijn lot, mijn lot mijn droom
 
Want in mijn droom besloten, nooit een doel
 
Van eigenwillige mooglijkheid, altijd
 
Een haven - welke 't dan ook zijn mocht - van
 
Die onafmeetbre en peilloos diepe zee
 
Die wij bevaren, die het leven zelf
 
En aan geen mensch-doel onderworpen is.
 
Zoo zijn de wegen tusschen droom en lot
 
Geen andre wegen dan van droom tot droom,
 
Van godlijk Oogenblik tot Oogenblik.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken