Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De leevendige doode (1716)

Informatie terzijde

Titelpagina van De leevendige doode
Afbeelding van De leevendige doodeToon afbeelding van titelpagina van De leevendige doode

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.47 MB)

Scans (1.90 MB)

XML (0.08 MB)

tekstbestand






Genre

drama

Subgenre

klucht


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De leevendige doode

(1716)–Ysbrand Vincent–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige
[pagina 35]
[p. 35]

Tot vullinge eeniger bladzyden heb ik goed gedacht hier te stellen eenige aanmerkingen Over de Natuur en eigenschappen van het blyspél.

BLYSPÉL is een Tooneelspél, waar in de daaden van gemeene luiden op eene belachchelyke wyze verbeeld worden.

De eigenschappen bestaan hier in, dat daar door het Blyspél van alle andere soorten van spélen onderscheiden wordt.

Deezè eigenschappen bestaan en worden gehaald uit de stófte óf de verhandeling der zelve.

In de stóffe staan aan te merken de daad, en de persoonen, die de daad uitvoeren

Ontrent de daad moet vooral in acht genomen worden dat de verhandeling niet mager zy óf onbekwaam om den aanschouwer te vermaaken.

Zy moet iets belachchelyks in zich hebben dat den kyker kittelt en byzonder vermaak geeft, zonder nochtans eerbaare ooren te kwetsen.

Zy moet zo niet ingesteld zyn dat de hoofdpersoon gevaar loopt van zynen staat ós leeven te verliezen.

De persoonen moeten van geringer staat zyn dan in het Treurspél, omdat hooge en doorluchtige Persoonaadjen schynen verkleind te worden, als men hen

[pagina 36]
[p. 36]

anders als in gewichtige staatzaaken invoert; die in een Blyspél niet voegen.

Daar moet iets zyn dat het voorneemen van de hoofdpersoon belét die dat echter moet ontworstelen en te boven komen; Ten zy het by avontuur van zo klein belang zy, dat de aanschouwer vermaak schept, als by hem verstrikt daar in ziet blyven hangen.

Dewyl' er dan verwarring en tegenstribbeling ontrent de hoofdpersoonaadjen vereischt wordt, zo is die noodzaakelyk gevaarlyker en grooter, hoe de persoon, die ingevoerd wordt, grooter is. Ook wil de voeglykheid dat hem die van groote persoonaadjen bejegene: zo dat ze niet anders dan zwaar en gevaarlyk kan zyn: dewyl een Koning, óf Vórst niet tót beleediging van zyn eer kan voorkomen, dat hy niet gehouden is zelf met gevaar zyns leevens te wreeken. Waarom dit geheel afgescheiden is van het Blyspél.

In de verhandeling der stóffe wordt vereischt een styl van redeneeringe en zeggen.

De styl van zeggen moet laager zyn dan in het Treurspél, omdat de persoonen zelfs laager zyn, en hen derhalven geen verheven treurstyl voegt.

Om dezelve reden moet de redeneering, hoewel niet laf en flaauw, echter merkelyk min verheven zyn dan in het Treurspél.

De ernsthaftige spreekwyzen, die van het lichchaam der reden afgescheiden zyn, komen hier zeer wanschikkelyk, door dien het Blyspél eenig sins een schets verstrekt van de burgerlyke maniere van spreken, en geen gemeen persoon van gezond verstand op zulk een wys redeneert: daar het heel anders toegaat in het Treurspel, waar in de grootschheid van

[pagina 37]
[p. 37]

gedachten iemand somwylen met meer gevoeglykheid toelaat zyne zaak met afgebrooke spreekwyzen te verdedigen en voor te stellen, vermits daar in ook staatiger en verhevener zaaken verhandeld worden.

De styl van zeggen dan laager in het Blyspél als in het Treurspél is echter ingetoogener en krachtiger dan in het kluchtig Blyspél, dat een' andere trant van rym en spreeken heeft, en minder destigheid, dan het Blyspél. Hoewel het in staatigheid het Kluchtspél overtreft,

Want het KLVCHTSPÉL, dat van korter verdeeling is, en niet behoeft uit vyf bedryven te bestaan, heeft een belachchelyke daad en vreemder óf kluchtiger einde. En schoon het de algemeene gevoegelykheden der Tooneelwetten onderworpen is, echter is het aan zo naauw een bepaaling, als in het Blyspél en kluchtig Blyspèl moet waargenomen worden, niet gebonden.

De Hr. Mr. Andries Pels in Horatius Flaccus Dichtkunst.

Pag 11. Reg. 5.

't Gebeurt nóchtans wél, dat een Blyspél hooger toon;

En taal vereischt, wanneer een Vader op zyn' Zoon,

Of meester op zyn' knecht vertoorend, raakt aan't kyven. enz.

Pag. 12 Reg. 17

Veel zal 't verscheelen, óf een meester spreekt, óf knècht.

Of ook staatig man, die weet, het geen by zégt,

Of dartel jongeling; Vórstin, óf minnemoeder,

Een sneedig koopman, óf onnozel schapenhoeder;

[pagina 38]
[p. 38]

Een Spanjaard, óf een Pool; een Fransman, óf een Deen. enz.

Pag. 25. Reg. 30.

Een boer dan, dien gy, van zyn' ploeg, óf uit een wond

Gehaald, op uw Tooneel wilt bréngen voer' geen kout

Gelyk een pleiters klérk, óf diergelyk een praater;

Néch als een koopwyf van den Vygendam, éf't Water;

Néch kozel' téder, als een dartel hoveling.

Uw boer blyve altyd boer; dóch myd, voor alle ding

Ontuchtig spreeken, vuile onhebbelyke naamen

Te noemen; 't boersch én niet het vuil, moet hem betaamen enz.

En verder in Gebruik en Misbruik des Tooneels.

Pag. 48. Reg. 35.

De stóf eens Blyspéls, dat zeer zélden hooge zaaken

Verhand'len moet, éf nooit, zal ons wel bést vermaaken,

En leerzaamst weezen, als men vinnig scheert den gék.

Met eenig burgerlyk verfoeijelyk gebrék.

Als afgunst, hovaerdy, verkwisting, vrékheid, tooren,

Of eigenbaat, en al wat tegen het behooren

Van ménsch'lyke ommegang, en goede zeden strydt.

En schoon 't natuurlyk speelt, 't geen speelt op deezen tyd,

En hier, óf hier ontrént; zo moet men zich wel wachten

Tot schimp der feilen van byzond'ren zyn gedachten

Te laaten gaan. Men toon' het kwaad in 't algemeen,

Belach, bestraff' het; maar tree niemand op de teen.

Ook moet de deugd hoewél beklaagd niet blyven zuchten:

[pagina 39]
[p. 39]

Want alzo wél in Bly-, als Treurspél ja in klachten,

Is't aangenaamer, dat de deugd daar wordt geleerd,

Dan dat daar de ondeugd, óf de zonde in triomfeert.

Wat geeft het aan den volke eenwonder groot genoegen,

Wanneer het Waarnar zich ziet na de reden voegen;

Als hy die pót vol goud, met zo veel angst bewaard,

Met zo veel rouw gemist, na 't vinden onbezwaard

Aan Ritsaard geest, én door een edelmoedig kiezen,

Koopt rust voor kommer van 't bewaaren én verliezen:

Als Klaartje, onnozelyk bedroogen, én misleid

Door 't knaagend overschót van Ritsaards deugdlykheid

Wordt blyde Moeder, én vernoegde bruid in 't nypen

Des hoogsten noods, uit vrees van straf voor haar vergrypen. enz.

Pag. 50. Reg. 31.

De stóf eens Blyspéls zal men licht uit alle hoeken,

Vit avontuurtjes van oude Almenakken zoeken,

En wintersprookjes: want het onderscheid is klein

Of gy die élders haaldt óf uit uw eige brein.

Die sléchts een kwakje kan in de Almanak bedenken,

Kan iemand daad lyk stóf tot Klucht, óf Blyspél schenken;

Zy doet zich honderdmaal van zélf op in de praat. enz.

 

De Leezer zie zelf deeze plaatsen na, en doorleeze liever de twé gemelde stukken van den Heer Pels, die hem groot licht in de Poëezy- en Tooneelkunde, en stóf tót vergenoeging geeven zullen.



illustratie


Vorige

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken