Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De gedichten (1994)

Informatie terzijde

Titelpagina van De gedichten
Afbeelding van De gedichtenToon afbeelding van titelpagina van De gedichten

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.84 MB)

XML (0.40 MB)

tekstbestand






Editeurs

Olga van Marion

A. Agnes Sneller



Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De gedichten

(1994)–Maria Tesselschade Roemer Visschersdr–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 123]
[p. 123]


illustratie
Maria Magdalena. T. Riemenschneider. München, Bayrisches Nationalmuseum. Uit M. Ingenhoff-Danhäuser, Maria Magdalena Heilige und Sünderin in der italienischen Renaissance. Tübingen, 1984.


[pagina 124]
[p. 124]

25 Ontoyt, of toyt ghy u, Maria Magdalene? (geen datering)

Maria Magdalena is de bijbelse figuur die in de traditie gezien wordt als dezelfde persoon van wie verteld wordt: ‘En staande achter aan Zijn voeten, wenende, begon zij Zijn voeten nat te maken met tranen, en zij droogde ze af met het haar van haar hoofd, en kuste Zijn voeten, en zalfde ze met zalf’ (Lukas 36: 38).

MARIA MAGDALENA
Aan de voeten van Jesus.
 
Ontoyt, of toyt ghy u. Maria Magdalene? Ga naar voetnoot1
 
Als gy uw hayr ontvlecht, verwerpt de luyster steenen Ga naar voetnoot2,
 
Verbreeckt het Perlen-snoer, versmaet het schijnbaer goet Ga naar voetnoot3,
 
En keurt voor vuyl en vals, al wat dat voordeel doet Ga naar voetnoot4
5[regelnummer]
Om deez' uw malsse jeucht het eeuwich te beletten? Ga naar voetnoot5
 
En op een stronckel steen uw toeverlaet te setten? Ga naar voetnoot6
 
Godtvruchte Vrouw ghy haeckt vast nae een stalen muyr Ga naar voetnoot7,
 
Die niet beswijcken kan, door tijt oft droevig uyr;
 
En van het laegh begint te slaen u krulde rancken Ga naar voetnoot9,
10[regelnummer]
Ront om een vaster voet, en wilt den Heylandt dancken Ga naar voetnoot10
 
Die u heft uyt het slijck. Een innerlijck verstant Ga naar voetnoot11
 
Verstaet, al spreeckt ghy niet als met het ingewant Ga naar voetnoot12.
 
Die Paerlen van uw oogen ten toon op root Scharlaecken Ga naar voetnoot13,
 
Die carmosijne smet der sonden suyver maecken Ga naar voetnoot14;
15[regelnummer]
Dies spiegelt u, mijn Ziel. veracht het vals cieraet Ga naar voetnoot15:
 
Of hecht het aen een zuyl van Hemelrijke raedt Ga naar voetnoot16,
 
Welck u altijdts in 't oogh sal tot berouw verwecken Ga naar voetnoot17;
 
Soo kan de ydelheyt u tot vergevingh strecken Ga naar voetnoot18,
 
Van dat uw oyt behaecht heeft Weerelt, eer of staet Ga naar voetnoot19,
20[regelnummer]
Schept moedt, uyt deses schets beduydelijck gelaet Ga naar voetnoot20.
 
 
 
O Sonden wanhoop weerster! Ga naar voetnoot21
 
Stilswijgends deugden eerster! Ga naar voetnoot22
 
Stilswijgende verkrijgster! Ga naar voetnoot23
 
Meer dan bespraeckte swijgster.
25[regelnummer]
Ghy toont bewijs, dat Godt belooft der sonden soen Ga naar voetnoot25
 
Aen yder, die soo doet, maer niet die 't woude doen,
 
 
 
Tesselschade.
[pagina 126]
[p. 126]

Naar de eerste druk in Verscheyde Nederduytsche gedichten, deel 2, Amsterdam 1653, p.237. ubl 1198 f 10.

Verantwoording

De verzen 1-20 zijn in de Verscheyde Nederduytsche gedichten cursief gedrukt, behalve Maria Magdalene? (v. 1); om het onderscheid te handhaven is hier Maria Magdalene? gecursiveerd.'t oogh (v. 17) bevatte een verbindende apostrof: t'oogh.

Oorspronkelijk stond in v. 26 ‘met’ in plaats van niet, waarschijnlijk een verkeerde lezing van het handschrift. In overeenstemming met de versie van het gedicht in Klioos Kraam, Leeuwarden 1656, is deze fout verbeterd.

De tweede hoofdleter in ‘ONtoyt’ is genormaliseerd.

Notities

Het opschrift komt overeen met de titel van Giovanni Battista Marino's madrigalencyclus La Maddalena ai piedi Cristo. Dat Tesselschade Roemers deze cyclus heeft gekend, blijkt uit een brief aan P.C. Hooft en Heleonora Hellemans, waarin zij enige woorden uit het elfde madrigaal citeert (Hooft De briefwisseling, brief 669).
1   Ontoyt, of toyt geeft de kern van het gedicht weer dat is gebaseerd op de tegenstelling tussen de schoonheid van het wereldse en het hemelse goed.
4/6   De zin bevat een opmerkelijke lang volgehouden paradox: er is sprake van het afwijzen van een voordeel; dat voordeel is evenwel weer een beletsel voor het eeuwich. De volgende paradox wordt dan gevormd door een stronckel steen die tot toeverlaet dient.
9   u krulde rancken: deze metafoor voor loshangend haar (vgl. v. 2) duidt op de pijpekrullen waarmee Maria Magdalena meestal wordt afgebeeld.
13   Die Paerlen van uw oogen vormen een directe tegenstelling met het Perlen-snoer(v. 3).
16   Hemelrijke: neologisme, de hemelse rijkdom suggererend.
19   Weerelt, eer of staet kan geïnterpreteerd worden als hendiadys, waarbij Weerelt als adjectief bij eer of staet gezien kan worden.
20   schets: dit kan binnen het kader van het gedicht geduid worden als de presentatie in woorden van Maria Magdalena; ook is het mogelijk dat er (daarnaast) verwezen wordt naar een extern object: een afbeelding van Maria Magdalena.
24   bespraeckte swijgster: oxymoron; de laatste typering van Maria Magdalena sluit door het karakter van tegenspraak de reeks weerster, eerster, verkrijgster zodanig af, dat van een climax kan worden gesproken. Het is mogelijk dat hier verwezen wordt naar Maria Magdalena, die zwijgend te werk ging, maar ook kan de zwijgende gestalte op een afbeelding bedoeld zijn, waarvan de boodschap toch duidelijk is.
De vele verwijzingen naar het Oude en Nieuwe Testament laten het gedicht lezen als een preek waarbij naast bijbeluitleg ook leefregels worden gegeven.

Korte inhoud

Maria Magdalena ontdoet zich van haar aardse versierselen en zoekt troost bij Jezus, de Heiland, die haar vanwege haar berouw de zonden vergeeft. De dichter wekt met de woorden mijn Ziel zichzelf op om op dezelfde manier te handelen, waarbij de uitbeelding van Maria Magdalena als voorbeeld dienst kan doen. In de slotregels wordt Maria Magdalena met ontzag toegesproken als het duidelijke bewijs van Gods vergevingsgezindheid voor wie werkelijk de ijdelheid achter zich laat.

[pagina 127]
[p. 127]

Achtergrond

Voor de figuur van Maria Magdalena heeft de dichter gebruik gemaakt van een verhaal uit Lukas 7. Dit blijkt mede uit de laatste regels die parallel lopen met de uitspraak van Jezus tot de vrouw (v. 48): ‘En Hij zeide tot haar: Uw zonden zijn u vergeven.’

Daarnaast bevatten versregels vaak een impliciete verwijzing naar een bepaalde bijbelpassage:
2/3   In 1 Timotheüs 2: 9 stelt Paulus: ‘(Ik wil) dat de vrouwen, in een eerbaar gewaad, met schaamte en matigheid zichzelven versieren, niet in vlechtingen des haars, of goud, of paarlen, of kostelijke kleding.’ Indien dezelfde volgorde is aangehouden in het gedicht, zou goet hier de betekenis van ‘kleding’ moeten hebben.
6   Romeinen 9: 33 ‘Ziet, Ik leg in Sion een steen des aanstoots, en een rots der ergernis; en een iegelijk, die in Hem gelooft, zal niet beschaamd worden.’
De stronckel steen blijkt een aanduiding voor Christus.
7   een (metalen) muyr wordt o.a. in Jeremia 1: 18 als beeld voor de profeet zelf gebruikt: ‘Want zie, Ik stel u heden tot een vaste stad, en tot een ijzeren pilaar, en tot koperen muren tegen het ganse land.’
11   In Psalm 40: 3 wordt uyt het slijck verbonden met de rotssteen (vgl. v. 6): ‘En Hij heeft mij (...) uit modderig slijk opgehaald, en heeft mijn voeten op een rotsteen gesteld.’
11/12   Hier ligt een duidelijke verwijzing naar Psalm 139: 1-4 ‘Gij doorgrondt en kent mij. (...) Als er nog geen woord op mijn tong is, zie Heere! Gij weet het alles.’
13/14   ‘al waren uw zonden als scharlaken, zij zullen wit worden als sneeuw, al waren zij rood als karmozijn, zij zullen worden als witte wol.’ Jesaja 1: 18.
16   De waarde van het woord raedt wordt duidelijk door Hebreeën 6: 17-18 ‘Waarin God, willende (...) bewijzen de onveranderlijkheid van Zijn raad, met een eed daartussen is gekomen; Opdat wij (...) een sterke vertroosting zouden hebben.’
De figuur van Maria Magdalena heeft de dichter ook geïnspireerd tot het volgende gedicht (gedicht 26). Er komen vergelijkbare elementen in voor. Naast Stilswijgends deugden eerster (v. 22) hier, wordt daar gesproken van zinne-beeld der deughden (v. 7) en de aanspreking tot zichzelf met mijn ziel (v. 15) is daar een aanspreking tot iedereen: O sielen! (v. 22).

datering onbekend.

 

voetnoot1
Ontoyt, of toyt: ont-tooit of tooit.
voetnoot2
Als gy: samentrekking bij verwerpt en Verbreeckt, versmaet v. 3 en keurt v. 4.
voetnoot3
luyster steenen: sierstenen.
schijnbaer: luisterrijke (xiv, 623).
voetnoot4
keurt voor: beoordeelt als (vii, 2659).
Vuyl: slecht (xxiii, 1203).
al wat dat: alles wat.
vals: onecht (xvii, 359 sv.valsch).
voetnoot5
malsse: frisse (ix, 157).
voetnoot6
En...setten: antithese met de vraag in v. 5; lees: En [om] daarentegen...
stronckel steen: struikelblok (xvi, 102); metafoor voor Christus.
toeverlaet: vertrouwen (xvii, 816).
al...beletten: object bij En keurt voor vuyl en vals.
voetnoot7
haeckt vast nae: verlangt standvastig naar (v, 1547 en xvii, 646-8).
voetnoot9
van het laegh: van beneden af.
begint: samentrekking: ghy (v. 7) begint.
rancken: metafoor voor haarlokken.
voetnoot10
vaster: standvastiger (svii, 648); absolute comparatief: blijvend standvastig.
wilt: samentrekking: ghy (v. 7) wilt.
voetnoot11
innerlijck verstant: metonymia: invoelende persoon, nl. Christus.
voetnoot12
niet als met het ingewant: dwz. niet openlijk.
voetnoot13
root Scharlaecken: metafoor: de wangen van Maria Magdalena.
voetnoot14
Die...maecken: bijv. bijzin bij Die paerlen van uw oogen (v. 13).
carmosijne: rode.
Die Paerlen...maecken: object bij Verstaet (v. 12).
voetnoot15
Dies: daarom.
spiegelt u: imperatief met weggelaten object; vul aan: ‘aan Maria Magdalena’ of ‘in haar tranen’.
voetnoot16
het: t.w. het vals cieraet (v. 15).
een zuyl van Hemelrijke raedt: van-vergelijking
raedt: vgl. Hebreeën 6: 17; zie Notities.
voetnoot17
Welck: t.w. het (v. 16) en het vals cieraet (v. 15).
voetnoot18
ydelheyt: pronkzucht (vi, 1403).
voetnoot19
Van...staet: bijv. bep. bij de ydelheyt v. 18.
uw: (aan) u.
Weerelt, eer of staet: ond. bij behaecht heeft.
staet: lees hierachter een punt.
voetnoot20
deses schets beduydelijck gelaet: de betekenis van deze schets (beduydelijck gelaetnaar ii, 1250-2 en iv, 1026).
voetnoot21
Sonden wanhoop weerster: afweerster van de wanhoop der zonden.
voetnoot22
Stilswijgends deugden eerster: a) vereerster van deugden die in stilte plaatsvinden; b) stilzwijgende vereerster van deugden.
voetnoot23
verkrijgster: begunstigde (xx, 558).
voetnoot25
der sonden soen: de verzoening van de zonden.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken