Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Darwinia (1876)

Informatie terzijde

Titelpagina van Darwinia
Afbeelding van DarwiniaToon afbeelding van titelpagina van Darwinia

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.09 MB)

ebook (3.12 MB)

XML (0.90 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Darwinia

(1876)–Anne Johannes Vitringa–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Een roman uit een nieuwe wereld


Vorige Volgende
[pagina 247]
[p. 247]

Een kort interludium over de verhouding tusschen de staatkundige partijen in Darwinia.

Glatthaut had zijne verheffing te danken aan de gepaste aanwending van het woord liberaliteit. Misschien oppert gij de vraag, waarom dat woord zulk eene tooverkracht op de gemoederen der Darwinianen oefende? Ik zal het u zeggen, te meer, daar ik toch verplicht ben, om u een weinig rekenschap te geven van den stand der partijen op Darwinia. Als ik de tot hiertoe door mij op dit punt gebezigde termen nog eens nalees, verwondert het mij waarlijk niet, dat gij er geen helder inzicht in hebt.

Maak u niet ongerust, mijn waarde, dat ik te veel slijtage zal vorderen van 't gedeelte uwer hersenen, waarin de politieke begrippen huishouden. De zaak komt eenvoudig hierop neer, dat alle partijen op Darwinia, hoever zij ook in denkwijs uit elkander mochten loopen, zich zelven den naam gaven van liberaal, terwijl elke richting door iedere andere gebrandmerkt werd met den naam van anti-liberaal, soms ook van valsch-liberaal.

Daar hebt ge in de eerste plaats de stijf-orthodoxen, de geleerde aristocratie van Nieuw-Berlijn, anders gezegd de geleerde specialiteiten. - Als iemand liberaal mocht heeten, dan waren zij het immers! Of waren Knöff en de zijnen dan niet liberaal geweest, zij, de consequente

[pagina 248]
[p. 248]

toepassers der Darwin-theorie, de volbloed republikeinen, de anti-militaristen, de gezworen vijanden van elken godsdienstvorm? Nu, dat zou ik denken! Wie had strenger aan de beginselen der grondleggers van den staat vastgehouden? Bleef bij hen niet bewaard de oude liberale traditie van de verdeeling van den arbeid? Konden zij hun zin krijgen, dan bestonden de rassen der groothanders, kleinhanders en kromruggers nog. Het eenige, wat zij uit de schipbreuk hadden kunnen redden, was de scherpe afscheiding tusschen niet-geleerden en geleerden en onder deze wederom, als het sieraad van Darwinia's beschaving, de engst mogelijke beperking der wetenschap in geleerde specialiteiten. Zie, dat had men toch nog altijd van het echte en oude liberalisme overgehouden! En zoolang zij nog iets te zeggen hadden, zou de geleerde stand het land besturen, zou die kaste zich niet met het plebs vermengen, zou alle wetenschap en macht in haar bezit blijven en zou ieder, die meer dan eene specialiteit in zijn hoofd wilde herbergen, in het gekkenhuis gesloten worden. - Dit was de partij van Glatthaut's schoonvader, de partij, die zich de oude garde van den liberalen Knöff noemde en nog altijd over de bezetting der professoraten en der voordeeligste ambten beschikte.

Dan hadt ge eene partij, die ik in tegenstelling van deze oud-liberalen, zou kunnen noemen de oud-oud-liberalen. Tot hen behoorde de spreker in 't parlement, die Darwinia's geheele legermacht wilde afschaften. Deze menschen vroegen niet, wat Knöff inderdaad gezegd en gedaan had, maar zij trachtten uit te vorschen, wat Knöff zou gezegd en gedaan hebben, als hij volkomen vrij in zijne handelingen geweest ware. Zoo was het bv. zeker, dat Knöff nimmer een korps pedellen zou hebben opgericht, als de omstandigheden hem er niet

[pagina 249]
[p. 249]

toe gedwongen hadden. Eveneens zou hij zonder aandrang van anderen aan de eerste openbaring van den godsdienstzin den kop hebben ingedrukt. Deze richting telde weinige aanhangers, omdat zij, meer op het gebied der vermoedens dan op dat van de geschrevene overlevering berustend, te veel inspanning van het denkvermogen vorderde.

Vervolgens komt de partij der zwarte heeren. Lieve hemel, wie kon liberaler zijn dan zij? Gaarne lieten zij ieder gelooven en doen, wat hij wilde, als hun maar een bescheiden plaatsje gegund werd om eveneens te gelooven en te doen, wat zij wilden. Nimmer zouden zij zich in eens anders zaken mengen, als men hen ook maar met rust liet. Waar zij geroepen werden, om te troosten en te helpen, daar kon men hen vinden. Maar politiek, och, dat was eigenlijk hun vak niet. Kwam het er echter op aan, om 's lands belangen te behartigen, ja, dan was het altijd twijfelachtig, bij welke partij zij zich moesten aansluiten. Zulk eene ondergeschikte rol speelde de politiek bij deze liberalen!

Eindelijk de liberalen, die zich noemden de mannen van den vooruitgang, de aanhangers der beginselen van Willrecht en Ohnemark. Meen echter niet, dat zij zich volgelingen van deze mannen noemden. O neen! Die namen waren hun ten eenenmale onbekend, en, hadden zij ze gekend, dan zouden zij zich toch hebben gehouden, alsof zij er nooit van gehoord hadden. 't Was namelijk bij deze liberalen een punt van eer, om geene autoriteit, hoegenaamd ook, te erkennen. Een liberaal van deze kleur verkeerde in de heilige overtuiging, dat hij nooit iets van anderen had geleerd en ook niets van anderen kon leeren. Hij putte alles uit zich zelven. Vanhier dat Willrecht een miskend persoon bleef, ofschoon zijne aanhangers dagelijks in getal toenamen. Deze partij van

[pagina 250]
[p. 250]

't jong Darwinia beoogde omverwerping van 't oude en placht Knöff en de zijnen voor oude pruiken te schelden, die niets van den geest van het Darwinisme hadden begrepen.

Zoo maakten alle partijen evenzeer aanspraak op den naam van liberalen. Zij haatten elkander met vinnigen haat en hadden slechts twee punten, waarover zij 't volkomen eens waren. Het eerste van deze punten, dat zoo pal als een muur stond, was, dat Darwinia het meest ontwikkelde, beschaafdste, gelukkigste en in menig opzicht ook machtigste land van de wereld was. Wie anders meende, was anathema. En het tweede punt was, dat ieder, die niet in de eerste en eenige plaats voor zich zelven zorgt, waard is in een gekkenhuis te worden opgesloten. Bij een weinig nadenken zal de lezer begrijpen, dat dit punt van overeenkomst niet veel kon bijdragen om de leden van iedere partij onderling met een zeer hechten band samen te snoeren. Zoo gebeurde het dan ook bijna dagelijks, dat zich ten gevolge van persoonlijken naijver nieuwe fractiën in de partijen vormden, die elkander nog veel vinniger haat toedroegen dan de lieden van verschillende politieke kleuren.

Maar nu zal ook het raadsel voor u zijn opgelost, hoe het mogelijk is, dat Glatthaut met het enkele woord liberaliteit in een oogwenk al de partijen van Darwinia op zijne hand kreeg. Ja, met dat ééne woord was in dat land alles onder den hoed te vangen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken