Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Darwinia (1876)

Informatie terzijde

Titelpagina van Darwinia
Afbeelding van DarwiniaToon afbeelding van titelpagina van Darwinia

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.09 MB)

ebook (3.12 MB)

XML (0.90 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Darwinia

(1876)–Anne Johannes Vitringa–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Een roman uit een nieuwe wereld


Vorige Volgende
[pagina 152]
[p. 152]

Een kort hoofdstuk, om het geloof van den lezer een weinig te versterken.

Als ik mijn verslag nog eens nalees, komt de lust in mij op, om de geesten der somnambule van mijn vriend den magnetiseur eens danig onder handen te nemen, niet alleen omdat ze mij misschien leugens op de mouw spellen, - dat brengt hunne idealistische wijs van zijn wellicht mee - maar omdat ze mij onnatuurlijke, onmogelijke dingen laten te boek stellen.

Ik denk, Darwinia is nu al wel anderhalve eeuw oud en 't wurmt nog maar altijd in zijne eenzelvige afgeslotenheid voort. De drommel hale u, als een volk op die manier niet in zijn bekrompen eigendunk en vooroordeelen moet te gronde gaan! 't Is alsof ge een mensch zich liet ontwikkelen in eene cellulaire gevangenis.

Wij hebben hun, zeggen de geesten, immers een schip met paters gezonden!

Dat is precies hetzelfde, luidt mijn antwoord, alsof ge dien cellulair gevangene eens door een priester of ziekentrooster liet bezoeken. 't Geeft den man een oogenblik afleiding. Maar er bestaat ook kans, dat het hem een stap nader bij de krankzinnigheid brengt.

Mijn vriend, zeggen de geduldige geesten, gij zijt een kortzichtig wezen. Bedenk dan toch, dat het ontwikkelde en nijvere gedeelte van Europa en Amerika hier onder

[pagina 153]
[p. 153]

de ijsvelden van de noord-, daar onder die van de zuidpool bedolven was geraakt. Bedenk, dat de volken aan de Middellandsche Zee verzet werden in een Russisch en Noorweegsch klimaat, dat hun vooreerst, bij de bange zorgen om aan den kost te komen, den lust benam om te gaan zien, hoe 't elders op de wereld gesteld was; dat de kloeke Noord-Amerikanen, plotseling tusschen de keerkringen verplaatst, in onbegrijpelijk korten tijd hunne rustelooze Yankeemanieren verruilden voor het droomerige en luie bestaan van de tegenwoordige Indiërs. En van de Negers of dergelijke lui zult gij toch niet eischen, dat zij in een goede tweehonderd jaar een geografisch gegenootschap oprichten, dat expeditiën uitzendt, om de wereld op te nemen? - Neen, wijsneuzige sterveling, zwijg! Wij verzekeren u, dat na zulk eene katastrophe het verkeer tusschen de volken der wereld in geene eeuwen weer hersteld wordt. Dat weten wij best, bij wie eene eeuw zooveel als een dag is en die reeds zoo menige asverwrikking zoowel op uwe als op andere planeten hebben bijgewoond.

Ik zwijg, maar kan toch niet nalaten de verzuchting te slaken: Ach, dat het alles zoo snel moest gaan, dat die beschaving zoo broeikastachtig moest zijn; zoo niets Japanachtigs....

Ja, daar is wel wat van aan, zeggen de geesten bedenkelijk. 't Is wel wat onnatuurlijk. Zou dat hiervan komen, dat wij, aetherachtige wezens, zonder hersenen moeten denken? - Maar, mijn waarde, wij hebben toch eene soort van beschaving bij hen geplant, die zooveel mogelijk alle menschelijke vooroordeelen heeft uitgeschud: het Darwinisme of liever Häckelianisme, dat hier in Europa tegen de wanbegrippen der theologen worstelt, - die leer, de eenige, die zonder hel en hemel, zonder gemoed en godsdienst werkt, de eenig natuurlijke, de al-

[pagina 154]
[p. 154]

leen aan 's menschen behoeften voldoende, - die hebben wij bij zuivere en onbesmette natuurkinderen geplant. Ons dacht, dat kon in geen geval kwaad.

Ik blijf volhouden, dat de geschiedenis toch onnatuurlijk is opgezet en dat die arme lui er onverdiend zijn ingeloopen.

Daar roept de somnambule, dat er een geest komt aanfladderen, die wat te zeggen heeft en verklaart meer ondervinding van aardsche zaken te hebben dan al zijne idealistische collega's samen.

Wat, zegt hij driftig, kalt gij over onnatuurlijkheid? Gij hebt oogen, maar zijt ziende blind. Ik geloof, dit realistische en phantasie-arme geslacht noemt alles onnatuurlijk, wat het niet in levenden lijve ziet voor zich staan, met de handen kan tasten en liefst ook met de tanden kan vermalen en met de tong proeven.

't Is niet waar! - heb ik de stoutheid brutaal in 't midden te brengen. - Wij zijn tegenwoordig een zeer idealistisch en ultra-aesthetisch ras....

Ja juist, spot de geest, - een aesthetisch ras, dat bij voorbeeld de lieve kinderen van kleuren en geuren dan alleen mooi vindt, als ze zoodanig op bloembedden zijn gerangschikt, dat ze 't idee opwekken van eene smakelijke confituurtaart!

Nu ja, dat is ook juist één geval....

Ik zeg u, zoo zijn er honderden gevallen, die gij oogenblikkelijk zoudt inzien, als gij met ons aan de stof en hare wetten ontrukt waart. En nu valt ge mijne geduldige collega's lastig door allerlei bezwaren op te stapelen. 't Wil er bij u niet in, dat er in onze dagen vele heugelijke teekenen zijn, die ons recht geven, om de hoop te koesteren, dat over eenige eeuwen Darwinia zal verwezenlijkt worden. En een verhaal verliest voor u alle belang, als we er niet uitdrukkelijk bij zeggen:

[pagina 155]
[p. 155]

kijk, met Darwinia wordt natuurlijk ons vaderland bedoeld; en Glatthaut is de caricatuur van dezen of genen staatsman; en Ohnemark, och kom, dien hebt ge immers zelf gekend, - zijn portret is slechts een weinig over dreven!....

Konden wij zoo iets verklaren, dan, geloof ik, zoudt gij, ellendige realisten, ons verhaal heel mooi vinden. Maar uw bijval kan ons niet schelen. En zoo zeg ik u dan uitdrukkelijk:

Darwinia is niet de caricatuur van Nederland!

Hoe zou 't ook mogelijk zijn? - Ik zie geen enkelen trek van overeenkomst tusschen de Darwinianen en de brave Hollanders.

Ja, had dat Darwinia maar 't geluk van de ernstige en welmeenende volksvertegenwoordigers, de eerlijke staatslieden, de onbaatzuchtige ambtenaars, de onbevooroordeelde geleerden, de flinke soldaten, de onberispelijke verdedigingsmiddelen, de huiselijke en beschaafde vrouwen, de geestdriftvolle jongelui van 't kleine Nederland te bezitten, dan zou het niet zoo spoedig zinken!

Had de Darwiniaan slechts de zedelijke kracht van uwe Nederlandsche tijdgenooten, die het heerlijk schouwspel vertoonen van een hardnekkigen strijd tegen het volken verpestende monster, dat zelfzucht heet, - van uwe landgenooten, die den vromen en tegelijk verlichten zin der vaderen niet alleen bewaard, maar ook veredeld hebben, wier kinderen in heilzame tucht worden grootgebracht, wier jongelingen niet den spot drijven met het heilige en gemoedelijke, wier vrouwen elk huis tot een stillen tempel des vredes wijden, die allen niet beter weten, of het belang van het eigen ik moet overal en altijd zwichten voor dat van het algemeen.... ja, dan was Darwinia gered!

Maar weet, als gij dan niet kunt lezen zonder hatelijke

[pagina 156]
[p. 156]

toepassingen te maken, - weet, dat het kleine Darwinia de quintessens is van de ellendige zelfzucht, van het practische materialismus met zijne vreeselijke gevolgen, dat overal huishoudt: in Frankrijk, in Engeland, in Duitschland, in Rusland, in Amerika, - overal, overal, behalve natuurlijk in Nederland.

Weet dat, brave Nederlander, en verheug u in uw bewustzijn van echte vaderlandsliefde en echten godsdienstzin en echte verlichting en echte liberaliteit, - verheug u en roep met den Pharizeër uit: ‘Ik dank u, Heer, dat ik niet ben als die daar!’

Verblijd u, en lees ons Darwinia met het zalige gevoel van leedvermaak over uwer naasten zwakheden en zedelijke ellende. Lees, en gevoel u nog grooter en nog zelfgenoegzamer en nog volmaakter, dan gij thans reeds met vol recht doet. Ga eens op reis in den vreemde, natuurlijk niet met het doel, om daar wat te leeren of iets aan u zelven en aan de maatschappij, waarin gij leeft, te verbeteren, maar om te zien, op welk een laag standpunt van beschaving en zedelijkheid de menschen in andere landen staan, - en dan zult gij niet meer roepen: Darwinia is onnatuurlijk, is onmogelijk! - Neen, zult ge zeggen, de barensweeën van het verwezenlijkte Darwinia zijn overal, behalve in ons gezegend vaderland, in vollen gang!


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken