Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Recensies! (2001)

Informatie terzijde

Titelpagina van Recensies!
Afbeelding van Recensies!Toon afbeelding van titelpagina van Recensies!

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.38 MB)

XML (0.10 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

studie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Recensies!

(2001)–Marianne Vogel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 36]
[p. 36]

6 · Kwantitatief onderzoek: onbelangrijk versus maatgevend

Genderopvattingen sijpelen op allerlei manieren in de waardering van recensenten door. Nu komt een andere kant daarvan aan bod, bekeken vanuit een kwantitatieve invalshoek: hoe vergelijken zij de groep van de tien vrouwen en die van de tien mannen met andere schrijvers? Dit is een belangrijk punt, omdat recensenten met vergelijkingen indirect een kwaliteitsoordeel geven. Het zal duidelijk zijn dat het beter is als men schrijft: ‘Deze auteur doet denken aan Shakespeare’, dan: ‘Deze auteur doet denken aan Willem van Maanen.’ De namen waar recensenten naar verwijzen, vormen bij elkaar een literair referentiekader. Hoe zetten ze dat in de jaren vijftig in?

Geteld wordt in de eerste plaats hoe vaak de recensenten de vrouwengroep en de mannengroep met andere schrijvers vergelijken. Het aantal vergelijkingen is belangrijk omdat het om een soort inbedding gaat; het is een manier om te zegeen dat iemand bij groepen, netwerken hoort en dus wezenlijk deel uitmaakt van de literatuur. De tweede telling onderscheidt naar sekse. Want ook het vergelijken van een auteur met een vrouw dan wel man heeft betekenis, zodat men moet kijken of daar een bijzonder patroon in zit. Ten derde worden binnen- en buitenlandse namen geteld. De internationale literatuur vormt een tweede en groter referentiekader dan de eigen literatuur, zodat vergelijking met een buitenlander lovender is dan met een binnenlandse schrijver.

 

Als we de tabel bekijken, is het eerste resultaat van de berekeningen nogal bescheiden. Bij de vrouwengroep komen niet veel minder vergelijkingen voor dan bij de mannengroep; de

[pagina 37]
[p. 37]

aantallen zijn 81 versus 86 stuks (kolom A). Nu zegt dat nog niet alles. Men moet kijken wat dat omgerekend in percentages oplevert, omdat de vrouwen wat meer recensies hadden gekregen (122 stuks) dan de mannen (112 stuks). Ook percentages zeggen niet alles, omdat je dan nog niet weet of dat verschil misschien toevallig is. De zogenoemde dubbele t-toets biedt hiervoor een oplossing. Deze toets zet tellingen om in percentages. Als die verschillend zijn voor beide groepen, berekent hij hoe groot de waarschijnlijkheid is dat dit verschil toevallig is. Er is een significant - dus werkelijk - verschil als de waarschijnlijkheid (probability) dat het verschil toevallig is, kleiner is dan 5 procent. Men drukt dit uit als: p < ,05.

Bij het aantal vergelijkingen dat beide groepen kregen, geeft de dubbele t-toets aan dat dit voor de vrouwen 0,6 vergelijking per recensie en voor de mannen 1 vergelijking per recensie oplevert. Dit verschil is te klein om significant te mogen heten: p = ,33, dus de waarschijnlijkheid dat dit verschil toevallig is, is 33 procent, terwijl het maar 5 procent zou mogen zijn. Het enige dat men kan vaststellen is dat de vrouwengroep in elk geval niet méér vergelijkingen krijgt dan de mannengroep.

De tweede telling, het aantal vergelijkingen met andere vrouwen of mannen, laat veel grotere verschillen zien. Het totale aantal vergelijkingen houdt geen verband met het aantal vergelijkingen met de eigen sekse (kolom B en C). Bij de vrouwengroep noemt men 23 keer leden van de eigen sekse, bij de mannen daarentegen 85 keer. Volgens de dubbele t-toets levert dat percentages van respectievelijk 32,4 procent en 99,4 procent op. Dit is wel een significant verschil, want p < ,01. Men noemt bij de mannelijke auteurs dus werkelijk vaker collega's van de eigen sekse dan bij de vrouwen. Verder meldt de tabel dat het aantal genoemde mannen (58) bij de vrouwengroep verbazingwekkend veel hoger is dan het aantal ge-

[pagina 38]
[p. 38]

Vergelijkingen met andere auteurs

A. Totaal aantal vergelijkingen

B. Vergelijkingen met een vrouw

C. Vergelijkingen met een man

D. Binnenlandse vergelijkingen

E. Buitenlandse vergelijkingen

 ABCDE
Vrouwelijke auteurs     
Blaman21 21183
Corsari96381
Dermoût73452
van Dullemen1 11 
Haasse1411386
Lennart61542
Mendels7527 
Minco9639 
Schmidt     
van Velde7167 
      
Totaal8123586714
      
Mannelijke auteurs     
Alberts3 321
Bordewijk4 431
Carmiggelt     
Coolen8 844
Hermans19118145
van Maanen3 33 
Mulisch18 18810
van het Reve15 15510
van der Veen8 835
Vestdijk8 853
      
Totaal861854739

[pagina 39]
[p. 39]

Gemiddeld aantal vergelijkingen, gemeten aan het totale aantal recensies, voor de vrouwelijke auteurs 0,6 stuks, voor de mannelijke auteurs 1 stuk; p = ,33.

Gemiddeld percentage vergelijkingen met het eigen geslacht, gemeten aan het totale aantal vergelijkingen, voor de vrouwelijke auteurs 32,4 procent, voor de mannelijke auteurs 99,4 procent; p < ,01.

Gemiddeld percentage vergelijkingen met vrouwen, gemeten aan het totale aantal vergelijkingen, voor de vrouwelijke auteurs 32,4 procent, voor de mannelijke auteurs 0,6 procent; p < ,05.

Gemiddeld percentage vergelijkingen met buitenlandse auteurs, gemeten aan het totale aantal vergelijkingen, voor de vrouwelijke auteurs 14,5 procent, voor de mannelijke auteurs 39,7 procent; p < ,05.

 

noemde vrouwen (1) bij de mannengroep, in percentages omgerekend respectievelijk 32,4 procent en 0,6 procent. Ook dit is een significant verschil: p < ,05. De critici vergelijken de mannengroep dus werkelijk minder vaak met andere vrouwelijke schrijvers dan de vrouwengroep. In beide gevallen zijn de vergelijkingen met de eigen sekse absoluut niet evenwichtig verdeeld.

Maar betekent dit nu een ongelijke behandeling van mannelijke en vrouwelijke auteurs? Laten we proberen beide verschillen neutraal te verklaren. Misschien hebben ze ermee te maken dat er in die tijd minder schrijvende vrouwen dan mannen waren en dat die ook minder boeken publiceerden. Lenny Vos heeft in een nog lopend onderzoek aan de Rijksuniversiteit Groningen berekend dat vrouwen tussen 1945 en 1960 slechts zo'n 20 procent van het gepubliceerde proza schreven. Ook het aantal schrijvende vrouwen moet zo'n 20 procent van het geheel hebben gevormd. Dan kun je dus verwachten dat je zowel bij de vrouwengroep als bij de mannen-

[pagina 40]
[p. 40]

groep in ongeveer eenvijfde van de gevallen een vergelijking met een vrouwelijke schrijver vindt. Maar dat klopt voor geen van beide groepen. Bij de vrouwengroep komen te veel vergelijkingen met vrouwen voor, namelijk bijna eenderde (32,4 procent), bij de mannengroep komen veel te weinig vergelijkingen met vrouwen voor (0,6 procent).

Ter verklaring van die 0,6 procent kan men niet zeggen dat er nu eenmaal niet meer schrijvende vrouwen waren, want Lenny Vos vertelt ons dat zij 20 procent van het geheel uitmaakten. Men kan ook niet beweren dat de recensenten niet meer schrijvende vrouwen kenden, want bij de vrouwengroep noemen ze wel 23 keer een vrouwennaam. Evenmin kan het zo zijn dat men bij de mannengroep zoveel andere mannennamen noemt, omdat men denkt dat mannen gemeenschappelijke thema's hebben - want dan zou men de vrouwengroep niet zo vaak met mannen kunnen vergelijken, behalve als men ook in dit geval thematische overeenkomsten ziet. Maar dan zou men dus vinden dat vrouwen en mannen dezelfde thema's hebben, en zouden er ook meer vrouwennamen bij de gerecenseerde mannen moeten voorkomen.

Al met al is het feit dat de recensenten bij de mannengroep nauwelijks vergelijkingen met vrouwen gebruiken niet anders te verklaren dan dat ze beide seksen inderdaad ongelijk behandelen. Kennelijk hebben ze een genderordening in hun hoofd waarin vrouwen lager staan dan mannen. Als ze een mannelijke schrijver bespreken, vergelijken ze hem zelden met vrouwen omdat die een te onbelangrijk deel van de literatuur vormen, en zo'n vergelijking een aantasting van de mannelijke status zou betekenen. Het vermijden van vrouwennamen betekent voor de besproken mannelijke auteurs dus een hoge waardering. Omgekeerd betekent het feit dat de recensenten bij de besproken vrouwelijke auteurs te veel ver-

[pagina 41]
[p. 41]
Hoe men, vaak zonder het te weten, onder een genderblik kan lijden
Er bestaat een vorm van hersenletsel waarbij de patiënt de helft van zijn wereld niet waarneemt. Hij eet de rechterkant van zijn bord leeg, hij leest de rechterbladzijde van zijn boeken, hij slaat alleen rechterhoeken om. Er mankeert niets aan zijn ogen. Hij weet niet eens dat hij maar één helft ziet. De verpleegkundige moet zijn bord omdraaien, zodat de andere helft van zijn biefstuk binnen zijn bereik komt. Ze moet hem bij de hand nemen om hem linksomkeert te laten maken. Een dergelijke blindheid voor het werk van vrouwelijke kunstenaars bestaat in zekere zin nog steeds. Ik aarzel ook niet het een ziekte te noemen, een tragische afwijking die de patiënt van veel levensvreugde berooft.
Uit: Noordervliet 2000.

gelijkingen met andere vrouwen gebruiken dat ze deze laag waarderen.

 

Sluit de derde telling van binnen- en buitenlandse namen hierbij aan? De vrouwengroep oogst slechts 14 buitenlandse namen, de mannengroep 39 (kolom E), wat respectievelijk 14,5 procent en 39,7 procent oplevert. Ook dit verschil is significant: p < ,05. Opnieuw prijst men de mannengroep door het grotere aantal buitenlandse namen eenduidig meer.

Bovendien - dat is niet in de tabel verwerkt - is maar één van de buitenlanders een vrouw (Vicky Baum), en die komt voor in een recensie over Willy Corsari. Dus ook in dit geval zijn er te weinig vrouwennamen, en men vermijdt het vergelijken van een mannelijke auteur met een vrouw. Als neutrale verklaring voor het gebrek aan vrouwennamen zou je kunnen

[pagina 42]
[p. 42]

opperen dat de Nederlandse recensenten wellicht niet meer buitenlandse vrouwelijke schrijvers kenden. Dat is echter onwaarschijnlijk, en inderdaad duiken er in mijn recensieverzameling een aantal op, onder wie de gezusters Brontë, George Sand, Marie Basjkirtsjev, Sappho en Louise Labé. Maar men gebruikt deze vrouwen niet in vergelijkingen, enkel in losse citaten.

Daarom valt te concluderen dat men buitenlandse vrouwen te laag vindt staan, en/of dat men hen bij vergelijkingen vergeet omdat ze een onbelangrijk deel van de internationale literatuur zouden zijn. We vinden de eerder vastgestelde verschillen wat betreft de vrouwen- en mannennamen dus versterkt terug: het binnenlandse literaire referentiekader was in de ogen van de kritiek al voor een groot deel mannelijk, het buitenlandse is dat bijna volledig.

 

In totaal zijn er drie literaire referentiekaders: het laagste is dat van de binnenlandse vrouwelijke schrijvers, het middelste dat van de binnenlandse mannelijke schrijvers, terwijl het hoogste uit buitenlandse mannelijke schrijvers bestaat. Het referentiekader ‘buitenlandse vrouwelijke schrijvers’ ontbreekt in die tijd (op Vicky Baum na). De recensenten hanteren dus, bewust of onbewust, een ‘drietrapsmodel’. Qua aantal vergelijkingen presenteerden zij de mannengroep niet echt als een wezenlijker deel van de literatuur dan de vrouwengroep, maar qua kwaliteit van de vergelijkingen is dat wel eenduidig het geval. De kritiek verbindt de mannelijke auteurs met de hoogste literaire referentiekaders, en zegt zo uiteindelijk toch dat zij het belangrijkste en maatgevende deel zijn.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken