Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De werken van Vondel. Deel 1. 1605-1620 (1927)

Informatie terzijde

Titelpagina van De werken van Vondel. Deel 1. 1605-1620
Afbeelding van De werken van Vondel. Deel 1. 1605-1620Toon afbeelding van titelpagina van De werken van Vondel. Deel 1. 1605-1620

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (18.39 MB)

XML (1.99 MB)

tekstbestand






Editeurs

C.R. de Klerk

B.H. Molkenboer

H.W.E. Moller

J. Prinsen J.Lzn

Leo Simons

J.F.M. Sterck



Genre

proza
poëzie
drama

Subgenre

emblematiek
verzameld werk
gedichten / dichtbundel
liederen/liedjes
tragedie/treurspel
tragikomedie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De werken van Vondel. Deel 1. 1605-1620

(1927)–Joost van den Vondel–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
Regelnummers proza verbergen
[pagina 716]
[p. 716]

100. Het Veld en Stad Muysken.Ga naar voetnoot*



illustratie

1 Ghelijck als de Veld-Muys, hoewel zij op't veld genoegh te eten had, evenwel om 2 de leckere beetkens, haer uyt het veld met lijfs-perijckel in een huys begaf: Alsoo 3 mede heeft de leckertand Apicius den Romeyn ghedaen. Want of hij schoon niet 4 alleen ghenoeghsame, maer oock zeer goede spijs te Romen had: evenwel nochtans, 5 alsser een quam, ende hem seyde, dat te Minturn zeer lecker rivier-kreeften, ende 6 in Alexandria bovenmaten welsmakende Squillen of Zee-krabben te crijghen waren, 7 soo heeft hij hem met groot ghevaer van Romen na Minturn, ende van daer na 8 Alexandrien begheven, op dat hij slechs die leckere beetkens eten mochte. Maer 9 als hij daer quam, soo en heeft hij niet alleen geene van dien te eten, maer oock niet 10 te zien connen becomen: dies hij met groot onwil, ende lijfs-ghevaer hem weder na 11 Romen moest begeven.

SENECA.

[pagina 717]
[p. 717]
C
 
T'bol Muysken vander Stadt de Veld-Muys quam vergasten.Ga naar voetnoot1
 
Maer vondt soo sobren disch, dat het zich niet verbrasten:Ga naar voetnoot2
 
Want erten, boonen, grut en wortlen was de kost,Ga naar voetnoot3
 
Daer't leckere diefken zich mee vrolijck maken most.Ga naar voetnoot4
5[regelnummer]
De Stad-Muys onghewoon soo sobre middagh-maelen,
 
Wil tot een soete wraeck bett haer waerdinne onthalen:Ga naar voetnoot6
 
Zwert suster, seght zij, komt, versoeckt u oude kaer:Ga naar voetnoot7
 
Vergast mij, daermen smetst oft altijd bruyloft waer.Ga naar voetnoot8
 
De Veld-Muys is ghereed. Ter Stadwaert zij zich haesten,
10[regelnummer]
De Stad-Muys vind haer woonst' en wilkoomt haer ten laestenGa naar voetnoot10
 
In 'skelders diep ghewelf, daer't niet min was onvrij,
 
Als rijckelijck verzorght van alle leckernij:Ga naar voetnoot11-12
 
Want 'stafelknechts versoeck haer beven ded', en ijsen,Ga naar voetnoot13
 
Soo dick hij voorraets haelde om 'sMeesters disch te spijsen:Ga naar voetnoot14
15[regelnummer]
En steurden 'tMuyse mael, nu met, nu sonder kaers,Ga naar voetnoot15
 
Naer't rispelen jeloes. De Veld-Muys vol ghevaers,Ga naar voetnoot16
 
Sprack, Smaek noch soeticheyd aenbrenght mij 'tlecker eten:Ga naar voetnoot17
 
In't veyligh kies ick liefst rauw' bonen en erweten.Ga naar voetnoot18
 
‘Wie soberlijcken leeft in't vrije en open veld,
20[regelnummer]
‘Die 'swerelts pracht versmaet, en goud-sucht niet en quelt,Ga naar voetnoot20
 
‘Smaeckt droogh broodt suycker-soet, als d'hongher hem komt nooden,Ga naar voetnoot21
 
‘Daer't hoff walght van't gebraet, noch smaeck vindt in't ghesoden.Ga naar voetnoot22
 
‘Want laegheydts armoed' is het veylighste van al,Ga naar voetnoot23
 
‘Daer hoogheydts weelde daelt, komt plotselijck ten val.
[tekstkritische noot]TEKSTKRITIEK: r. 11 moest, de oude uitgave heeft moesten.

voetnoot*
Regel 2-3 beetkens: hapjes; haer: zich; lijfs-perijckel: levensgevaar ('t zelfde als lijfs-ghevaer in r. 10); Alsoo mede: zo ook; of hij schoon: ofschoon hij (schoon: al, reeds). - r. 4 Romen en r. 8 Alexandrien: ouwe 3e n.v. - r. 5 alsser een: toen er iemand; lecker: lekkere (onverbogen vorm, zie blz. 434 op vs. 162); Minturn: Minturnae, Latijnse stad in Italië (nu Minturno). - r. 6 Squillen van 't Lat. squilla of cilla: zee-krab. - r. 8 op dat hij slechs: als ie maar. - r. 9 geene van dien: (dien: ouwe 3e n.v. meerv). - r. 10 connen becomen: kunnen krijgen; onwil: verdriet. - r. 11 Seneca: zie onder prent 93.
voetnoot1
bol: dik; quam vergasten: kwam te gast bij (vergasten: als gast bezoeken; in deze betekenis alleen in 't 17e eeuws, wel onder Duitse invloed; zo ook blz. 531 vs. 1).
voetnoot2
zich niet verbrasten: zich niet overat.
voetnoot3
grut: gort (grut: oorspr. vorm van gort).
voetnoot4
Daer't leckere: waar 't verlekkerde; zich mee vrolijck maken most: blij mee moest zijn.
voetnoot6
bett haer waerdinne...: beter haar gastvrouw onthalen.
voetnoot7
Zwert suster: zwarte zuster; versoeckt...: bezoek uw ouwe vriendin (kaer), (kaer: ontleend aan 't Latijnse carus); verzoeken: bezoeken, zoals in 't middeleeuws.
voetnoot8
Vergast mij: kom bij mij te gast; daermen smetst: waar men smult.
voetnoot10
vind: bereikt; woonst': (woonste) verblijf; wilkoomt: verwelkomt (wilkom naast welkom, vooral Z.-Nederl.).
voetnoot11-12
daer 't....: waar 't niet minder onvrij (gevaarlik) was als rijk voorzien.
voetnoot13
versoeck: (bezoek) komst; haer: hun; ded' voor dede: deed.
voetnoot14
dick: dikwels; voorraets: voorraad (van de voorraad, zoals in 't middeleeuws bij derg. werkw. de 2e n.v.).
voetnoot15
steurden: stoorde.
voetnoot16
Naer't rispelen jeloes: vol ijver, scherp lettend op 't ritselen (van de muizen) rispelen: nederduits, 't zelfde als ristelen: ritselen; jeloes, jaloes, de oorspr. vorm uit 't Franse jaloux; vol ghevaers: in gevaar (of gevaar nog in de ouwere betekenis vrees, zoals vaer in 't middeleeuws).
voetnoot17
aenbrénght: brengt aan (aenbrénght voor brenght aen, meermalen bij derg. werkw.).
voetnoot18
erwéten: erten (erwéten bijvorm van er(w)ten, in 't Vl. nog gebruikelik).
voetnoot20
en (die) goud-sucht niet en quelt: en die niet gekweld wordt door goudzucht.
voetnoot21
komt nooden: komt dwingen, dwingt.
voetnoot22
Waar 't hof al geen smaak meer heeft in gebraad; 't ghesoden: 't gekookte eten (ghesoden van zieden).
voetnoot23
laegheydts armoed': de onaanzienlike staat van de armoe.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken