Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De werken van Vondel. Deel 2. 1620-1627 (1929)

Informatie terzijde

Titelpagina van De werken van Vondel. Deel 2. 1620-1627
Afbeelding van De werken van Vondel. Deel 2. 1620-1627Toon afbeelding van titelpagina van De werken van Vondel. Deel 2. 1620-1627

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (10.98 MB)

XML (3.16 MB)

tekstbestand






Editeurs

C.R. de Klerk

B.H. Molkenboer

H.W.E. Moller

J. Prinsen J.Lzn

Leo Simons

J.F.M. Sterck



Genre

poëzie
drama

Subgenre

verzameld werk
gedichten / dichtbundel
tragedie/treurspel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De werken van Vondel. Deel 2. 1620-1627

(1929)–Joost van den Vondel–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 201]
[p. 201]

De vyfde en leste handel.

TERENTIVS. SIMEON. REY VAN CHRISTENEN. GABRIEL.
Terentius:
 
Wie maeckt u stout zoo vroegh dees velden te bespieden?Ga naar voetnoot2057
Simeon:
 
Verspieders zijn wy niet, och neen, maer vrome lieden,
 
Genadigh Landvooght, wy zijn Christenen gedoopt
2060[regelnummer]
Een vreedzaem volck, dat steeds op Iesus Christus hoopt
 
Der zielen Heyland: dien de Goddeloze Ioden
 
Zoo schelms betichten, en zoo schandelijcken dooden:Ga naar voetnoot2062
 
Wy gangers in zijn spoor, om zynen naem versmaed,Ga naar voetnoot2063
 
Te strengh van haer vervolght, en tot in 't graf gehaet,Ga naar voetnoot2064
2065[regelnummer]
Voor 't iongste Paeschfeest hier noch aen ons heerdsté zaten:Ga naar voetnoot2065
 
Maer door het spoocken van d'Ausonische Soldaten,Ga naar voetnoot2066
 
Die 't al afliepen, als vast d'een aen d'ander stadGa naar voetnoot2067
 
Van haer beklommen de bebloede ne'erlaegh had,Ga naar voetnoot2068
 
En 't eyslijck moordgeschrey dat herwaerts inde toppenGa naar voetnoot2069
2070[regelnummer]
Der hooge bergen klonck van Ascalon, van Ioppen,Ga naar voetnoot2070
 
Van Ptolemaïde, Iotapa, Taricheen,Ga naar voetnoot2071
 
Aphaca, Garizim, 't plat land der Idumeen,
 
En and're plecken: wy beducht voor Salems plagen,Ga naar voetnoot2073
 
Die Davids zoon voorzey, die vele komen zagen,Ga naar voetnoot2074
[pagina 202]
[p. 202]
2075[regelnummer]
En druppen onverziens op dit halstarrigh zaed,Ga naar voetnoot2075
 
Dees muren vloden nae de Goddelijcke raedGa naar voetnoot2076
 
Die ons Messias gaf, en bleven zoo verholen
 
Te Pella. nu de Stad light gants vergaen tot kolenGa naar voetnoot2078
 
En assche, komen wy, een ongewapent volck,
2080[regelnummer]
't Verwoest Ierusalem bezien: of noch de kolck,Ga naar voetnoot2080
 
Of eenigh teecken van ons heerdsté was te vinden,
 
Of koud gebeente van ons onbegraven vrinden:
 
Vermids wy hoorden 't heyr op zijn vertrecken stond.
 
Dit weynige Edel Heer ons arme Pelgrims iont.Ga naar voetnoot2084
Terentius:
2085[regelnummer]
Uw antwoord my vernoeght. gaet henen zonder vragenGa naar voetnoot2085
 
Uw dorpels zoeckt, begraeft uwe onbegraven magen,Ga naar voetnoot2086
 
En zoo de Nood u druckt, keert van 't geberghte we'er,
 
En slaet u metter woon hier veylighlijcken ne'er,Ga naar voetnoot2088
 
Bezaeyt dit ackerland, plant wijngaerd, bouwter hutten,
2090[regelnummer]
En uwen Christus dient: wy zullen u beschutten,
 
En al die 't Ioods geslacht niet godloos hangen aen
 
Ons zullen wilkom zijn, 't land zal haer open staen.Ga naar voetnoot2092
Rey van Christenen:
 
Helaes! wat mercken wy hier al veranderingen.
 
Helaes! Ierusalem, ons schynen alle dingen
2095[regelnummer]
Vergaen met uwen val. wat Scyth, wat wreede ParthGa naar voetnoot2095
 
Die hier voorby gaet, moet met een medogend hart
 
Niet aenzien dat geweld vernielt met stael en vuyrwerck,Ga naar voetnoot2097
 
En geven een gehuyl op 't omgestorte muyrwerck,Ga naar voetnoot2098
[pagina 203]
[p. 203]
 
Op 't puyn en d'assche, die d'uytheemschen houd bedeest,Ga naar voetnoot2099
2100[regelnummer]
En tuyght hoedanigh is haer heerlijckheyd geweest.
 
O God! wat ziedy niet al aen met alziende oogen.
 
Wie zal hier over recht uw oordeel vaten mogen.Ga naar voetnoot2102
Gabriel:
 
Ghy Christen Pelgrims, die hier dut en vreest geen leetGa naar voetnoot2103
 
Van d'Engel Gabriel die 's Hemels vloer betreed:
2105[regelnummer]
Die d'heyl'ge Moedermaeghd boodschapte van te voren
 
Hoe zy van God was tot een Moeder Gods verkoren:
 
Ick zal 't ontvouwen, en voor u ontsluyten al
 
't Geen aen te mercken staet in Isr'els droeven val,Ga naar voetnoot2108
 
Met aendacht daer op let, en u geensins verwondert
2110[regelnummer]
Dat ghy hier ziet vertre'en, verbrand, geblaeckt, geplondert
 
Den Priesterlijcken stoel korts vol van Majesteyt,Ga naar voetnoot2111
 
Den Koninghlijcken Throon, de pracht en heerlijckheyd
 
Des grooten Salomons: dat ghy met stael, met vlammen,
 
En honger ziet verdelght de welgeboren Stammen:Ga naar voetnoot2114
2115[regelnummer]
Die alle volck te spijt, en d'Engelen te trots,Ga naar voetnoot2115
 
Uytbloncken in 't geberght gelijck een glori Gods:Ga naar voetnoot2116
 
Want daer in is vervult, 't geen voormaels u in PersenGa naar voetnoot2117
 
Heeft Daniel voorzeyd met zijn droomkondige herssen,Ga naar voetnoot2118
 
Te weten: dat het volck eens Vorsts ghewapent sterckGa naar voetnoot2119
2120[regelnummer]
Wtroeyen zou de Stad, het volck, en d'heyl'ghe Kerck,Ga naar voetnoot2120
 
En schorssen 't off'ren, en zijn valsche Godsdienst stichtenGa naar voetnoot2121
 
Daer boven d'Arcke 't goud des Cherubs plach te lichten:
 
Ghelijck Messias oock gespelt heeft zoo perfect,Ga naar voetnoot2123
 
Als hy de stralen van zijn Godheyd hield bedeckt,Ga naar voetnoot2124
[pagina 204]
[p. 204]
2125[regelnummer]
En van d'Olijfbergh zagh het heyr de Stad verrassen,Ga naar voetnoot2125
 
Den Tempel branden, en 't verwoede Roome plassen,
 
En met d'hoefysers van haer henghsten staen in't bloed.
 
Wie niet halstarrigh blijft kan hier door in 't ghemoed
 
Zich oock verzek'ren, dat nae aller Heyl'gen wenschenGa naar voetnoot2129
2130[regelnummer]
Verschenen is den Held en Heyland aller menschen,
 
De groote Siloa: vermits men ziet ontrucktGa naar voetnoot2131-vlgg.
 
Den Ioden haren staf, en haren Staet verdruckt,
 
Iae tot den grond vernielt: ghelijck zulcx elck gegevenGa naar voetnoot2133
 
Is tot een teecken van d'Oudvader zat van leven,Ga naar voetnoot2134
2135[regelnummer]
Die God zoo langh aen zijn beloften hield verschuldGa naar voetnoot2135
 
Tot dat hy Iuda zagh ontsceptert, en onthultGa naar voetnoot2136
 
Van zynen hoofdband, en ontkleed van zijn gewaden,Ga naar voetnoot2137
 
En 't volck Gods d'aerdsche weelde, en heerlijckheyd versmaden,Ga naar voetnoot2138-vlgg.
 
Zoo haest als het vernam, hoe Davids Godes zoonGa naar voetnoot2139
2140[regelnummer]
Om leegh afbreken liet den weereldlijcken throon,Ga naar voetnoot2140
 
Een ongeachte prael, indienze wierd ghelekenGa naar voetnoot2141
 
By 's Hemels glori, daer hy zit om uyt te steken
 
Verr' boven al de pracht der Koningen, die oyt
 
Hier lagen overhoop, en vochten haer beroyt.Ga naar voetnoot2144
2145[regelnummer]
Wat Christen isser, die nu vo'en zal zijn gedachten
 
Met zulcke verckens draf, en op een Heyland wachtenGa naar voetnoot2146
 
Die aerdsche kroonen stroyt? die throonen bout in't slijck:Ga naar voetnoot2147
[pagina 205]
[p. 205]
 
Die nauw bepaelt is met een engh verganghlijck rijck:Ga naar voetnoot2148
 
Die pronckt met staven die inwendigh vast verrotten:Ga naar voetnoot2149
2150[regelnummer]
Die purper draeght dat opgheknaeght word vande motten,
 
Dat zynen glans vergeet, en haest zijn luyster derft?Ga naar voetnoot2151
 
Ghy huysgenoten Gods, die hier beneden zwerft,Ga naar voetnoot2152
 
Gewisselijck, al waer uw erf het Rijck van Meden,
 
Schoon Persen waer u leen, en Nimrots groote stedenGa naar voetnoot2154
2155[regelnummer]
Uw loth, schoon of al 't oost voor u op 't aenzicht viel:Ga naar voetnoot2155
 
'T waer noch een krancke troost verworven voor de ziel:Ga naar voetnoot2156
 
Al blonck uw lichaem als een Zon, die zat van stralenGa naar voetnoot2157
 
Op haren middagh bralt, eer zy gaet nederdalen:Ga naar voetnoot2158
 
Wat mochtet baten, als een langh gevreesde doodGa naar voetnoot2159
2160[regelnummer]
Op 't onverzienst' voor u deze aerdsche glori sloot.Ga naar voetnoot2160
 
Laet dan de dwazen gaen brageren en hoogh roemenGa naar voetnoot2161
 
In dingen, die slechts zyn verwelckelijcke bloemen:Ga naar voetnoot2162
 
Vlieght ghy uyt d'ydelheyd nae boven van bene'en:Ga naar voetnoot2163
 
Klimt op daer Iesus word van d'Eng'len aengebe'en:
2165[regelnummer]
Daer 't heyrschaer nimmer moe, met juychen, en met springen,Ga naar voetnoot2165
 
Droomt nergens anders af als van hem lof te zingen:Ga naar voetnoot2166Ga naar voetnoot2166-vlgg.
 
Daer d'Ouderlingen op haer herpen kunstigh slaen:Ga naar voetnoot2167
[pagina 206]
[p. 206]
 
Daer alle tortzen, daer de sterren, Zon, en Maen,Ga naar voetnoot2168
 
Zijn enckel duysternis, ten opzien van den genenGa naar voetnoot2169
2170[regelnummer]
Die 't end'loos Rond vervult, en niets laet onbeschenen:Ga naar voetnoot2170
 
Daer 't nieuw Ierusalem heeft gants een ander schijn:Ga naar voetnoot2171
 
Daer al de straten goud, de poorten peerlen zijn:Ga naar voetnoot2172
 
Daer 's Dryheyds Majesteyt verstreckt aen alle kantenGa naar voetnoot2173
 
Der Hemel-lieden Kerck: daer alle diamanten
2175[regelnummer]
Verliezen haren glans: daer God zich maeckt gemeen,Ga naar voetnoot2175
 
En duyzend jaren zyn als onzer dagen een.
 
Wie zal nu twijff'len dat de wet met al haer feesten,Ga naar voetnoot2177
 
'Twieroocken, 't slachten, en 't opofferen der beesten,
 
De reynigingen, en wat dienst daer meer aen kleeft:
2180[regelnummer]
Is donckerheyd, by 't geen dat schoonder luyster heeft?Ga naar voetnoot2180
 
Wie zal de schaduwen omhelzen voor de waerheyd?
 
Of kiezen Moses glans voor Christus gulde klaerheyd?
 
Die blonck op Thabor van zijn voorhoofd als een zon:Ga naar voetnoot2183
 
Wie Levi aenzien voor den tweeden Aäron?Ga naar voetnoot2184
2185[regelnummer]
Die in een schoonder Koor gaet storten zijn gebedenGa naar voetnoot2185
 
Als oyt Hooghpriester, die hier wieroockte beneden
 
In 't heylighdom, dat nu gebroken en geschendGa naar voetnoot2187
 
Elck raed dat hy 't gemoed nae 's Hemels kercken wend:Ga naar voetnoot2188
 
Van derwaerts Iesus 't mann' laet regenen by vlagen,Ga naar voetnoot2189
[pagina 207]
[p. 207]
2190[regelnummer]
Veel zoeter als de broon die op de tafel lagenGa naar voetnoot2190
 
Voor 't Priesterlijck geslacht: van derwaerts elck bereytGa naar voetnoot2191
 
Is spyze die de ziel toebrenght onsterflijckheyd.Ga naar voetnoot2192
 
O Bruyt van mynen Vorst, verkorene Gemeente,Ga naar voetnoot2193
 
Keert vry uw aengezicht van 't vlammigh borstgesteente,Ga naar voetnoot2194
2195[regelnummer]
Daer uwen Phenix me' gingh brallen eens om 't jaer,Ga naar voetnoot2195
 
Als of hy niet meer mensch, maer gants vergodet waer:Ga naar voetnoot2196
 
Die glanssen zijn gebluscht waerom ghy stond verwondert,Ga naar voetnoot2197
 
Die diensten hebben uyt: ziet Levi eens geplondertGa naar voetnoot2198
 
Zoo naeckt staen zonder kleed, en treuren om den schat,
2200[regelnummer]
En 't goud, dat Israël zijn Kerck geheylight had.Ga naar voetnoot2200
 
Zoo ghy een Priester zoeckt versmaed dit driftigh Eyland,Ga naar voetnoot2201
 
Gaet nae de sterren toe, daer vindy uwen Heyland,Ga naar voetnoot2202
 
Niet opgesmuckt met zijde, of wormgespinsel, neen,Ga naar voetnoot2203
 
Zijn kleed is enckel licht van boven tot bene'en.
2205[regelnummer]
Ziet wat een ronde kringh van louter vlam, en stralen
 
Omzweeft zijn Majesteyt. ey ziet eens neder dalen
 
Die zoete Cherubijns, en Seraphynen om
 
't Schoon aenschijn door te zien van's Hemels Bruydegom:Ga naar voetnoot2208
 
Zy loncken lodderlijck, en blyven op hem staren:Ga naar voetnoot2209
2210[regelnummer]
Volght haren voorgangh: laet de doode Priesters varen,Ga naar voetnoot2210
 
En rusten in het graf: leent niet meer Moses mond
[pagina 208]
[p. 208]
 
Maer Christus lippen 't oor: omhelst het nieuw Verbond.
 
Vermengt geen goud met lood. waerdeert het beeld geringer
 
Als 'tleven daer 't op heeft gewezen met de vinger.Ga naar voetnoot2213-2214
2215[regelnummer]
Dit treurspel dat hier is gespeelt zoo bloedigh langh,Ga naar voetnoot2215
 
En nu besloten met der Ioden ondergang,
 
U Gods rechtveerdigheyd en strengheyd uyt gaet drucken,
 
Die wraecke neemt van 't quaed, en alle booze stucken,Ga naar voetnoot2218
 
En tot waerschouwingh van een ygelijck persoonGa naar voetnoot2219
2220[regelnummer]
Stelt als een baecken dit verdelght geslacht ten toon:Ga naar voetnoot2220
 
Gelijck de Rechters op het galgeveld de boeven,Ga naar voetnoot2221
 
Die overgeven vaeck haer Ouwderen bedroeven,Ga naar voetnoot2222
 
Iae een geheele Stad: brandstichters, en verra'ers,
 
Straetschenders, dieven, en vervloeckte moordenaers,Ga naar voetnoot2224
2225[regelnummer]
Met knodze, vuyr, en stael, met koorden en met stroppen,Ga naar voetnoot2225
 
Raeybraecken, worgen, slaen, ophangen, branden, koppen,Ga naar voetnoot2226
 
En wegen op de straf nae elcx begangen feyt:Ga naar voetnoot2227
 
De plaetze van 't gerecht geeft een afgryslijckheyd
 
Den reyzigers, wanneer zy palen, raden, galgen,
2230[regelnummer]
En kruyssen zien van verr', die haer het hert doen walgen
 
Van d'eysselijcke stanck, en 't aenzicht al verschricktGa naar voetnoot2231
 
Afwenden van 't geboeft', dat d'oogen uytgepickt
 
En halfgegeten, spijst den Kraeijen en den Raven,Ga naar voetnoot2233
 
En d'Arenden, die in haer ingewand begravenGa naar voetnoot2234
2235[regelnummer]
't Verschroockte menschenvleesch, verdort en zwert gebraen,Ga naar voetnoot2235
[pagina 209]
[p. 209]
 
Een vette buyt waer op dees Dieren ledigh gaen.Ga naar voetnoot2236
 
De Ioon van misdaed in haer knagende gewetenGa naar voetnoot2237
 
Vaeck wierden overtuyght, wanneer zy Gods Propheten
 
Verpletterden met steen, en blixemden haer 't hoofd.Ga naar voetnoot2239
2240[regelnummer]
Maer och! hoe was dat volck van 't Hemels licht berooft,
 
Als zy ophoopten noch d'afgrijsselijcke zonden,Ga naar voetnoot2241
 
En 't onbesmette Lam zoo bits nae 't leven stonden:Ga naar voetnoot2242
 
Hoe was al 't helsche Spoock ontketent op die dagh,Ga naar voetnoot2243
 
Als God zijn liefste Zoon zoo bloedigh sterven zagh:
2245[regelnummer]
Die strengh ghebonden, en geslagen, en bespogen,Ga naar voetnoot2245
 
Geruckt wierd, en gepluckt, gesleept, en voortgetogen:Ga naar voetnoot2246
 
Die naeckt ten toon gestelt eens yeders gaepspel was:Ga naar voetnoot2247
 
Doen 't al, kruyst kruyst hem, riep, en lost ons Barrabas,Ga naar voetnoot2248
 
Zyn bloed zy op ons breyn: doen hy van schreyen moedeGa naar voetnoot2249
2250[regelnummer]
Zyn borst gemarmert, en gestreept zagh van de roede:Ga naar voetnoot2250
 
Doen hy in 't Richthuys droegh het purper tot zyn hoon:Ga naar voetnoot2251
 
Gesceptert met een riet, gemytert met een kroonGa naar voetnoot2252
 
Van scherpe doornen, die het Kryghsvolck om zyn herssen
 
Gingh vlechten, en verwoed om zyn hoofdslapen perssen,Ga naar voetnoot2254
2255[regelnummer]
Dat een slaghregen van roo druppelen al meerGa naar voetnoot2255
 
Droop langs zyn voorhoofd, en zyn heyligh aenschijn ne'er:
 
Aldus mismaeckt, most hy met pynelijcke gangenGa naar voetnoot2257
 
'Thout dragen daermen hem gespalckt korts aen zou hangen:Ga naar voetnoot2258
 
O wreedheyd ongehoord! zoo wierd hy als een guytGa naar voetnoot2259
[pagina 210]
[p. 210]
2260[regelnummer]
Gedoemt ten galgenbergh, en most ter poorten uyt.Ga naar voetnoot2260
 
Hem volgde een droeve Rey van Vrouwen, en van Maegden,
 
Die gaende sloegen voor haer borsten, en beklaeghdenGa naar voetnoot2262
 
Den heyligen Propheet, die door de gansche Stad
 
Veel krancken oon artzny van 't bed geholpen had.Ga naar voetnoot2264
2265[regelnummer]
Indien noch 't loos gebroed zijn straf had willen keeren,Ga naar voetnoot2265
 
Zy wierd hun klaer gespeld zelf van de mond des Heeren,
 
Die zich omwende, en riep: helaes! bedruckte Rey,Ga naar voetnoot2267
 
Wat weendy over my, maeckt eer een veldgeschrey,Ga naar voetnoot2268
 
En uwen val beklaeght: want ziet ick zie genaecken
2270[regelnummer]
De fackel die uw Stad verbranden zal en blaecken:
 
Dan zalmen roepen: o geluckigh is die geen,
 
Die noyt onnoozel vrucht zagh hangen aen haer speen:Ga naar voetnoot2272
 
O drymael zaligh die noyt blyde moeder waren,
 
Diens buycken nimmer zyn gesloncken nae het baren.Ga naar voetnoot2274
2275[regelnummer]
Zoo sprekende, genaeckte hy 't Heydensche Gericht,Ga naar voetnoot2275
 
'T vervloeckte Golgotha dat wit van schedels licht.Ga naar voetnoot2276
 
Hier most hy naeckt aen 't hout gehecht, te schendigh lydenGa naar voetnoot2277
 
Twee Moorders, die hy zagh gekruyst op beyde zyden:
 
Hier wierp de Krijghs-Knecht om zijn kleederen het loth:Ga naar voetnoot2279
2280[regelnummer]
Hier bad hy voor zijn beuls, en wierd van nieuws bespot:Ga naar voetnoot2280
 
Met galle en eeck gelaeft. hier zagh hy 't handenwringenGa naar voetnoot2281
 
Zijns Moeders, en een zweerd haer droeve ziel doordringen:
 
Hier schreyde hy: God waerom verlaet ghy uwen Zoon!Ga naar voetnoot2283
[pagina 211]
[p. 211]
 
Dat zynen moordschreeuw klonck in 's Hemels hooghsten throon;Ga naar voetnoot2284
2285[regelnummer]
Wy zagen hem terstond den lesten doodsnack geven,
 
En droegen flucx zijn ziel in 't vrolijck eeuwigh leven,
 
In 't lieflijck Paradijs: van derwaerts zaghze ne'er,Ga naar voetnoot2287
 
En zagh 't verlaten vleesch doorsteken met een speer:Ga naar voetnoot2288
 
De Zonne gaen te rugh: de çierlijcke tapytenGa naar voetnoot2289
2290[regelnummer]
Des Tempels scheuren, en van zelf aen stucken ryten:
 
Het aerdrijck zidd'ren, en de Dood haer ys'ren staf
 
Verworpen, als de doon opkeken uyt het graf.Ga naar voetnoot2291-2292
 
O Christen Schare laet zijn droevigh lyden breken
 
Uw steenen hert, en denckt of God om zich te wreken
2295[regelnummer]
Van 't goddeloos geslacht niet dobbel oorzaeck heeft,Ga naar voetnoot2295
 
Wanneer 't zijn goedheyd zoo ondanckbaer wederstreeft:
 
Dus spiegelt u, en vreest, eer ghy me' word verstooten:Ga naar voetnoot2297
 
Want heeft hy niet verschoont naturelijcke loten,Ga naar voetnoot2298
 
Veel minder ongequetst die van zijn blixems blijft,Ga naar voetnoot2299
2300[regelnummer]
Die tegen de natuyr den boom is ingelijft:
 
Of zydy Iacobs zaed, zoeckt geenen roem te halenGa naar voetnoot2301
 
Voor God, om dat uw stam van Abram komt te dalen:Ga naar voetnoot2302
 
Om dat ghy zijt besne'en: noch steunt niet op de Wet:
 
Maer door 't geloove uw hope op Iesus Christus zet.
2305[regelnummer]
In dees verstooringe, en beschreijelijcke ellende,Ga naar voetnoot2305
 
Als in een tafereel, oock aller dingen endeGa naar voetnoot2306
 
Word levende afgemaelt, en naeckt gestelt ten toon,Ga naar voetnoot2307
[pagina 212]
[p. 212]
 
Dat niets blinckt hier bene'en zoo heerlijck, noch zoo schoon,
 
Zoo sterck, zoo groot, zoo trotz, zoo prachtig, noch zoo heyligh,
2310[regelnummer]
Dat voor een snel verderf zich kan beschutten veyligh.
 
Ziet vry Ierusalem eens met opmercken aen:Ga naar voetnoot2311
 
Ghy ziet de weereld met haer vesten ondergaen,Ga naar voetnoot2312
 
En niets geschapen dat in eeuwigheyd zal duren.
 
Laet alle Steden prat, en stout zijn op haer muren,
2315[regelnummer]
Wachttoornen, poorten, en bolwercken Hemelhoogh,
 
Valbruggen, yzerwerck, en grachten nimmer droogh:Ga naar voetnoot2316
 
Wat magh het baten, als de ionghste dagh der dagenGa naar voetnoot2317
 
Komt steuren 's weerelds Feest met alderhande plagen?
 
Als God zich rust ten strijd, en datmen 't ChristendomGa naar voetnoot2319
2320[regelnummer]
Als in slaghoorde vind tweespaltigh staen alom,Ga naar voetnoot2320-vlgg.Ga naar voetnoot2320
 
Rijck tegen Rijck gekant, en dat d'hoofdstoffen stuytenGa naar voetnoot2321
 
Nature in haren loop, en gaen haer ampt te buyten?Ga naar voetnoot2322
 
Wanneer d'onzuyv're locht een snelle pest verweckt,Ga naar voetnoot2323
 
Het Kerckhof mest, en 't land alsins met dooden deckt?Ga naar voetnoot2324
2325[regelnummer]
Wanneer de Zee verlaet haer palen niet om temmen,Ga naar voetnoot2325
 
Te lande berst, en briescht, en op de baren zwemmenGa naar voetnoot2326
 
De menschen doet, en 't vee? wanneer het aerdrijck beeft,
 
En uyt den afgrond loyt, en een gehuyl opgeeft,Ga naar voetnoot2328
 
En hooge Klippen scheurt, en overstulpt met RotzenGa naar voetnoot2329
2330[regelnummer]
De Ste'en, die hangende aen 't gebergte elck wilden trotzen?Ga naar voetnoot2330
 
Wanneer den Hemel derft zijn blinckende gestalt,Ga naar voetnoot2331
 
Zijn Sterren stroyt, de Maen haer zilv're pruyck ontvalt,Ga naar voetnoot2332
[pagina 213]
[p. 213]
 
De Zon zijn gouden huyve, en dat met groot vergrammenGa naar voetnoot2333
 
Den AEther uytberst, en de weereld stelt in vlammen?Ga naar voetnoot2334
2335[regelnummer]
Dan zal de Reye der AertzEng'len dalen af,
 
En met bazuyngeklangh verwecken uyt het graf,Ga naar voetnoot2336
 
En dagen voor 't gericht de dooden lange ontslapen,
 
En zamelen 't gebeent': de baren zullen gapen,Ga naar voetnoot2338
 
En braecken lyven uyt die schuurden haren grond,Ga naar voetnoot2239
2340[regelnummer]
En die verzwolgen zijn van visschen groot van mond.
 
Het aerdrijck zal zijn doon, de Zee haer lijcken geven,
 
En Adam al zijn zaed zien voor hem staen, en leven.
 
De Caesars zullen uyt haer tomben hemelwaert
 
Een grooter Caesar zien, en vluchten al vervaertGa naar voetnoot2344
2345[regelnummer]
Voor zijn strengh aengezicht: de Vorsten eyslijck huylen:
 
Ach bergen valt op ons! versteeckt ons helsche kuylen!Ga naar voetnoot2346
 
Ons scepters hebben uyt, ons glori heeft gedaen:Ga naar voetnoot2347
 
Wat vyerschaer spantmen hier: wie kan voor hem bestaen.Ga naar voetnoot2348
 
't Geslacht der Ioden met verwonderingh zal spreken:
2350[regelnummer]
Dit 's hy wiens zyde met een yzer wierd doorsteken:
 
Dit is hy die betrad de dorpels van ons huys,Ga naar voetnoot2351
 
En hingh op Golgotha gedoemt, en storf aen 't Kruys:Ga naar voetnoot2352
 
Waer bergen wy ons ziele! het dun getal der vromen,
 
Dat Christus door 't geloove heeft vrolijck aengenomen,Ga naar voetnoot2354
2355[regelnummer]
En 's weerelds pracht versmaed, en had om zynen NaemGa naar voetnoot2355
 
Noch schat, noch borgerschap, noch staet, noch lof, noch faem,Ga naar voetnoot2356
 
Maer ramp, en tegenspoed: ia wierd vaeck vander eerdenGa naar voetnoot2357
 
Verdelght van felle beuls met koorden, vuyr, en zweerden:Ga naar voetnoot2358
[pagina 214]
[p. 214]
 
Dat Christen hoopken zal ter rechterhand vooraen
2360[regelnummer]
Geplaetst zijn lichten blyde op zynen Heyland slaen,Ga naar voetnoot2360
 
En vliegen Hemelwaert nae boven, als 't zal hooren
 
Die vreughdenrijcke Stem: Komt hier mijn uytverkoren:Ga naar voetnoot2362
 
En met een Feestgewaed omgord van enckel Zon
 
Verzellen gaen om hoogh den tweeden Salomon:Ga naar voetnoot2364
2365[regelnummer]
Die om elck nae verdienst zijn vonnis uyt te meten,Ga naar voetnoot2365
 
Is op geen Stoel van goud, en elpenbeen gezeten,Ga naar voetnoot2366
 
Maer inde wolcken bralt, met grooter MajesteytGa naar voetnoot2367
 
Als Esaias zagh voorheen Gods heerlijckheyd:Ga naar voetnoot2368
 
Bralt zegge ick op een Throon, die vande Seraphynen
2370[regelnummer]
Gedragen, niet en doet als blixemen en schynen,Ga naar voetnoot2370
 
En werpen strael op strael. ziet hoe verbaest voor hemGa naar voetnoot2371
 
De Goddelooze vli'en dees donderende Stem:
 
Vervloeckte gaet van my! 't berouw komt hier te spade:Ga naar voetnoot2373
 
Geen aflaet geeftmen hier: hier schenckt God geen genade:Ga naar voetnoot2374
2375[regelnummer]
Ziet hoe al 't Helsche Spoock met zeldzaem gekrioelGa naar voetnoot2375
 
Met zynen peckstock stouwt de Zielen inden Poel.Ga naar voetnoot2376
 
Ziet hoe Beëlsebub zijn kerckers en zijn holenGa naar voetnoot2377
 
Met zwavel propt, en met onlesschelijcke kolen,Ga naar voetnoot2378
 
En pijnt de naeckten met een endelooze dood:
2380[regelnummer]
Terwijl de Christen Rey in Abrams zachte schootGa naar voetnoot2380
 
Gewenschte rust geniet, en inden Paradyze
 
't Verborgen Manna smaeckt, en nut der Eng'len spyze.Ga naar voetnoot2382
 
Ghy Bondgenooten Gods gaet in door d' enge poortGa naar voetnoot2383
[pagina 215]
[p. 215]
 
Nae deze Bruylofts Feest, en blyschap noyt gehoort,Ga naar voetnoot2384
2385[regelnummer]
En met uw voorbeeld, en oprechtigheyd wilt nooden
 
Tot uw gemeenschap steeds het overschot der Ioden:
 
Dat nae veel zwarighe'en, nae veel geleden smaed
 
Den Zoon zal kussen, en de Goddelijcke raedGa naar voetnoot2388
 
Gehoorzaem zijn, nae dat 't getal vervult zal wezenGa naar voetnoot2389
2390[regelnummer]
Der Heydenen, die God en 's weerelds Heyland vreezen.
Simeon:
 
Lof zy Iehova die ons wormkens vrund'lijck is,Ga naar voetnoot2391
 
En toont den rijcken schat van zijn geheymenis:Ga naar voetnoot2392
 
Die zynen Engel zend uyt 's Hemels hooge kercken,
 
Om ons t'ontsluyten wat wy hebben aen te merckenGa naar voetnoot2394
2395[regelnummer]
In Iacobs droeven val, en iammerlijcke ellend.Ga naar voetnoot2395
 
Mijn Christenen, dit in uws herten tafel prent:Ga naar voetnoot2396
 
Aenmerckt Gods strengheyd aen de geen die hem verachten,Ga naar voetnoot2397
 
Zijn groote goedigheyd aen al die op hem wachten.Ga naar voetnoot2398
DOOR EEN IS 'T NU VOLDAEN.Ga naar voetnoot*

EYNDE

voetnoot2057
maeckt u stout: geeft u de moed.
voetnoot2062
Zo boosaardig beschuldigden en zo schandelik hebben gedood; (schandelijcken: bijw. op -en).
voetnoot2063
Wy gangers: wij die gaan.
voetnoot2064
Heel streng door hun vervolgd.
voetnoot2065
't iongste: 't laatste.
voetnoot2066
Maer....: de nazin in vs. 2073; door het spoocken: doordat de Romeinse soldaten alles onveilig maakten; Ausonische: Romeinse (van Ausonia, midden in Zuid Italië, later werd er heel Italië mee bedoeld.
voetnoot2067
't al: alles, heel 't land; als vast: toen spoedig; aen: na.
voetnoot2068
Door hun bestormd de bloedige neerlaag leed.
voetnoot2069
moordgeschrey: en door 't ijselik geschrei van die vermoord worden; herwaerts: hierheen (naar Jeruzalem).
voetnoot2070
Ascalon: zie blz. 86 r. 64; alle hier genoemde steden en streken liggen in Palestina.
voetnoot2071
Ptolemaïde: Latijnse buigingsvorm van Ptolemaïs.
voetnoot2073
voor Salems plagen: voor de rampen van Jeruzalem.
voetnoot2074
Davids zoon Kristus; vele....: velen zagen aankomen, voorzien hebben.
[tekstkritische noot]TEKSTKRITIEK: de oude uitgaaf heeft in vs. 2079 achter assche en in vs. 2090 achter dient geen leesteken.
voetnoot2075
druppen: stuk voor stuk neerkomen.
voetnoot2076
vluchtten weg van deze muren volgens de goddelike raad (zie Matth. 24:15).
voetnoot2078
Pella: stad ten Oosten van de Jordaan; voor en tijdens de verwoesting van Jeruzalem was die 'n toevluchtsoord van de kristenen.
voetnoot2080
de kolck: de askuil onder de haard.
voetnoot2084
iont: gunt (ionnen of jonnen zie Dl. 1 blz. 533 op vs. 15).
voetnoot2085
my vernoeght: stelt me te vreden.
voetnoot2086
dorpels: huizen (naar 't Latijnse limina); magen: bloedverwanten.
voetnoot2088
slaet u.... ne'er: vestigt u hier.
voetnoot2092
wilkom (willekom) de oorspr. vorm van welkom; haer: voor hun.
voetnoot2095
Scythen (zie vs. 1098) en Parthen, ten Zuid-Oosten van de Kaspiese zee, golden in de oudheid als de barbaarse volken; welke Scyth zal niet....
voetnoot2097
dat geweld: die macht, dat vestingwerk; met stael en vuyrwerck: door 't werk van staal en vuur (dus: met stael-(werck) en vuyrwerck).
voetnoot2098
geven een gehuyl op: 'n geschrei aanheffen over.
voetnoot2099
die d'uytheemschen houd bedeest: die de vreemdelingen in ontzag houdt.
voetnoot2102
over recht: naar recht; vaten: vatten, begrijpen (vaten ouwere en nog dial. vorm van vatten).
voetnoot2103
die hier dut..: die hier staat ontsteld, vreest geen leed; en.. geen: de dubbele ontkenning.
voetnoot2108
aen te mercken staet: te beschouwen, te overwegen is.
voetnoot2111
Den Priesterlijcken stoel: de zetel van de priesters (de tempel).
voetnoot2114
welgeboren: hoogedele.
voetnoot2115
te trots: ten spijt van.
voetnoot2116
in 't geberght: op 't gebergte (waarop Jeruzalem stond).
voetnoot2117
in Persen: in Perzië (de naam van 't volk voor de landsnaam zie Dl. 1 blz. 641 op r. 6); voor de hier bedoelde voorspelling zie Daniël 9:26.
voetnoot2118
droomkondige herssen: zijn voorspellend verstand (droomkondig: die voorspellende droomgezichten kan verklaren; in meer eigenlike zin van Jozef in Egipte, zie Helden Godes, ‘Joseph’ vs. 22; herssen eigenl. enkelv.; spreek uit kondig'ersen).
voetnoot2119
eens Vorsts ghewapent sterck: van 'n sterk gewapend vorst.
voetnoot2120
Kerck: tempel.
voetnoot2121
schorssen 't off'ren: 't Joodse offer zou doen ophouden.
voetnoot2123
gespelt: voorspeld (Matth. 24).
voetnoot2124
bedeckt: verborgen (door 't aannemen van de menselike natuur).
voetnoot2125
verrassen: overvallen.
voetnoot2129
Heyl'gen: de Profeten en oudvaders, de ‘Helden Godes’.
voetnoot2131-vlgg.
Siloa: de gezondene, de Heiland; Schepping 49:10, de voorspelling van Jakob: de koningstaf zal aan Juda niet ontnomen worden... tot dat hij komt die gezonden zal worden (de Deux-aes-Bijbel heeft: totdat Síloa komt).
voetnoot2133
zulcx elck: dit aan iedereen gegeven is.
voetnoot2134
van d'Oudvader zat van leven: door de aartsvader, Jakob, op zijn sterfbed.
voetnoot2135
verschuld: verbonden: die verklaarde dat God zo lang zijn belofte van zegening aan Israël zou houden.
voetnoot2136
ontsceptert: in 7 na Kr. werd Judea 'n Romeins wingewest, en verloor de Joodse overheid 't vorstelik gezag; onthult: beroofd (van onthullen: beroven van z'n hoofdsieraad).
voetnoot2137
hoofdband: de koningskroon (die uit 'n goude hoofdband bestond); gewaden: vorstelike gewaden.
voetnoot2138-vlgg.
en 't nieuwe Godsvolk (de kristenen) alle aardse eer zag versmaden, zodra ze begrepen, dat Kristus geen wereldlike troon begeerde.
voetnoot2139
Zoo haest: zo gauw; Davids Godes zoon: Davids zoon, de zoon van God, Kristus.
voetnoot2140
Om leegh: (om laag) op aarde.
voetnoot2141
ongeachte: nietswaardige.
voetnoot2144
Hier lagen overhoop....: hier (op aarde) in vijandschap met elkaar lagen, en zich arm vochten (beroyt: arm).
voetnoot2146
verckens draf: aardse vergankelikheden.
voetnoot2147
aerdsche kroonen stroyt: die 'n aards koninkrijk stichten zal, zoals vele Joden van de Messias verwachtten.
voetnoot2148
engh: beperkt; verganghlijck: uitspr. wel: verganklik met k, zie Dl. 1, blz. 563 op vs. 11-12.
voetnoot2149
staven: schepters; vast: spoedig.
voetnoot2151
vergeet: verliest; haest: spoedig; derft: mist.
voetnoot2152
huysgenoten Gods: Gods vertrouwelingen, kinderen Gods ('n Bijbelse uitdrukking, vgl. St. Pauwels' brief aan de Ephezen 2:19).
voetnoot2154
Schoon: zelfs al; u leen: (uw leen) uw bezit; Nimrots: Babels, zie aant. op vs. 1910.
voetnoot2155
Uw loth: uw toegewezen erfdeel; schoon of: indien ook, ofschoon; al 't oost: heel 't oosten.
voetnoot2156
krancke: geringe.
voetnoot2157
zat van stralen: verzadigd van 't stralen, na volop gestraald te hebben.
voetnoot2158
Op haren middagh bralt: trots is op haar middagluister (die voorbij is).
voetnoot2159
mochtet: zou 't.
voetnoot2160
sloot: 'n eind maakte aan.
voetnoot2161
brageren: bluffen.
voetnoot2162
In: op.
voetnoot2163
nae boven van bene'en: van de aarde naar de hemel.
voetnoot2165
't heyrschaer: de legerschaar van engelen (heyrschaer als het-woord zie blz. 148 vs. 959); springen: dansen.
voetnoot2166
af: van.
voetnoot2166-vlgg.
Deze verzen zijn 'n bewerking van St. Jan's Openbaring 21.
voetnoot2167
d'Ouderlingen: de oudsten; de 24 ouderlingen hier bedoeld, zijn de vertegenwoordigers van de zaligen in de hemel uit 't Oude en Nieuwe Verbond; 't Latijnse seniores (naar 't Griekse πρεσβύτεροι) in deze betekenis in de oudste protestantse Bijbelvertalingen; 't eerst bekend in de Deux-aes-Bijbel; herpen, Zuid Nederl. voor harpen; kunstigh: met kunst, volgens de regels van de kunst.
voetnoot2168
tortzen: toortsen.
voetnoot2169
ten opzien: ten opzichte, vergeleken bij.
voetnoot2170
't end'loos Rond: de Eindeloosheid (Vondel gebruikt hier voor 't eerst ‘'t rond’ als beeld van Gods eindeloosheid: vergelijk de eerste rei van de Lucifer).
voetnoot2171
't nieuw Ierusalem: de hemel (vgl. Galaten 4:26).
voetnoot2172
peerlen: parels; (‘iedere poort was uit één parel’ Openb. 21:27).
voetnoot2173
Waar de Majesteit van de Drieeenheid naar alle kanten 'n tempel is voor de hemelingen (‘God de almachtige is de tempel van die stad’ d.i. van 't hemels Jeruzalem, Openb. 21:22).
voetnoot2175
zich maeckt gemeen: zich meedeelt aan allen, allen in Zijn Natuur laat delen (God zien en God genieten door God zelf).
voetnoot2177
de wet: de Joodse wet, de Joodse godsdienst.
voetnoot2180
de schoner luister van de kristelike eredienst, waar Kristus zelf priester en offer tevens is.
voetnoot2183
Nadat Mozes met God gesproken had, straalde z'n gelaat van goddelik licht (Uittocht 34:29; en 2 Kor. 3:7: St. Pauwels geeft daar de vergelijking van de oude wet met de nieuwe wet van Kristus).
voetnoot2184
Wie zal Levi d.i. de afstammeling van Levi beschouwen als de verwachte nieuwe hogepriester; den tweeden Aäron: de twede hogepriester bij uitnemendheid, Kristus.
voetnoot2185
Koor: ('t heilige van de) tempel.
voetnoot2187
geschend: geschonden (geschend oorspr. vorm).
voetnoot2188
Elck raed: ieder aanspoort; 's Hemels kercken: de hemelse kerken, 't hemels Jeruzalem.
voetnoot2189
Van derwaerts: van waar; 't mann': 't hemelse manna dat Kristus zelf is (Joannes 6:32-35); by vlagen: bij stromen, in overvloed.
voetnoot2190
broon: broden, die op de tafel der toonbroden aan God werden toegewijd, en alleen door de priesters mochten gegeten worden.
voetnoot2191
elck: voor iedereen.
voetnoot2192
Is: wordt; onsterflijckheyd: 't leven voor altijd (Joannes 6:33, 35).
voetnoot2193
verkorene Gemeente: uitverkoren gemeente, uitverkoren kerk, d.i. de Kristelike Kerk.
voetnoot2194
't vlammigh borstgesteente: 't schitterend borstgesteente; bij 't opperkleed van de hogepriester hoorde 'n borstschild met 12 edelstenen, zinnebeeld van de 12 stammen van Israël (zie de beschrijving in Uittocht 28:15:30 en de prent in Helden Godes bij ‘Aäron’).
voetnoot2195
uwen Phenix nml. de hogepriester (zie vs. 2027); brallen: pralen; eens in 't jaar nml. op de Grote Verzoendag ging de hogepriester met dit kleed aan, 'n wierookoffer branden en offerbloed sprenkelen in 't Heilige der Heiligen.
voetnoot2196
vergodet: vergoddelikt.
voetnoot2197
gebluscht: gedoofd; waerom: waarover.
voetnoot2198
hebben uyt: hebben hun tijd gehad; Levi: de afstammelingen van Levi, de Joodse priesters.
voetnoot2200
geheylight: toegewijd.
voetnoot2201
dit driftigh Eyland: deze drijvende aarde, deze vergankelike wereld (driftigh: drijvend, bijv. driftige wolken).
voetnoot2202
nae de sterren: naar de hemel.
voetnoot2203
wormgespinsel: spinsel van zijwormen.
voetnoot2208
door te zien: in alle biezonderheden te bezien, te beschouwen.
voetnoot2209
Zij lachen liefelik (lodderlijck).
voetnoot2210
haren voorgangh: hun voorgaan.
voetnoot2213-2214
't oude Verbond is ‘het beeld’ van 't Leven, d.i. van Kristus en ook van 't nieuwe Verbond, waar 't oude Verbond allerduidelikst als ‘met de vinger’ op heeft gewezen.
voetnoot2215
zoo bloedigh langh: zo bloedig en zo lang.
voetnoot2218
van: over; booze stucken: boze daden.
voetnoot2219
een ygelijck: ieder (voor de uitspraak zie Dl. 1, blz. 503 op vs. 22).
voetnoot2220
baecken: waarschuwing (baecken de oorspr. vorm van baak).
voetnoot2221
het galgeveld: 't veld waar de galg stond voor de halsmisdadigers (onder die naam was 't in Amsterdam bekend).
voetnoot2222
overgeven: overgegeven aan 't kwaad.
voetnoot2224
Straetschenders: straatrovers.
voetnoot2225
vuyr en stael: vuur en zwaard (als b.v. brandmerken, handafkapping enz.).
voetnoot2226
Raeybraecken naast rabraken uit radebraken, zoals: zo, zooi, zode; zie aant. op vs. 120; koppen: onthoofden (zoals 't middeleeuwse hoofden, en 't Ned. kelen).
voetnoot2227
wegen op: (opwegen) afwegen; nae: naar; begangen feyt: begane misdrijf (begangen zie blz. 91 r. 196).
voetnoot2231
al: geheel.
voetnoot2233
halfgegeten: half opgegeten.
voetnoot2234
in haer ingewand begraven: in hun ingewanden hebben opgeslokt.
voetnoot2235
't Verschroockte: 't verschroeide; verdort en zwert gebraen: verdroogd en zwart gebrand (gebraen: gebraden).
voetnoot2236
waer op...: waarmee deze dieren aan 't eten kunnen blijven; ledigh gaen: werkeloos zijn, dus: geen moeite hebben om eten te zoeken.
voetnoot2237
van misdaed: van hun zonde (hoort bij overtuyght).
voetnoot2239
Jeremias werd gestenigd en ook Zacharias (Matth. 23:35); blixemden: te pletter sloegen.
voetnoot2241
ophoopten noch: nog meer ophoopten.
voetnoot2242
't onbesmette Lam: 't onschuldige Lam, Kristus.
voetnoot2243
al 't helsche Spoock: al de helse duivels (spoock: verschijning, dikwels duivel bij Vondel).
voetnoot2245
strengh: straf.
voetnoot2246
gepluckt: van z'n kleren beroofd; voortgetogen: voortgetrokken.
voetnoot2247
gaepspel: kijkspel.
voetnoot2248
Doen 't al: toen alles, toen iedereen; lost ons: laat ons vrij.
voetnoot2249
breyn: hoofd.
voetnoot2250
gemarmert: dooraderd ('t zelfde als gestreept).
voetnoot2251
't Richthuys: 't Rechthuis, 't praetorium van Pilatus. (vgl. Marcus 15:17-19).
voetnoot2252
gemytert: omkranst, omwonden (zie myter op vs. 1977).
voetnoot2254
perssen: (ging) wringen.
voetnoot2255
al meer: steeds meer, hoe langer hoe meer.
voetnoot2257
gangen: schreden.
voetnoot2258
gespalckt: uitgestrekt (spalken: met spalken (latten) uitgestrekt houden); korts: weldra.
voetnoot2259
guyt: bedrieger, booswicht (ouwere betekenis).
voetnoot2260
ten galgenbergh: tot de kruisberg (galg vroeger 't gewone woord voor kruis); ter poorten uyt: de stadspoort uit.
voetnoot2262
gaende: onder 't gaan.
voetnoot2264
oon artzny: zonder geneesmiddelen (voor oon zie vs. 1991).
voetnoot2265
zijn straf: de straf die 't verdiende; keeren: afwenden.
voetnoot2267
Rey: schaar; de wenende vrouwen die Kristus ontmoette op de kruisweg en die Hij toesprak (Luk. 23:27-29).
voetnoot2268
een veldgeschrey: 'n geschrei dat klinkt over de velden (vgl. Gysbreght vs. 911: ‘een stad en landgeschrey’).
voetnoot2272
onnoozel: onschuldig.
voetnoot2274
Diens: wier.
voetnoot2275
't Heydensche Gericht: de heidense (rechtplaats) strafplaats.
voetnoot2276
Golgotha betekent schedelplaats; wschl. zo genoemd naar z'n vorm en niet zoals Vondel meent, omdat daar schedels lagen; want schedels mochten in Israël niet onbegraven blijven liggen; wit.... licht: 'n witte schijn geeft.
voetnoot2277
te schendigh lyden: al te schandelik dulden dat hij tussen twee moordenaars gekruisigd werd.
voetnoot2279
om: over (vgl. Markus 15:24).
voetnoot2280
van nieuws: op nieuw (zie Markus 15:29).
voetnoot2281
eeck: edik, azijn.
voetnoot2283
God....: (Markus 15:34).
voetnoot2284
moordschreeuw: doodschreeuw.
voetnoot2287
van derwaerts: vandaar.
voetnoot2288
't verlaten vleesch: 't van de ziel verlaten, 't gestorven lichaam; doorsteken....: doorstoken (vgl. Joannes 19:34).
voetnoot2289
en zag de zon terug gaan, verduisteren, zoals in de Evangelieën staat (vgl. Lukas 23:45); tapyten: nml. 't voorhangsel voor 't Heilige der Heiligen in de tempel.
voetnoot2291-2292
vgl. Matth. 27:51, 52; haer ys'ren staf verworpen: haar ijzere heerschappij opgeven (verworpen bijvorm van verwerpen).
voetnoot2295
Van: over; niet dobbel oorzaeck: geen dubbele reden, meer dan voldoende reden.
voetnoot2297
me' (mede): mee, ook.
voetnoot2298
naturelijcke loten: de loten, evenals Kristus, naar de natuur uit Israëls stam gesproten, de Joden; dus Zijn eigen stamgenoten.
voetnoot2299
Veel minder zal hij (die) ongetroffen blijven van zijn bliksem, die niet van nature uit de stam is gegroeid, maar er op geënt is; dit zijn de kristenen uit de heidenen bekeerd.
voetnoot2301
Iacobs zaed: Joden.
voetnoot2302
Voor: bij; van Abram komt te dalen: van Abram afkomt.
voetnoot2305
In deze verwoesting en droevige ellende van Jeruzalem wordt ook voorbeduid de verwoesting van de wereld; door de Vaders is de verwoesting van Jeruzalem aangeduid als 'n voorafbeelding van de ondergang der wereld; Kristus heeft beide te gelijk voorspeld (Matth. 24; Lukas 21; Markus 13).
voetnoot2306
tafereel: schilderij (oorspr. betekenis).
voetnoot2307
levende afgemaelt: naar 't leven afgeschilderd.
voetnoot2311
vry: gerust; met opmercken: met opmerkzaamheid.
voetnoot2312
met haer vesten: met z'n grondvesten, tot in z'n diepste wezen.
voetnoot2316
yzerwerck: traliewerk.
voetnoot2317
de ionghste dagh der dagen: de laatste en geweldige dag (dagh der dagen: grote, geweldige dag).
voetnoot2319
't Christendom: 't Kristenvolk.
voetnoot2320-vlgg.
voor al deze tekenen zie Matth. 24 en Lukas 21:10-vlgg.
voetnoot2320
slaghoorde: slagorde (-oorde bijvorm van -orde); tweespaltigh: verdeeld.
voetnoot2321
d'hoofdstoffen: de vier elementen; volgens d'oude opvatting: aarde, water, vuur en lucht.
voetnoot2322
haer ampt: hun taak (met ieders wezen overeenkomende).
voetnoot2323
snelle pest: vliegende pest.
voetnoot2324
alsins: overal.
voetnoot2325
palen: grenzen; niet om temmen: niet tegen te houden.
voetnoot2326
Te lande berst: over 't land uitbarst.
voetnoot2328
loyt: loeit (loyen zie op vs. 1762); opgeeft: aanheft.
voetnoot2329
Klippen: rotsen; overstulpt: overstelpt, overdekt.
voetnoot2330
De Ste'en: de steden (op de bergen gebouwd); trotzen: trotseren.
voetnoot2331
zijn blinckende gestalt: z'n glanzend uiterlik (gestalt: zie Dl. 1, blz. 641 op vs. 6).
voetnoot2332
stroyt: verstrooit, doet vallen; haer zilv're pruyck: haar zilvere (strale)krans.
voetnoot2333
zijn gouden huyve: zijn goude (strale)kroon.
voetnoot2334
Den AEther....: de bovenlucht, 't hemelgewelf uiteenbarst.
voetnoot2336
bazuyngeklangh: bazuingeschal; verwecken: opwekken.
voetnoot2338
de baren....: de zeeën zullen zich openen.
voetnoot2239
lyven: lichamen.
voetnoot2344
Een grooter Caesar: nml. Kristus; al vervaert: heel ontsteld.
voetnoot2346
Deze woorden zei Kristus over 't laatste oordeel (zie Lukas 23:30); versteeckt ons....: verbergt ons, helse afgronden.
voetnoot2347
Ons scepters....: met onze heerschappij is 't gedaan.
voetnoot2348
Wat voor gericht wordt hier gehouden? wie kan daarvoor (in onschuld) stand houden? (bestaen: bestand blijven).
voetnoot2351
Kristus ging bij hun binnen om te genezen of mee aan te zitten.
voetnoot2352
gedoemt: gevonnist; storf, ouwere vorm van stierf.
voetnoot2354
heeft vrolijck aengenomen: met blijdschap heeft aangehangen.
voetnoot2355
om zynen Naem: terwille van Hem.
voetnoot2356
borgerschap: burgerrecht; dit en 't volgende slaat o.a. op de kristenen tijdens de vervolgingen.
voetnoot2357
vander eerden: uit de wereld (eerden ouwe derde n.v.).
voetnoot2358
met koorden: aan de galg.
voetnoot2360
zijn lichten: z'n ogen ('t Latijnse lumina).
voetnoot2362
Komt hier....: zie Matth. 25:34 (vergl. blz. 72 aant.op vs. 3).
voetnoot2364
den tweeden Salomon: n.l. Kristus, van wie Salomon in z'n heerlikheid en wijsheid 'n voorafspiegeling was.
voetnoot2365
uyt te meten: te bepalen.
voetnoot2366
De troon van Salomon was van ivoor (elpebeen) en goud, 3 Kon. 10:18.
voetnoot2367
bralt: schittert; vgl. Lukas 21:27.
voetnoot2368
Isaïas 6:1-4 (de enige Bijbelplaats waar de Serafijnen genoemd worden).
voetnoot2370
schynen: schitteren.
voetnoot2371
verbaest: verschrikt.
voetnoot2373
Vervloeckte....: (Matth. 25:41; zie blz. 72 aant. op vs. 3); te spade: te laat.
voetnoot2374
aflaet: vergiffenis (de oorspr. betekenis).
voetnoot2375
al 't Helsche Spoock: alle helse duivels (zie op vs. 2243); met zeldzaem gekrioel: met ongewone bedrijvigheid.
voetnoot2376
stouwt: stuwt (Brabantse vorm); den Poel: de helse poel.
voetnoot2377
Beëlsebub: vorst der duivelen.
voetnoot2378
onlesschelijcke: onblusbare.
voetnoot2380
in Abrams zachte schoot: 'n aan de bijbel ontleende uitdrukking voor: de hemelse rust.
voetnoot2382
smaeckt: in geestelike zin te nemen: zij genieten God door Hem te aanschouwen; nut: nuttigt; der Eng'len spyze: wat de Engelen altijd genieten, God zelf.
voetnoot2383
Bondgenooten Gods: deelgenoten van 't Godsrijk; d' enge poort: met zinspeling op Kristus' woorden: Gaat binnen door d' enge poort.... Hoe eng is de poort die in 't leven binnenleidt, Matth. 7:13, 14.
voetnoot2384
Nae: naar; Bruylofts Feest met zinspeling op 't bruiloftsfeest in de gelijkenis van de dwaze en wijze maagden, Matth. 25:1-13.
voetnoot2388
zal kussen: zich verzoenen zal met.
voetnoot2389
Gehoorzaem zijn: zal opvolgen; ook voor de boetvaardige Joden zal de Verlosser komen, volgens de belofte van Isaïas 59:21 en Jeremias 31:33, nadat de volheid van de heidenen in zijn Rijk zal zijn ingegaan (Romeinen 11:25).
voetnoot2391
vrund'lijck: genegen.
voetnoot2392
geheymenis: geheim raadsbesluit.
voetnoot2394
t'ontsluyten: te openbaren; aen te mercken: te beschouwen.
voetnoot2395
Iacobs: Israël's.
voetnoot2396
in uws herten tafel: in uw hart.
voetnoot2397
Aenmerckt: overweegt.
voetnoot2398
goedigheyd: goedheid.
voetnoot*
Door een is 't nu voldaen: letterkeer op Vondel's naam, zie Dl. 1, blz. 476 onderaan.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken