Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De werken van Vondel. Deel 4. 1640-1645 (1930)

Informatie terzijde

Titelpagina van De werken van Vondel. Deel 4. 1640-1645
Afbeelding van De werken van Vondel. Deel 4. 1640-1645Toon afbeelding van titelpagina van De werken van Vondel. Deel 4. 1640-1645

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (9.25 MB)

ebook (7.72 MB)

XML (3.22 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
drama

Subgenre

non-fictie/brieven
verzameld werk
gedichten / dichtbundel
tragedie/treurspel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De werken van Vondel. Deel 4. 1640-1645

(1930)–Joost van den Vondel–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
Regelnummers proza verbergen
[pagina 71]
[p. 71]

J.V. Vondels
Joseph In Dothan. Trevrspel.aant.aant.

Infidos agitans Discordia Fratres.

t'AMSTERDAM, By Dominicus vander Stichel.

Voor Abraham de Wees, Boeckverkooper op den Middeldam, in 't Nieuwe Testament. Anno CIƆ IƆ C XL.



illustratie

[pagina 72]
[p. 72]

VAN 1640. AFGEDRUKT NAAR DE TEKST VAN DE eerste uitgave (t'Amsterdam, By Dominicus vander Stichel. Voor Abraham de Wees, Boeckverkooper op den Middeldam, in 't Nieuwe Testament. Anno 1640), waarvan 't titelblad hiervoor typografies is nagevolgd. Unger: Bibliographie, nr. 334. Het Latijnse motto is ontleend aan Vergilius' Georgica II, 496 en betekent: De Tweedracht, de ontrouwe Broeders aanhitsende.

[pagina 73]
[p. 73]

Den Heere Ioachim van Wickevort, Ridder, Raedt van haere Hoogheit van Hessen.Ga naar voetnoot*

1 Plutarchus, handelende van de broederlijcke vrientschap, zeit, datzeGa naar voetnootr. 1 2 in zijnen tijdt zoo dun gezaeit was, als in den voorleden tijdt de haet 3 der gebroederen; welcker weinige voorbeelden, van outs her, met eenGa naar voetnoot3 4 algemeene bestemminge der wijzen, als ongeloofwaerdige en verzierdeGa naar voetnoot4 5 dingen, verzonden werden naer de treurspelen en schouburgen. HierGa naar voetnoot5 6 van zijn ons, uit dien geweldigen brant, en beklaeghlijcke neerlage vanGa naar voetnoot6 7 der aelouden tooneelwijsheit, alleen overgebleven, die bloedige en on-Ga naar voetnoot7 8 menschelijcke stucken van Oedipus en Pelops rampzalige kinderen,Ga naar voetnoot8 9 Polynices en Eteokles, en Atreus en Thyestes; malkanderen met geheeleGa naar voetnoot9 10 heiren, en lijf om lijf, om de heerschappye, uitdaegende; of het gebradenGa naar voetnoot10 11 zoontje, voor leckernye, den broeder, tot wraeck van zijn geschoffeerdeGa naar voetnoot11 12 gemaelinne, opdisschende. Het eerste heeft de heer Huigh de Groot, 13 zoo geluckigh als kunstigh, uit het Griex in Latijn overgegoten; Henrick 14 Laurens Spiegel het andere, van 't Roomsche ontblootende, begonnen inGa naar voetnoot14 15 een Nederduitsch kleet te steecken, 't welck, naer dien tijdts gelegenheit,Ga naar voetnoot15 16 bevalligh staet. Wy, om in de schaduwe der aeloude TooneeldichterenGa naar voetnoot16 17 van verre te volgen, kozen uit de zwaerigheit, gevallen onder de zonenGa naar voetnoot17 18 van den aertsvader Iakob, de gebroeders in Dothan; en wouden liever stofGa naar voetnoot18 19 uit Moses onfeilbare, als uit Weereltsche historie, of eenige Heidensche 20 verzieringe, nemen: overmits de heilige, boven andere geschiedenissen,Ga naar voetnoot20

[pagina 74]
[p. 74]

21 altijt voor zich brengen een zekere goddelijcke majesteit en aenbiddelijckeGa naar voetnoot21 22 eerwaerdigheit, die nergens zoo zeer dan in treurspelen vereischt worden.Ga naar voetnoot22 23 Iosephs verkoopinge schoot ons in den zin, door het tafereel van Ian 24 Pinas, hangende, neffens meer kunstige stucken van Peter Lastman, tenGa naar voetnoot24 25 huise van den hooghgeleerden en ervaren Dokter Robbert Verhoeven;Ga naar voetnoot25 26 daer de bloedige rock den Vader vertoont wort: gelijck wy in 't sluitenGa naar voetnoot26 27 van dit werck, ten naesten by, met woorden des schilders verwen, teicke- 28 ningen, en hartstoghten, pooghden na te volgen. Indien dit treurspel, 29 onder 't spelen of lezen, yemants gemoedt raeckt; wy willen gaerne be- 30 kennen, dat deze bewegelijcke historie zelf den toneeldichter geholpen,Ga naar voetnoot30 31 en menighmael aen 't harte geraeckt heeft: want wat valt maghtiger, omGa naar voetnoot31 32 yemants gemoedt, al waer het een steenrots, te vermurwen, en te ver-Ga naar voetnoot32 33 zetten, als het ongelijck en gewelt, dat 't eene bloet het andere doet; enGa naar voetnoot33 34 de misverstanden en huisgebreken, gevoedt door nayver van kinderenGa naar voetnoot34 35 en gebroederen, aen d'eene, en d'onvoorzichtigheit en eenzydigheit derGa naar voetnoot35 36 ouderen aen d'andere zyde; waer uit dickwils groote ongelucken ge- 37 boren worden. Wy zien hier oock, als in eenen klaeren spiegel, hoe Gots 38 voorzienigheit zich hier van wel weet te dienen, tot uitvoeringe vanGa naar voetnoot38 39 zijn verborgen besluit, ten beste van 't menschelijck, inzonderheit van 40 Abrahams geslacht; 't welck hy belooft hadde te zegenen, en te ver-Ga naar voetnoot40 41 menighvuldighen, als de starren aen den hemel, en waer uit de Messias 42 zoude geboren worden. Iosephs historie is t' allen tyden, zoo in 't kleen 43 als in 't groot, herspeelt onder allerhande geslachten en volcken: gelijckGa naar voetnoot43 44 noch hedensdaeghs onder de Christenen, die, gebroeders en leden eensGa naar voetnoot44 45 lichaems zijnde, en zich luttel aen Iosephs verdriet keerende, den on-Ga naar voetnoot45 46 noozelen dagelix vangen verkoopen en leveren aen hunne allerbitterste 47 en gezwore erfvyanden; wanneerze, d'een den anderen verradende enGa naar voetnoot47 48 vernielende, liever de poorten van Christenrijck voor den Ismaëlleren 49 open zetten, dan malkanderen toegeven en ondergaen. Zoo haest deGa naar voetnoot49 50 hemel yemant schijnt te willen verheffen op den troon van eere, en men 51 de genaeckende heerschappye te gemoet ziet; arbeit elck [recht als ofGa naar voetnoot51 52 sterfelijcke en zwacke menschen het raetslot des alleroppersten kondenGa naar voetnoot52 53 breecken] met alle maght dien t'onderdrucken; 't welck of het IosephsGa naar voetnoot53

[pagina 75]
[p. 75]

54 broederen ten beste verging, oock dickwils met eigen bederf en schadeGa naar voetnoot54 55 geboet wort. Zoo hebben eertijts de Gotten Alanen Wandalen Hunnen, 56 en andere norsse Noormannen gedient tot roeden en zweepen, om derGa naar voetnoot56 57 genaemde Christenen baldadigheit overdaet hooghmoedt tweedraghtGa naar voetnoot57 58 wrevelmoedigheidt en baet- en staetzucht te straffen. Zoo hebben d'eigeGa naar voetnoot58 59 schepen der meineedige Christenen Mahomet, uit Asien en Africa, inGa naar voetnoot59 60 Europe overgevoert; na dat de Griecken, van hare gebreken overweldight,Ga naar voetnoot60 61 niet langer maghtigh waren overendt te staen. Zoo beginnen nu de Her-Ga naar voetnoot61 62 cynische wildernissen wouden en bosschagien het verwoeste GermanjeGa naar voetnoot62 64 weder boven 't hooft te wassen; en de wreede Thrax, maghtiger door onzeGa naar voetnoot64 65 onmaght, hoopt met de horens van zijn halve maene te stooten tegensGa naar voetnoot65 66 de zon der gerechtigheit, en den standert van 't kruis: en leggende op zijnGa naar voetnoot66 67 luimen, loert als een hongerige tiger, om met den eersten zijn gruwelijckeGa naar voetnoot67 68 klaeuwen in dien vetten roof en Gots erfdeel te slaen. O helscheGa naar voetnoot68 69 razerny van burgerlijcke tweedraght, wat al quaets hebt ghy gebrouwen!Ga naar voetnoot69

70[regelnummer]
Tu potes unanimes armare in proelia fratres.Ga naar voetnoot70
 
Ghy kunt het eensgezinde en broederlijcke bloetGa naar voetnoot71
 
In 't harnas tegens een ophitzen als verwoet.Ga naar voetnoot72

73 Liet Ioseph sich wat luider hooren, in stede dat men onverzoenelijckGa naar voetnoot73 74 met styve kaecken de moorttrompetten blaest, wat zoud' er menighmael alGa naar voetnoot74 75 onheils verhoedt worden. Hoe haest zouden de broeders, die nu aen alleGa naar voetnoot75 76 kanten, te water en te lande, in 't blancke harnas, tegens een gekant 77 staen, dien vervloeckten degen afleggen, en malkanderen omhelzende, 78 liever, als Gots eere onze wapens vorderde, dien algemeenen erfvyantGa naar voetnoot78 79 zijnen onrechtvaerdigen roof doen slaecken, dan hem, en hunne plaegenGa naar voetnoot79Ga naar voetnoot79-80 80 noch verder inroepende, Gots rechtvaerdige zaeck in 't uiterste gevaer 81 stellen. Maer deze beternis magh men eer wenschen dan hopen, in eenGa naar voetnoot81 82 uitgeteert en uitgemergelt lichaem, 't welck, ademloos op zijn verscheidenGa naar voetnoot82 83 leggende, alle oogenblicken schijnt den geest te geven; ten zy d'al-

[pagina 76]
[p. 76]

84 maghtige wonderlijcker wyze zijn genadige hant daer aen sla. Onder-Ga naar voetnoot84 85 tusschen zullen wy hier, d'oirzaeck van het groote jammer in 't kleenGa naar voetnoot85 86 ontwerpende, ons gemackelick leeren spiegelen aen deze gebroeders enGa naar voetnoot86 87 aertsvaders, welcker schande Moses niet heeft willen bedecken, om onsGa naar voetnoot87 88 t'ontdecken, wat schelmeryen zoo vroegh onder Gots bontgenootenGa naar voetnoot88 89 nestelden; en hoe deught en onnozelheit van outs her van haet en nijtGa naar voetnoot89 90 verpickt en verbeten werden; op dat de vrome nakomelingen, zich aenGa naar voetnoot90 91 geene schandaelen nocht ergernissen keerende, even mannelijck zoudenGa naar voetnoot91 92 houden de rechte en koningklijcke heirbaen, die tot den hemel de got- 93 vruchtigheit en de deught leit: waer toe ons wijst het uitnemende voor- 94 beelt des onbesproken, eerst verdruckten, en namaels verheerlijcktenGa naar voetnoot94 95 aertsvaders, Ioseph; naest Moses mede een van de treffelijckste HeiligenGa naar voetnoot95 96 des ouden Verbonts, en derhalven van koning David gezongen en ge-Ga naar voetnoot96 97 speelt; van den schryver tot den Hebreen, onder de geloovige helden,Ga naar voetnoot97 98 op den triomfwagen des geloofs, als een' profeet, omgevoert. Wy voerenGa naar voetnoot98 99 vrypostich dezen Iongeling, zoodanigh hy is, t'huis uwe beleeftheit,Ga naar voetnoot99 100 gewoon zijnde t'onthaelen al wat eerlijck en loflijck geacht wort; enGa naar voetnoot100 101 die de poëzy gaerne plaets gunt, onder andere schatten van uitgeleze 102 boecken, brieven, beelden, schilderyen, penningen, printen, teecke-Ga naar voetnoot102 103 ningen, en diergelijcken zinnelijcken huisraet; waer mede uw huis zooGa naar voetnoot103 104 rijckelijck gestoffeert is, als het lieftalligh open staet, voor alle braeveGa naar voetnoot104 105 zielen. De heer Professor Kasper van Baerle, die uwe E., als een rappierGa naar voetnoot105 106 van Philosophie, dagelix voegelijck op de zijde hangt, zal helpen oor-Ga naar voetnoot106 107 deelen (zijn wy des waerdigh) wat hier wel, wat qualijck gestelt zy, en deGa naar voetnoot107 108 misslagen beterende, oirzaeck geven, die in den naesten druck te ver- 109 beteren. Ondertusschen wenschen wy, alreede in uwe beleeftheit ge-Ga naar voetnoot109 110 houden, te blyven,

111 Mijn Heer,

112 Vwe E. ootmoedighste dienaer,

113 Joost van den Vondel.

114 t'Amsterdam, CIƆ IC C XL. den 11 van Wijnmaent.

[pagina 77]
[p. 77]

Inhoudt.

1 Ioseph, des aertsvaders Jakobs en Rachels zoon, van zynen vader 2 gezonden, uit den daele Hebron, naer Sichem, om te zien hoe het al stontGa naar voetnootr. 2 3 met zynen broederen, en het vee; ontmoete op wegh, daer hy vast om-Ga naar voetnoot3 4 dwaelde, eenen man, misschien een' Engel, die hem te recht holp, en 5 wees naer Dothan: van waer de gebroeders, den uitgestuurden ziende 6 genaecken, raetsloegen [uit haet en vyantschap, om zijn aenbrengen, enGa naar voetnoot6 7 nayver, over zijn droomen, oock om de groote liefde, die de vader dezen, 8 boven andere zoonen, toedroegh] om hem te dooden, en 't lijck in eenen 9 kuil te worpen; waer tegens zich Ruben, d'outste broeder, zettende, byGa naar voetnoot9 10 hen aenhiel de handen met zijn bloet niet te besmetten, om alzoo den 11 gehaeten uit doots gevaer te redden. Joseph, ondertusschen aenkomende, 12 wert den veelverwigen rock uitgetrocken, en in eenen droogen put ge-Ga naar voetnoot12 13 laten. Dit beschickt zijnde, zagen zy, onder het eeten, de Ismaëllers enGa naar voetnoot13 14 Madianners, van Galaad komende, met hunne kameelen, geladen metGa naar voetnoot14 15 balsem, myrre en kruiden, voorby trecken naer Egypten: by welcke ge- 16 legenheit Judas riedt Josephs leven te verschoonen, en hem aen deze 17 vreemdelingen te verkoopen, gelijck geschiede. Ruben, hier niet tegen- 18 woordigh zijnde, quam daer na by den put, en den broeder missende, 19 scheurde van weemoedigheit zijn kleet, en beklaeghde zich hier over byGa naar voetnoot19 20 d'andere broeders; die, om dit stuck te bedecken, eenen bock slaghtende,Ga naar voetnoot20 21 en den rock met bloet bestrijckende, hunnen ouden vader gingen vroetGa naar voetnoot21 22 maecken, dat een wildt gedierte Joseph verslonden had.Ga naar voetnoot22

23 Het treurspel begint met den dagh, en eindight na den middagh. DeGa naar voetnoot23 24 Rey van Engelen spreeckt de voorrede. Het toneel is in Dothan, een 25 zeker lantschap in Kanaan.

voetnoot*
Joachim de Wickevort, diplomatiek agent van Bernard van Saksen-Weimar, werd in 1639 ook resident van Hessen-Cassel bij onze Republiek. In de volgende druk werd achter Raedt gevoegd: en Rezident.
voetnootr. 1
Plutarchus (eerste eeuw na Chr.), de bekende Griekse geschiedschrijver, was ook de auteur van een geschrift περὶ φιλαδελφία (over de broederliefde), waaruit Vondel hier citeert.
voetnoot3
welcker weinige: waarvan de weinige.
voetnoot4
bestemminge: instemming; verzierde: verzonnen.
voetnoot5
verzonden werden naer: overgelaten werden aan.
voetnoot6
dien geweldigen brant: die van Alexandrië (48 v. Chr.) waarbij de bibliotheek met duizenden handschriften verwoest werd; neerlage: ondergang, vernietiging.
voetnoot7
aelouden: overoude, klassieke schrijvers.
voetnoot8
De geschiedenis van Oedipus' zonen Polynices en Eteokles is door Euripides behandeld in de Phoenicische Vrouwen. Vondel vertaalde dit op hoge ouderdom (1668) uit H. de Groot's Latijn.
voetnoot9
De geschiedenis van Pelop's zonen Atreus en Thyestes, door Seneca gedramatiseerd, zou door Spieghel vertaald worden. In zijn nalatenschap werd slechts één Rei gevonden (May-lied).
voetnoot10
lijf om lijf: het leven op het spel zettende.
voetnoot11
geschoffeerde: onteerde.
voetnoot14
van 't Roomsche ontblootende: van het Latijnsche kleed ontdoende.
voetnoot15
naer dien tijdts gelegenheit: de toenmalige tijdsomstandigheden in aanmerking nemende (nl. dat de renaissance-letterkunde in haar eerste opkomst was).
voetnoot16
bevalligh: sierlik. Vondel schijnt dus van die vertaling meer gekend te hebben.
voetnoot17
Wy kozen uit: onze keuze viel op; zwaerigheit: moeielikheid, onenigheid; gevallen: ontstaan.
voetnoot18
Dothan: stad in Palestina, ten Noorden van Sichem.
voetnoot20
verzieringe: verdichtselen, mythologie.
voetnoot21
voor zich brengen: met zich brengen, bezitten.
voetnoot22
eerwaerdigheit: eerbiedwaardigheid; dan: in plaats van als, door bijgedachte aan: nergens meer dan.
voetnoot24
Ian Pinas (geb. ± 1581 te Haarlem, gest. 1631 te Amsterdam); Pieter Lastman (1583-1633) was Rembrandt's leermeester.
voetnoot25
Verhoeven: in de latere drukken: van der Hoeven.
voetnoot26
in 't sluiten: aan het einde.
voetnoot30
bewegelijcke: aandoenlike.
voetnoot31
valt maghtiger: is meer in staat.
voetnoot32
verzetten: ontroeren.
voetnoot33
ongelijck: onrecht; 't bloet: de (naaste) bloedverwant.
voetnoot34
misverstanden: onenigheden; huisgebreken: huiselike twisten.
voetnoot35
onvoorzichtigheit: kortzichtigheid, gebrek aan inzicht; eenzydigheit: partijdigheid.
voetnoot38
dienen: bedienen.
voetnoot40
Vgl. Genesis XV, vs. 5.
voetnoot43
herspeelt: opnieuw vertoond.
voetnoot44
eens lichaems: van een zelfde Christelike gemeenschap.
voetnoot45
zich keerende aen: zich bekommerende om; den onnoozelen: Jozef, die hier de Christenheid symboliseert.
voetnoot47
erfvyanden: de Turken, door Vondel als afstammelingen van Ismaël beschouwd (r. 48); d'een den anderen: elkander.
voetnoot49
ondergaen: zich onder anderen schikken (oorspr.: zich onderwerpen; Ned. Wdb. X, 1306).
voetnoot51
arbeit: spant zich in; recht: juist.
voetnoot52
raetslot: besluit.
voetnoot53
of: ofschoon.
voetnoot54
bederf: ondergang.
voetnoot56
norsse: woeste; roeden: Vondel denkt hier aan Attila.
voetnoot57
genaemde: die slechts in naam Christenen waren; baldadigheit: uitspattingen; overdaet: wandaden; hooghmoedt: overmoed.
voetnoot58
wrevelmoedigheidt: misdadigheid; staetzucht: heerszucht.
voetnoot59
meineedige: aan hun geloof ontrouwe. Bedoeld zijn de Byzantijnse Christenen, die met hun schepen Mohammed I in 1411 en 1412 naar Europa overbrachten.
voetnoot60
van hare: door hun eigen.
voetnoot61
maghtigh: in staat; de Hercynische wildernissen: de Karpathen (Hercynia silva). Vondel denkt evenwel aan de Hongaarse vlakten, die de Turken toen veroverd hadden.
voetnoot62
het verwoeste Germanje: ten gevolge van de dertigjarige oorlog.
voetnoot64
de wreede Thrax: Thraciër, Turk.
voetnoot65
halve maene: symbool van het Mohammedaanse geloof, evenals de zon der gerechtigheit het Christendom symboliseert (vgl. Maleachi IV, vs. 2).
voetnoot66
leggende (liggende) op zijn luimen: op de loer liggende.
voetnoot67
met den eersten: zo spoedig mogelik.
voetnoot68
roof: buit.
voetnoot69
burgerlijcke: van de burgers onderling.
voetnoot70
Vergilius' Aeneïs VII, 345.
voetnoot71
bloet: familie.
voetnoot72
tegens een: tegen elkaar (ook in r. 76).
voetnoot73
Ioseph: in dit verband: de ware Christelike geest.
voetnoot74
styve kaecken: opgeblazen wangen; moorttrompetten: de trompetten die oproepen tot mensenslachting.
voetnoot75
haest: spoedig.
voetnoot78
onze wapens vorderde: de steun van onze wapens vereiste.
voetnoot79
slaecken: loslaten.
voetnoot79-80
hem en hunne plaegen noch verder inroepende: de erfvijand en de rampen die hun daardoor troffen, nog verder in Europa inhalende.
voetnoot81
beternis: verbetering, beter inzicht.
voetnoot82
lichaem: van het toenmalige verdeelde Europa; op zijn verscheiden: op sterven.
voetnoot84
daer aen sla: doe ingrijpen.
voetnoot85
jammer: ellende.
voetnoot86
ontwerpende: schetsende.
voetnoot87
Moses: als onderstelde auteur van het boek Genesis.
voetnoot88
bontgenooten: deelgenoten in Gods heilverbond.
voetnoot89
onnozelheit: onschuld; van: door.
voetnoot90
verpickt: verstoten; verbeten: doodgebeten.
voetnoot91
ergernissen: schanddaden; keerende: storende.
voetnoot94
namaels: later.
voetnoot95
treffelijckste: voortreffelikste.
voetnoot96
van: door; gezongen en gespeelt: met harpbegeleiding bezongen (Psalm CV, vs. 17-vlg.).
voetnoot97
Paulus' brief aan de Hebreën XI, vs. 22.
voetnoot98
omgevoert: in triomf rondgereden (beeld ontleend aan de triomf van de Romeinse veldheren); voeren t'huis: dragen op aan.
voetnoot99
vrypostich: vrijmoedig; dezen Iongeling: hier genomen voor het drama van Jozef; zoodanigh hy is: naar waarheid afgebeeld; uwe beleeftheit (Datief): uw welwillendheid (vgl. r. 109).
voetnoot100
gewoon zijnde: omdat gij gewoon zijt; onthaelen: bij u te ontvangen; eerlijck: eervol, schoon.
voetnoot102
brieven: prenten (uit brief: blad papier).
voetnoot103
zinnelijcken huisraet: kunstvoorwerpen (zinnelijck: wat de zinnen bekoort).
voetnoot104
lieftalligh: vriendelik; braeve zielen: voortreffelike mensen.
voetnoot105
Kasper van Baerle: de bekende Amsterdamse professor en vriend van Hooft, die hem als raadsman ter zijde stond.
voetnoot106
voegelijck: gepast, als welkome helper.
voetnoot107
des: genitief, afhangende van waerdigh.
voetnoot109
alreede in uwe beleeftheit gehouden: ook nu reeds aan u verplicht door uw welwillendheid.
voetnootr. 2
Hebron: een stad ten Z.W. van Jeruzalem, vanwaar zich een vruchtbaar dal uitstrekt naar Sichem.
voetnoot3
vast: voortdurend.
voetnoot6
raetsloegen: beraadslaagden.
voetnoot9
worpen: werpen (oude Holl. vorm); zich zettende: zich verzettende.
voetnoot12
den veelverwigen rock: het geschenk van zijn vader, waar de broeders afgunstig op waren (Genesis XXXVII, 3).
voetnoot13
Dit beschickt zijnde: absolute constructie; Ismaëllers: Arabieren, als afstammelingen van Ismaël, evenals de Madianners, afstammelingen van Madian of Midian, Abraham's zoon bij Kethura.
voetnoot14
Galaäd: landstreek ten Oosten van Dothan.
voetnoot19
scheurde zijn kleet: als teken van smart (weemoedigheit).
voetnoot20
dit stuck: dit misdrijf.
voetnoot21
vroet maecken: wijsmaken.
voetnoot22
gedierte: dier. Later alleen: een wildt.
voetnoot23
Daarmee is aan de zogenaamde eenheid van tijd voldaan.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

titels

  • De werken van Vondel (10 dln) (WB-editie)


auteurs

  • Leo Simons

  • C.R. de Klerk

  • B.H. Molkenboer

  • J. Prinsen J.Lzn

  • H.W.E. Moller

  • J.F.M. Sterck

  • C.G.N. de Vooys


Over dit hoofdstuk/artikel

titels

  • Joseph in Dothan