Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De werken van Vondel. Deel 5. 1645-1656 (1931)

Informatie terzijde

Titelpagina van De werken van Vondel. Deel 5. 1645-1656
Afbeelding van De werken van Vondel. Deel 5. 1645-1656Toon afbeelding van titelpagina van De werken van Vondel. Deel 5. 1645-1656

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (8.15 MB)

ebook (6.98 MB)

XML (3.07 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
drama

Subgenre

verzameld werk
gedichten / dichtbundel
tragikomedie
pastorale


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De werken van Vondel. Deel 5. 1645-1656

(1931)–Joost van den Vondel–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

Kenteken des Afvals.aant.aant.

Hebr. VII.Ga naar voetnoot*

Het Priesterdom verandert zijnde, zoo is het noodigh
dat de veranderinge der Wet geschiede
.

Ireneus, leerling van Polykarp, 's Apostels leerling.

Hy leerde een Nieuwe Offerhande des Nieuwen Testaments.

 
Waer zagh oit zon geregelt RijckGa naar voetnootvs. 1
 
Godtsdiensteloos, in 's weerelts ronde?
 
En waer den Godtsdienst, zonder blijckGa naar voetnoot3
 
Van Offerhande, voor de zonde?
5[regelnummer]
Natuur, en Moses strenge Wet,
 
En Euangeli 't Offer wijdden;Ga naar voetnoot5-6
 
Het zy bebloet, of zonder smet
 
Van bloet; als, in de leste tijden,Ga naar voetnoot7-8Ga naar voetnoot8
[pagina 139]
[p. 139]
 
d'Aertspriester offerde, op Godts disch,Ga naar voetnoot9
10[regelnummer]
Zijn vleesch en bloet, in schijn van koren,
 
En druifs en wijns gestaltenis,
 
Ten zoen van Godts gerechten toren:
 
Een zuiver Offer, lang beduitGa naar voetnoot13
 
Door Offers, en van Malachias
15[regelnummer]
Ons klaer gespelt, zoo lang vooruit,
 
Voor 't bloedige Offer van Messias;Ga naar voetnoot16
 
Die na 'et onbloedigh offer quamGa naar voetnoot17
 
Ter slaghtbanck, nedrigh en geduldigh,
 
En hing aen 't hout, gelijck een lam,Ga naar voetnoot18-19Ga naar voetnoot19
20[regelnummer]
Geoffert bloedigh en onschuldigh.
 
De Heilant zelf verzagh zijn KerckGa naar voetnoot21
 
Van middelen, om dees genade
 
Haer toe te dienen, in dit perck
 
Des strijts; het zy hy zielen badeGa naar voetnoot23-24
25[regelnummer]
Met water, in de kracht van 't bloet,
 
Zijn zichtbaer bloet, aen 't Kruis vergoten;
 
Het zy hy die verzoent, en voedt,
 
Door Offerhande en spijs, genotenGa naar voetnoot28
 
En opgeoffert op 't altaer,
30[regelnummer]
Door wettigheit van Stedehouders.Ga naar voetnoot24-30Ga naar voetnoot30
 
Dees gront staet vast: dit licht is klaer:
 
Dees grontleer storf op 't kint van d'ouders.Ga naar voetnoot32
 
Men vraegh' den Martelaer Justijn,
 
Die schier d'Apostels had gesproken,Ga naar voetnoot33-34
35[regelnummer]
Eer nauwelix de zonneschijn
 
Der eerste heileeuw was gedoken:Ga naar voetnoot35-36
 
Men vraegh het Ireneus, scherpGa naar voetnoot37
 
In 't luistren, om Godts wil te hooren,
 
Als een scholier van Polykarp,Ga naar voetnoot39
40[regelnummer]
Zijn' meester, door Sint Jan herboren:Ga naar voetnoot40
 
Men vraegh' de Vaders, op een ry,Ga naar voetnoot41
[pagina 140]
[p. 140]
 
Wat Malachias profeteerdeGa naar voetnoot42
 
Van 't zuivere offer: kent hier byGa naar voetnoot43
 
Den tuimelgeest, die 't volck verkeerde,Ga naar voetnoot44
45[regelnummer]
En zoo vermetel vloeckt en schelt
 
Voor een vervloeckte afgoderyeGa naar voetnoot46
 
Den dienst, van JESUS ingestelt.Ga naar voetnoot47
 
O tastelijcke razernye!
 
Hoe sloeght ghy voort, gelijck vergift,
50[regelnummer]
En smette stroomen en landouwen,Ga naar voetnoot50
 
Met uw vernuft, en schijn van Schrift,Ga naar voetnoot51
 
Om d'offerloosheit op te bouwen!Ga naar voetnoot52
 
Een laster, die zoo luide schreitGa naar voetnoot53
 
Tot Godt: o heilooze opperschennis,Ga naar voetnoot54
55[regelnummer]
Die Godt zijn wettigh Recht ontzeit,Ga naar voetnoot55
 
En blint noch roemt van Kristus kennis!Ga naar voetnoot56
 
Wie Kristus eeuwigh Offer stuit,
 
Die bluscht de zon des Godtsdiensts uit.

1.Koning. 2. Waerom stoot ghy mijn offerhande met voeten?Ga naar voetnoot+

voetnoot*
Van 1645, op blz. 166-68 als slotgedicht van de oude uitgave der Altaergeheimenissen; vgl. Dl. 4, blz. 829.
In 't opschrift: Kenteken des Afvals: Het gedicht, een samenvatting van het Derde Boek der Altgeh. en speciaal van vs. 1509-38 legt den vollen nadruk op de in de kantteekening op vs. 1521 geuite meening: ‘d'Offerhande uit de Kercke vagen, is den godtsdienst uitroien’, d.w.z. het verwerpen van de H. Mis is het begin en kenteeken van volkomen godsdienstloosheid. - Het Priesterdom enz.: vgl. Hebr. VII, 12. - Ireneus enz.: de H. Irenaeus († 202) was de leerling van St. Polycarpus († 155) en deze van den apostel Joannes; zie vs. 37-40 en vgl. Altaergeheimenissen II, 1590 en III, 1529. - Hy leerde enz.: ‘novi testamenti novam docuit oblationem’, vgl. Altaergeheimenissen III, 1530-31.
voetnootvs. 1
geregelt: wèl geordend.
voetnoot3
blijck: teeken.
voetnoot5-6
Zie ditzelfde in den breede betoogd in Altgeh. III, 51-150.
voetnoot7-8
Bloedig of onbloedig.
voetnoot8
de leste tijden: in de laatste van de drie aangegeven tijdperken, in den tijd van de Nieuwe Wet.
voetnoot9
d'Aertspriester: Christus.
voetnoot13
Een zuiver Offer: de ‘oblatio munda’ van Malachias I, 10, breed behandeld in Altgeh. III, 675-886.
voetnoot16
Voor: vóór.
voetnoot17
na 'et onbloedigh offer: in het laatste Avondmaal.
voetnoot18-19
Vgl. Is. LIII, 7.
voetnoot19
't hout: het kruishout.
voetnoot21
verzagh: voorzag.
voetnoot23-24
perck des strijts: het menschelijk leven.
voetnoot28
Offerhande en spijs: H. Mis en Kommunie.
voetnoot24-30
Van de genademiddelen of Sakramenten noemt Vondel de twee voornaamsten: het Doopsel en de Eucharistie.
voetnoot30
Door wettige plaatsbekleeders, de priesters.
voetnoot32
grontleer: fundamenteele leer, waarmee de godsdienst staat of valt; storf: stierf, ging over; op 't kint van d'ouders: van het eene geslacht op het andere, was de traditioneele leer.
voetnoot33-34
De H. Justinus († 165) bijna een tijdgenoot der Apostelen en dus een waardevolle getuige, vgl. Altaergeh. II, 1171-72 en 1581-88.
voetnoot35-36
Vlak na de eerste eeuw van het Christendom; gedoken: ondergegaan.
voetnoot37
Ireneus: zie de noot bij het aan Irenaeus ontleende motto.
voetnoot39
Polykarp: idem.
voetnoot40
herboren: gedoopt.
voetnoot41
de Vaders: de Kerkvaders en oudste kerkelijke schrijvers, vgl. Altgeh. III, 995-v.v.
voetnoot42
Wat Malachias enz.: zie boven bij vs. 13.
voetnoot43
kent hier by: leert daardoor kennen.
voetnoot44
tuimelgeest: dwaalgeest, geest van dwaling en bedrog; verkeerde: verkeerd maakte, op den verkeerden weg plaatste.
voetnoot46
vervloeckte afgoderye: zooals het Kalvinisme de H. Mis noemde; in de Altgeh. zinspeelt Vondel meermalen op deze uitdrukking, vgl. I, 830; II, 1383; III, 1195.
voetnoot47
van: door.
voetnoot50
stroomen en landouwen: de landen, die de Hervorming aannamen.
voetnoot51
vernuft: aardsch, kortzichtig menschelijk verstand, vgl. Altgeh. I, 1049, 1090, 1141 enz.; schijn van Schrift: te onpas aangehaalde Bijbelteksten.
voetnoot52
offerloosheit: een godsdienst zonder offer, zonder Mis.
voetnoot53
laster: misdaad.
voetnoot54
opperschennis: hoofdschennis, ergste schennis.
voetnoot55
zijn wettigh Recht: zijn recht op het offer.
voetnoot56
noch: nog; versta; en bij haar verblinding nog durft zeggen, dat zij Christus' woord verstaat.
voetnoot+
1. Koning. 2: Vondel vertaalt hier uit de Vulgaat: ‘Quare calce abjecistis victimam meam’, I Kon. II, 29 (vgl. Statenb.: I Sam. II, 29) en sluit zich ook door dit citaat bij de Altaergeheimenissen aan, wijl Samuel deze woorden spreekt tot Heli, wiens zonen in Altgeh. III 548-49; 1171 en 1222 als de prototypen van de Hervorming worden voorgesteld.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

titels

  • De werken van Vondel (10 dln) (WB-editie)


auteurs

  • Leo Simons

  • C.R. de Klerk

  • J. Prinsen J.Lzn

  • H.W.E. Moller

  • B.H. Molkenboer

  • J.F.M. Sterck

  • L.C. Michels

  • C.G.N. de Vooys

  • C.C. van de Graft

  • A.A. Verdenius