Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De werken van Vondel. Deel 5. 1645-1656 (1931)

Informatie terzijde

Titelpagina van De werken van Vondel. Deel 5. 1645-1656
Afbeelding van De werken van Vondel. Deel 5. 1645-1656Toon afbeelding van titelpagina van De werken van Vondel. Deel 5. 1645-1656

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (8.15 MB)

ebook (6.98 MB)

XML (3.07 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
drama

Subgenre

verzameld werk
gedichten / dichtbundel
tragikomedie
pastorale


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De werken van Vondel. Deel 5. 1645-1656

(1931)–Joost van den Vondel–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 142]
[p. 142]

Danckoffer aen Jakob, Aertsbisschop van Mechele;aant.Ga naar voetnoot*

Toen het zyn Doorluchtigheit beliefde
myne Altaergeheimenissen te erkennen.

HAVD EQVIDEM TALI ME DIGNOR HONORE.

 
Zoo wyt d'Aertsbisschoplycke staetGa naar voetnootvs. 1
 
Het keizerdom te boven gaet;
 
Het koningspurper stryckt alomGa naar voetnoot3
 
Ter eere van 't Aertspriesterdom;
5[regelnummer]
De hooge myter kan verdoovenGa naar voetnoot5
 
Der kroonen luister in de hoven;
 
Zoo wyt verdooft, met haren glans,
 
Dees doornekroon den eiloofkransGa naar voetnoot8
 
En 't loof, dat Flaccus hair bedeckt;Ga naar voetnoot9
10[regelnummer]
Nu JAKOB myn Mecenas streckt,Ga naar voetnootl0
 
En neêrdaelt met penseel en pennen,
 
Om myn Altaergedicht t'erkennen.Ga naar voetnoot11-12
 
Hooghwaertste Vader, wat verbantGa naar voetnoot13
 
Verdient myn zangk van uwe hant
15[regelnummer]
Noch meer t'ontfangen; naerdemael
 
Ghy zelf myn afkomst met den straelGa naar voetnoot16
 
Der Godtheit op het voorhooft merckte,
 
Haer zalfde, en in den stryt versterckte?
 
Had uw godtvruchtigheit myn dicht
20[regelnummer]
En lagen styl op 't hooghst verplicht;Ga naar voetnoot19-20
[pagina 143]
[p. 143]
 
Hoe kon dan rym en ruwe kunst
 
Verdienen danckbrief, gaef, of gunst?
 
Doch Grooten, die de Godtheit eeren,
 
Aldus in ootmoedt triomfeeren.Ga naar voetnoot23-24
25[regelnummer]
Alreede ontvonckt uw vier myn mergh
 
En bloet, om naer den Dootshooftbergh,Ga naar voetnoot25-26
 
Den onverzierden Helikon,Ga naar voetnoot27
 
En d'allerlevendighste bron
 
Te rennen, en met duizent klancken
30[regelnummer]
Den Vader in den Zoon te dancken.
 
Daer gaen de hemel, aerde en zee
 
In arrebeit, van wee op wee:Ga naar voetnoot31-32
 
De zon bedeckt haer aengezicht
 
Met rouw, om 't noit geschapen licht,
35[regelnummer]
Wiens stralen, die zoo heiligh bloncken,Ga naar voetnoot35
 
Nu dryven, in hun bloet verdroncken.
 
Al borst myn ader, als een sluis,
 
Om 't heiligh bitter van Godts Kruis,Ga naar voetnoot38
 
Des Alverzoeners liefde en trouw,
40[regelnummer]
Zyn zuchten, dootzweet, bloet, en rouw
 
Hun' volle verf en zwier te geven;Ga naar voetnoot41
 
Onmooglyck waer 't hier door te streven.Ga naar voetnoot42
 
Hier schieten verf en inckt te kort.
 
Het bloeiend Kruis, dat niet verdort,Ga naar voetnoot44
45[regelnummer]
En uw gehoor, zoo luisterscherp,Ga naar voetnoot45
 
Vereischen David, en zyn harp:Ga naar voetnoot46
 
In zulcke worstelpercken zweetenGa naar voetnoot47
 
Zoo veele orakels, en Profeeten.Ga naar voetnoot48
 
O licht der Nederlanden, laet
50[regelnummer]
(Nu myne Nederduitsche maet
 
Uw oor beheght) my dan volstaen
 
Met dezen wensch, dat ick, voortaen
 
Gerekent by uw minste leden,Ga naar voetnoot53
 
Geniet' de kracht van uw gebeden.
 
 
J.V. VONDEL.
voetnoot*
Van Nov. 1645. Afgedrukt volgens de tekst in de Hollantsche Parnas, Amsterdam 1660, blz. 375.
Het Latijnse motto, ontleend aan Virgilius' Aeneïs I, 335, betekent: ‘Ik acht mij een dergelijke eer volstrekt niet waardig’. De aartsbisschop Jacob Boonen (1573-1655) had Vondel voor zijn Altaergeheimenissen een dankbrief en een schilderij ten geschenke gezonden. Uit vs. 8 is op te maken dat dit altaarstuk de lijdende Christus met de doornenkroon voorstelde. Volgens Brandt werd Vondels vreugde getemperd, toen dit schilderstuk een slechte kopie bleek te zijn, zodat hij ‘die haatelijke gedachtenis der armelyke vergeldinge’ niet langer wilde zien en aan zijn zuster te Hoorn zond.
voetnootvs. 1
d'Aertsbisschoplycke staet: het Pausdom.
voetnoot3
stryckt: moet onderdoen voor.
voetnoot5
verdooven: overstralen. De gedachte van 1-2 (de geestelike macht staat boven de wereldlike) wordt dus tweemaal als voorzin herhaald.
voetnoot8
Dees doornekroon: op het bisschoppelik geschenk; eiloofkrans: krans van klimopbladen.
voetnoot9
Flaccus: Horatius.
voetnootl0
streckt: is.
voetnoot11-12
zich verwaardigt om met een schilderij en een brief zijn erkentelikheid te tonen voor mijn opdracht.
voetnoot13
verbant: bewijs van dank (van zich verplicht gevoelen).
voetnoot16
myn afkomst: mijn dochter Anna, die in 1643 van de aartsbisschop het sacrament van het Vormsel ontvangen had.
voetnoot19-20
myn dicht en lagen styl: mijn beneden de waardigheid van de stof gebleven gedicht.
voetnoot23-24
Zij die in godsvrucht het meest uitblinken, tonen hun grootheid juist door hun nederigheid.
voetnoot25-26
uw vier: uw godsdienstijver; myn mergh en bloet: mijn innerlik, mijn ziel; den Dootshooftbergh: Golgotha.
voetnoot27
onverzierden Helikon: ware (niet verzonnen) zangberg, waar de Christelike dichter zijn bezieling zoekt.
voetnoot31-32
gaen in arrebeit: beginnen te baren.
voetnoot35
Wiens: bij Vondel ook terugslaande op een onz. substantief.
voetnoot38
't heiligh bitter: de bittere, smartelike heiligheid.
voetnoot41
verf: kleur; dus: naar waarheid te schilderen.
voetnoot42
hier door te streven: de moeielikheden te overwinnen.
voetnoot44
Het bloeiend Kruis: men denke aan het bekende embleem van de Kamer ‘In Liefde Bloeiende’.
voetnoot45
luisterscherp: met scherp oordeel luisterend.
voetnoot46
Zouden alleen door de psalmdichter David bevredigd kunnen worden.
voetnoot47
zweeten: spannen zich in, wedijveren.
voetnoot48
orakels en Profeeten: orakeltaal sprekende profeten.
voetnoot53
Gerekent by: geteld onder; leden: nl. van uw diocees.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

titels

  • De werken van Vondel (10 dln) (WB-editie)


auteurs

  • Leo Simons

  • C.R. de Klerk

  • J. Prinsen J.Lzn

  • H.W.E. Moller

  • B.H. Molkenboer

  • J.F.M. Sterck

  • L.C. Michels

  • C.G.N. de Vooys

  • C.C. van de Graft

  • A.A. Verdenius