Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De werken van Vondel. Deel 5. 1645-1656 (1931)

Informatie terzijde

Titelpagina van De werken van Vondel. Deel 5. 1645-1656
Afbeelding van De werken van Vondel. Deel 5. 1645-1656Toon afbeelding van titelpagina van De werken van Vondel. Deel 5. 1645-1656

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (8.15 MB)

ebook (6.98 MB)

XML (3.07 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
drama

Subgenre

verzameld werk
gedichten / dichtbundel
tragikomedie
pastorale


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De werken van Vondel. Deel 5. 1645-1656

(1931)–Joost van den Vondel–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 354]
[p. 354]

[Gedichten]

Afzetsel der Koningklycke Printe.aant.

DEAS SUPEREMINET OMNEIS.

t' Amsterdam,

By Abraham de Wees.

M.D.C. XLVII.



illustratie

[pagina 355]
[p. 355]

Afzetsel.Ga naar voetnoot*

 
O Agent, ghy hebt naer 't leven
 
My d'opwassende HELDIN
 
In uw' brief volmaeckt beschreven:
 
Maer wat is uw wit en zin?Ga naar voetnootvs. 4
5[regelnummer]
Dat mijn rijm met doove verveGa naar voetnoot5
 
Zulck een print, en kunstjuweel,
 
Zulck een tekening bederve?
 
Ay, verschoon mijn slecht penseel.Ga naar voetnoot8
 
Magh mijn bloode hant niet vieren?Ga naar voetnoot9
10[regelnummer]
'k Zal dan echter eens bestaen,Ga naar voetnoot10
 
In die heerelijcke zwierenGa naar voetnoot11
 
En uw schaduw, ga te slaenGa naar voetnoot12
 
Hoe dees KROON der KoninginnenGa naar voetnoot13
 
Als in eenen ringk besluitGa naar voetnoot14
15[regelnummer]
Wonderen van veel Godinnen,
 
Zulcks dat d'afgunst op haer stuit.Ga naar voetnoot16
 
Iuno kome om hoogh vry pralen
 
Met haer' paeuwen, en gewaet,
 
Rijck van majesteit en stralen,
20[regelnummer]
Trots van opzicht en gelaet;Ga naar voetnoot20
 
Deze komt met Leeuwen brullen,Ga naar voetnoot21
 
Die in 't wapen, trots en heet,Ga naar voetnoot22
 
Manen schudden, staerten krullen.
 
Deze zaeit haer kroon in 't kleet.
25[regelnummer]
Zy vergeet het vrouwentimmer,Ga naar voetnoot25
 
Daer de manlijcke achtbaerheitGa naar voetnoot26
 
Heur naer d'oogen ziet, en nimmer
[pagina 356]
[p. 356]
 
Dan verwondert van haer scheit.Ga naar voetnoot28
 
Ioffers zijn slechts aengenamer,Ga naar voetnoot29
30[regelnummer]
Daerze 's avonts rusten gaet,
 
Of zich kleet in hare kamer,
 
's Morgens voor den dageraet.
 
Wanneer Overste en Kornellen,
 
Daerze draeft, of zit, en staet,
35[regelnummer]
Haer omringen, of verzellen,
 
In het hof, op wegh, en straet,
 
Komtze als een Minerve aenstooten;Ga naar voetnoot37
 
Schijntze een Pallas, braef van aert,Ga naar voetnoot38
 
Uit heur Vaders brein gesproten,Ga naar voetnoot39
40[regelnummer]
Daerze 's Vaders roem bewaert.
 
Een kastoor bedeckt de vlechten,Ga naar voetnoot41
 
Een pluimaedje den kastoor;
 
Ofze zonder helm wou vechten:
 
En zoo stuiftze alle andren voor.
45[regelnummer]
Laet haer zon en muggen steecken;
 
Zy ontziet noch zon, noch lucht.
 
Zoo betoomtze de gebreken
 
Van de traegheit, dieze vlught.
 
Ziet Le Blon heur locken zwieren,
50[regelnummer]
Als zy moedigh henerijdt
 
Naer den gaerde van de dieren;Ga naar voetnoot51
 
Hy belacht den bleecken Nijt,Ga naar voetnoot52
 
Daerze blixemt met pistolen,
 
Schermt, en springt, en loopt, en rent,
55[regelnummer]
Als Achilles in de scholen
 
Van zijn Chiron was gewent.Ga naar voetnoot56
 
Thetis zoon in Joffrekleeren,Ga naar voetnoot57
 
Binnen Lykomedes hof,
 
Vlamde op schilt, op helm, en speeren,Ga naar voetnoot59
60[regelnummer]
En rechtschape krijghsmans stof,Ga naar voetnoot60
 
Als KRISTYN op zwaert, en wapen,Ga naar voetnoot61
 
Op een bus, of op een' boogh.Ga naar voetnoot62
[pagina 357]
[p. 357]
 
Laet Vorstinnen bloemen rapen;
 
Wapens flickren in haer oogh.Ga naar voetnoot64
65[regelnummer]
Themis spreeckt geleerde Orakels
 
Door haer' mont, waerme zy 't volck
 
Leit, gelijck met goude schakels,
 
Als een Godtheit uit een wolck,
 
Van een ieder aengebeden,Ga naar voetnoot69
70[regelnummer]
Toegejuicht, terwijlze rijdt
 
Door haer Rijcken, rijck van steden,
 
Dieze voor gewelt bevrijt.
 
Maer indienze schiep behagen
 
In het kriecken van den dagh
75[regelnummer]
Door het woudt het Wilt te jagen,
 
En het vreeslijck Boschzwijn, zagh
 
Elck heur aen voor een Diane,
 
Die het spits biet beer en zwijn,Ga naar voetnoot78
 
Op het spoor, of van de baene,Ga naar voetnoot79
80[regelnummer]
In een heide, of een woestijn.
 
Zoo quam Dido 's morgens stappen
 
Uit haer kamer, van 't pallais,
 
Daer een jaghtpaert, by de trappen
 
Van den hove, reis op reis
85[regelnummer]
Stont en trappelde, en grootmoedigh
 
Speelde op 't montstuck, wit van schuim,Ga naar voetnoot86
 
Brieschte, en haeckte snel en spoedighGa naar voetnoot87
 
Haer te voeren op het ruim.Ga naar voetnoot81-88Ga naar voetnoot88
 
Laetze zich met riemen roeien
90[regelnummer]
Naer heur lustprieel, Zwart-zee;Ga naar voetnoot90
 
Venus kan niet schooner bloeien
 
In haer' opgang, daerze alreêGa naar voetnoot92
 
In het parlemoer komt vaerenGa naar voetnoot93
 
Naer het Cypersch eilant heen,
95[regelnummer]
En zich spiegelt in de baren,
 
Daer noit zon zoo schoon op scheen:
 
Of z' is Thetis op het water,Ga naar voetnoot97
 
Daer gansch Pelion op wacht:Ga naar voetnoot98
[pagina 358]
[p. 358]
 
Z' is een kuische Kleopater.
100[regelnummer]
Cydnus voert geen schooner vracht,
 
Daer Antoon zijn Bruit bejegent,
 
Haer galey van rijckdom blinckt,Ga naar voetnoot99-102
 
Al de stroom haer groet en zegent,
 
En de riem van zilver klinckt.
105[regelnummer]
Kleopatre dreighde Augusten
 
Op te komen met een maght,Ga naar voetnoot106
 
Diep verzopen in haer lusten,Ga naar voetnoot107
 
Zonder nadruck, zonder kracht:Ga naar voetnoot108
 
Maer KRISTYN gewent haer leden
110[regelnummer]
Door een mannelijcke vlijt,
 
Schuw van wulpsche dartelheden,Ga naar voetnoot111
 
Tot een spiegel van haer tijt.
 
Zoo gewenden HippolytenGa naar voetnoot113
 
D'Amazonen; trots in 't velt,
115[regelnummer]
Meir en stroomen op te bijten,Ga naar voetnoot115
 
Af te stooten helt op helt,Ga naar voetnoot116
 
Sneeuw en hagel te verduren,
 
Bergh noch afgront aen te zien,
 
Op te klautren steile muren,
120[regelnummer]
Daer de mannen weer uit biên.Ga naar voetnoot120
 
Daeltze in een ontdeckte mijne,Ga naar voetnoot121
 
En een ader van metael,
 
Z'is een andre Proserpijne,Ga naar voetnoot123
 
Rijck van koper, yzer, stael;
125[regelnummer]
Rijck van onderaertsche schatten:
 
En die schoonheit loopt gevaer
 
Dat haer oock een Godt magh vatten,
 
Eer 't de lijfwacht wort gewaer.
 
Zou de Graengodin van Pruissen,Ga naar voetnoot129
130[regelnummer]
Haere moeder, niet bestaenGa naar voetnoot130
 
Lant en strant, en zee te kruissen,
 
Langs een ongebaende baen,
 
Om deze eedle spruit te zoecken,
[pagina 359]
[p. 359]
 
Die ze by Gustavus won,Ga naar voetnoot134
135[regelnummer]
En doorsnufflen alle hoecken,
 
Of menze ergens vinden kon.
 
Och, zy zou met Zweden schreien,
 
En gaen dolen overal,
 
Op het water met galeien,
140[regelnummer]
Of in bosch, en bergh, en dal;
 
En alom KRISTYNE roepen.
 
Och, wie heeft mijn kint beloert?
 
Jaeght hem na met heele troepen.
 
Och, wie heeftze wechgevoert?
145[regelnummer]
Blon gelooft de Rijcksraên zouden
 
Staecken al dat Duitsch gevecht,
 
Quaem een Godtheit hun 't onthouden
 
Zulck een Rijckspant tegens recht:Ga naar voetnoot148
 
Zweden zou kortouwen plantenGa naar voetnoot149
150[regelnummer]
Voor de poort van 't naere hof,Ga naar voetnoot150
 
En dien muur van diamanten
 
Brijzelen tot gruis en stof.
 
'k Zaegh den Helhont by de GottenGa naar voetnoot153
 
Door Stockollem omgevoert,
155[regelnummer]
Door heel Zwedenrijck bespotten,
 
En dien dollen muil gesnoert
 
Met een' ysren bant van Zweden,
 
Om drie halzen stijf en vast,Ga naar voetnoot158
 
Door die barsse wapensmeden,Ga naar voetnoot159
160[regelnummer]
Daer hy langer bijt noch bast.
 
Laet d'aeloude Faem onze ooren
 
Niet verbazen met een' smoockGa naar voetnoot162
 
Van volmaecktheên en Pandoren;
 
Kluchten, droomen, wint, en roock:
165[regelnummer]
Vrouw Natuur smolt al heur gaven
 
In dit eenigh Schoon, wiens lof
 
Zonder schaemroot wel magh draven
 
Tegen 't wijdtberoemtste Hof.Ga naar voetnoot167-68
 
Want heur May draeght bloem noch blaren,Ga naar voetnoot169
[pagina 360]
[p. 360]
170[regelnummer]
Maer een herrefst, rijp van ooft;
 
En haer jeught, zoo jong van jaren,
 
't Geen een ouderdom belooft.
 
Welck een lot wil hem gebeurenGa naar voetnoot173
 
Die haer trouw wort toegeleit,Ga naar voetnoot174
175[regelnummer]
En de minnelijcke geuren
 
Van dees frissche Majesteit.
 
't Rijck verwacht uit haer zijn zonen,
 
En het Koningklijcke bloet,Ga naar voetnoot178
 
Toegeheilight aen drie Kroonen,Ga naar voetnoot179
180[regelnummer]
En den hoogen KoningshoetGa naar voetnoot180
 
Met een' weereltkloot geladen,
 
Daer 't gekroonde hooft me praelt,
 
Trots op zoo veel wapendaden,
 
En den palm, door 't sneeuw gehaelt.Ga naar voetnoot184
185[regelnummer]
Magh dees Noortstar triomfeerenGa naar voetnoot185
 
Over Mars in vollen vre,
 
Al dat woeden hem ontleeren,Ga naar voetnoot187
 
't Bloedigh slaghzwaert in zijn schee
 
Zeeglen, en het stormen staecken,Ga naar voetnoot189
190[regelnummer]
Moe van wraeck, en wapenroof;
 
Geen robijn zal schooner blaecken
 
Aen haer Kroon als Pallas loof.Ga naar voetnoot192
 
 
I.V.V.
voetnoot*
Van 1647. Afgedrukt volgens de tekst van de afzonderlike uitgave in folio (Unger: Bibliographie, nr. 443).
In 't opschrift: Afzetsel: afbeeldsel, nabootsing. In dit verband: schildering in woorden naar het portet van koningin Christina met de beschrijving, die Michiel le Blon, Agent van het Zweedse hof in Engeland, Vondel toegezonden had. Van Lennep onderstelt dat Vondel hem eerst om inlichtingen verzocht had. Op grond van vs. 4 en 9 is het omgekeerde waarschijnliker: misschien heeft Le Blon het gedicht uitgelokt om het aan het Zweedse hof aan te bieden. Het Latijnse motto, ontleend aan Aeneïs I, vs. 501, betekent: ‘zij gaat alle godinnen te boven’. Dat duidt dus op de inhoud van het gehele gedicht: een vergelijking met alle godinnen van de Oudheid.
voetnootvs. 4
uw wit en zin: uw eigenlike bedoeling.
voetnoot5
doove verve: doffe kleur.
voetnoot8
slecht: eenvoudig, onwaardig.
voetnoot9
Mag mijn hand, die schroomt om dit werk aan te vatten, niet werkeloos blijven (vieren).
voetnoot10
bestaen: ondernemen.
voetnoot11
zwieren: trekken (van het portret).
voetnoot12
uw schaduw: uw toelichting in woorden.
voetnoot13
Kroon der Koninginnen: uitnemendste der koninginnen.
voetnoot14
in eenen ringk besluit: in één cirkel omvat.
voetnoot16
Zulcks dat: zo dat.
voetnoot20
opzicht en gelaet: blik en houding.
voetnoot21
Leeuwen: nl. in het Zweedse wapen.
voetnoot22
heet: vurig.
voetnoot25
vrouwentimmer: vrouwenverblijf.
voetnoot26
Daer: waar, wanneer.
voetnoot28
verwondert: vol bewondering.
voetnoot29
zijn slechts aengenamer: hebben slechts de voorkeur.
voetnoot37
aenstooten: aanrijden.
voetnoot38
braef: dapper.
voetnoot39
Pallas Athene was geboren uit het hoofd van Zeus. Zo is ook Christina's krachtige geest voortgekomen uit die van haar vader, wiens roem zij handhaaft.
voetnoot41
kastoor: een hoed van kastoor (bevervilt).
voetnoot51
gaerde van de dieren: dierentuin.
voetnoot52
belacht: lacht om.
voetnoot56
Chiron: een wijze Centaur, leermeester van Achilles.
voetnoot57
Thetis zoon: Achilles, die door zijn moeder in vrouwekleren verborgen was aan het hof van Lykomedes, om te beletten dat hij aan de Trojaanse oorlog deelnam, verried zich als man, door uit aangeboden geschenken een zwaard en een helm te kiezen.
voetnoot59
Vlamde op: zag begerig naar.
voetnoot60
rechtschape: echte.
voetnoot61
Als: evenals.
voetnoot62
bus: kanon.
voetnoot64
Accent op haer.
voetnoot69
Van: door.
voetnoot78
het spits biet: weerstaat, aandurft.
voetnoot79
de baene: het gebaande pad.
voetnoot86
Speelde op 't montstuck: knabbelde op het gebit.
voetnoot87
haeckte: verlangde er naar.
voetnoot81-88
Zinspeling op de beschrijving van Dido, ter jacht uitrijdend, in de Aeneïs IV, vs. 135-39.
voetnoot88
op het ruim: in het vrije veld.
voetnoot90
lustprieel: lusthof, waarvan de naam waarschijnlik vernederlandst is tot Zwart-zee.
voetnoot92
opgang: geboorte, uit het zeeschuim.
voetnoot93
In het parlemoer: in een schelp.
voetnoot97
Thetis: een zeenimf.
voetnoot98
Pelion: berg in Thessalië, bij de Olympus; eveneens woonplaats van goden.
voetnoot99-102
Kleopater: Cleopatra voer met een prachtige galei langs de rivier Cydnus om Antonius een bezoek te brengen.
voetnoot106
Op te komen: aan te vallen.
voetnoot107
verzopen (bij Vondel geen plat woord): verzonken.
voetnoot108
nadruck: energie.
voetnoot111
Schuw van: afkerig van.
voetnoot113
Hippolyten (accusatief): Hippolyte was de koningin der Amazonen.
voetnoot115
op te bijten: open te hakken.
voetnoot116
Elk huweliksaanzoek, ook van voorname helden, af te wijzen.
voetnoot120
weer biên: weerstand bieden, zich verdedigen.
voetnoot121
een ontdeckte mijne: de Zweedse mijnen waren juist in deze tijd meer en meer ontgonnen.
voetnoot123
andre: tweede; Proserpijne: Proserpina of Persephone heerste in de onderwereld, nadat zij door Pluto geschaakt was. Daarop zinspeelt hetgeen volgt, want haar moeder Ceres ging de geroofde dochter overal zoeken.
voetnoot129
Met de Graengodin (Ceres) van Pruissen (het graanland) is Christina's moeder, Maria Eleonora van Brandenburg, bedoeld.
voetnoot130
bestaen: ondernemen.
voetnoot134
Gustavus: de Zweedse koning, vader van Christina.
voetnoot148
Rijckspant: kostbaar bezit van het Rijk.
voetnoot149
kortouwen: scheepsgeschut.
voetnoot150
't naere hof: de sombere onderwereld, de hel.
voetnoot153
den Helhont: Cerberus, door Hercules uit de onderwereld gesleept. Evenzo zouden de Zweden (Gotten) dit monster in triomf rondvoeren (omvoeren, vs. 154) in Stockholm; by: door.
voetnoot158
drie halzen: de Cerberus was driekoppig.
voetnoot159
die barsse wapensmeden: die ruwe Zweedse wapensmeden: Zweden was om zijn ijzerindustrie bekend.
voetnoot162
verbazen: overbluffen; een' smoock: een verward en waardeloos verhaal.
voetnoot167-68
magh draven tegen: de prijs kan winnen van.
voetnoot169
heur May: haar jeugd. Ondanks haar jeugdige leeftijd, heeft zij de rijpe wijsheid die de ouderdom kenmerkt (een herrefst, rijp van ooft, vs. 170).
voetnoot173
wil: zal; gebeuren: te beurt vallen.
voetnoot174
toegeleit: geschonken.
voetnoot178
het Koningklijcke bloet: de koninklike afstammeling.
voetnoot179
drie Kroonen: van Zweden, Noorwegen en Denemarken; vgl. het gedichtje op Michiel le Blon in Dl. 4, blz. 587.
voetnoot180
Koningshoet: koningskroon met de wereldbol (weereltkloot, vs. 181).
voetnoot184
sneeuw: bij Vondel onzijdig.
voetnoot185
dees Noortstar: Christina.
voetnoot187
ontleeren: afleren.
voetnoot189
Zeeglen: verzegelen, zodat het niet meer getrokken mag worden.
voetnoot192
Pallas loof: de olijftak, als zinnebeeld van de vrede.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

titels

  • De werken van Vondel (10 dln) (WB-editie)


auteurs

  • Leo Simons

  • C.R. de Klerk

  • J. Prinsen J.Lzn

  • H.W.E. Moller

  • B.H. Molkenboer

  • J.F.M. Sterck

  • L.C. Michels

  • C.G.N. de Vooys

  • C.C. van de Graft

  • A.A. Verdenius