Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De werken van Vondel. Deel 5. 1645-1656 (1931)

Informatie terzijde

Titelpagina van De werken van Vondel. Deel 5. 1645-1656
Afbeelding van De werken van Vondel. Deel 5. 1645-1656Toon afbeelding van titelpagina van De werken van Vondel. Deel 5. 1645-1656

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (8.15 MB)

ebook (6.98 MB)

XML (3.07 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
drama

Subgenre

verzameld werk
gedichten / dichtbundel
tragikomedie
pastorale


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De werken van Vondel. Deel 5. 1645-1656

(1931)–Joost van den Vondel–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

Eenzaeme Aendacht
In de Vastenaant.Ga naar voetnoot*

Secura quies, & nescia sallere vita.

 
Een eenzaem Kluizenaer
 
Nam zijn getijden waer,Ga naar voetnootvs. 2
 
Daer 't beeckje spiegelklaer
 
Langs 't kluisje vloeit,
5[regelnummer]
De klaverweide schaeft,Ga naar voetnoot5
 
Zijn dorre lippen laeft,
 
Geboomt met vocht begaeft,Ga naar voetnoot7
 
En milt besproeit.
 
Hy docht om geen verdriet.Ga naar voetnoot9
10[regelnummer]
Dan zagh hy, in 't verschiet,
 
By wijle een spits, of iet,Ga naar voetnoot11
 
Gelijck een kerck.
 
Zijn aendacht, als een boogh,Ga naar voetnoot13
 
Gespannen, voert zijn oogh
[pagina 824]
[p. 824]
15[regelnummer]
En zinnen steil om hoogh,
 
Ia boven 't zwerck;
 
Daer d'Engelen zingen,
 
Krieoelen, en klingen,Ga naar voetnoot18
 
En danssen, en springen
20[regelnummer]
Om Godt, hun lot, hun eenighste wit.Ga naar voetnoot10-20Ga naar voetnoot20
 
O jeught, ô vreught, wat leven is dit!
 
 
2.
 
Dan zat, dan sprong hy wat.
 
Dan badt dan zong hy dat.
 
Of schreef, of las een bladt.
25[regelnummer]
Dan prees zijn tong,
 
In aengename stilt',
 
Zijn' Godt, zijn hoop, zijn' schilt!
 
Daer d'afgront vier op spilt,Ga naar voetnoot28
 
Die hem besprong.
30[regelnummer]
Toen sprack hy onbevreest:
 
Ghy zijt dat spoock geweest,Ga naar voetnoot31
 
De zelve tuimelgeest,Ga naar voetnoot32
 
Die met Godts SchriftGa naar voetnoot33
 
Het afgevaste Woort,Ga naar voetnoot34
35[regelnummer]
Mijn' Kruisheer, klampt aen boort,
 
Met Staet en eer bekoort,Ga naar voetnoot36
 
En helsche drift:
 
Maer hoe ghy dit mengelt,
 
Uw doolhoven strengelt,Ga naar voetnoot39
40[regelnummer]
Uw troni verengelt;Ga naar voetnoot40
 
Ghy zijt de Nijdt, de baerlijcke Droes.Ga naar voetnoot41
 
Hou rust: my lust geen giftige kroes.Ga naar voetnoot42
 
 
3.
 
Ick ken uw nucken wel,Ga naar voetnoot43
 
Tooneel- en guighelspel.Ga naar voetnoot44
45[regelnummer]
Uw hemel is een hel,
 
Vol druck, vol ween.
 
Hoe schoon ghy u vergult,
 
En oefent mijn gedult,Ga naar voetnoot48
[pagina 825]
[p. 825]
 
Schoon ieder brast, en smult,
50[regelnummer]
My lust geen steen;Ga naar voetnoot50
 
Die kost is veel te raeu.
 
Al wort het lichaem flaeu,Ga naar voetnoot52
 
Ick leef by manne en daeu.Ga naar voetnoot53
 
O plompe vont!Ga naar voetnoot54
55[regelnummer]
Ghy spant vergeefs dit net.Ga naar voetnoot55
 
Een kay is geen bancket:Ga naar voetnoot56
 
Maer lecker aes besmetGa naar voetnoot57
 
En lockt den mont.
 
Uw aenslagen stincken.
60[regelnummer]
Loop elders rinkincken.Ga naar voetnoot60
 
Laet anderen hincken.Ga naar voetnoot61
 
Godts knecht houdt recht, en simpel, en slecht,Ga naar voetnoot62
 
Het padt naer stadt, daer IESUS voor vecht.Ga naar voetnoot63
 
 
4.
 
Wat smaeckt zoo zoet, als spijs
65[regelnummer]
En vrucht van 't paradijs,
 
Genut met lof en prijs!Ga naar voetnoot66
 
Dees voedt mijn ziel.
 
Dit heiligh hemelsch broot,
 
Een troost in druck en noot,
70[regelnummer]
Uit den genadeschoot
 
Des Vaders viel.
 
Geen winter schent Godts palm.
 
En waerom spreuck en galm
 
Van Koning Davids Psalm
75[regelnummer]
Dus loos misduit,Ga naar voetnoot75
 
Op dien verkeerden zin?
 
Hier schuilen slangen in.Ga naar voetnoot77
 
Ick stortme van geen tin,Ga naar voetnoot78
 
Op zulck een fluit.Ga naar voetnoot79
80[regelnummer]
Mijn ooren verduren
 
Dat zoet tureluren.
 
Zy kennen uw kuren.
[pagina 826]
[p. 826]
 
Uw spoock is roock, en nevel, en wint.Ga naar voetnoot83
 
Wie wijckt, en strijckt, is razende blint.Ga naar voetnoot84
 
 
5.
85[regelnummer]
Al bietghe noch zoo veel,
 
En toontme, op 't berghtooneel,Ga naar voetnoot86
 
Wat in dat lustprieelGa naar voetnoot87
 
De zon beschijnt;
 
Ick luister naer geen' eisch
90[regelnummer]
Van 't wulpsch en weeligh vleisch,
 
Noch eer van 't aerdtsch palais,
 
Die snel verdwijnt.
 
Mijn wellust is mijn boeck,Ga naar voetnoot93
 
In een' vergeten hoeck.
95[regelnummer]
Dees stomme leertme kloeck,Ga naar voetnoot95
 
En spreeckt met my.
 
Daer val ick Godt te voet.
 
Zijn Geest, het hooghste goet,
 
Mijn' geest ontvonckt door gloet
100[regelnummer]
Van Poëzy.
 
Schuif toe uw vertooning.Ga naar voetnoot101
 
Mijn IESUS, mijn Koning,
 
Is al mijn belooning.
 
Ick eer den Heer van 't kruis, in mijn kluis.
105[regelnummer]
Dat zwaert vervaert het logengespuis.Ga naar voetnoot105
 
 
I.v. Vondel.

Te HOORN, Gedruckt voor Pieter Zachariassz. Hartevelt, Boeck-verkooper woonende aen de Marckt, 1654.

voetnoot*
Van 1654. Afgedrukt volgens de tekst van de afzonderlike uitgave in plano (Unger: Bibliographie, nr. 544).
Het motto, ontleend aan Verg. Georgica II, 467, betekent: Een veilige rust en een levenswandel, die van geen bedrog weet. Dit gedicht schijnt wel geinspireerd te zijn door een schilderij of een prent met dit onderwerp.
voetnootvs. 2
Nam zijn getijden waer: las zijn gebeden (Ned. Wdb. IV, 1841).
voetnoot5
schaeft: schuurt, vloeit langs.
voetnoot7
begaeft: voorziet van.
voetnoot9
docht: dacht.
voetnoot11
iet: iets.
voetnoot13
aendacht: vrome bespiegeling.
voetnoot18
klingen: muziek maken.
voetnoot10-20
Dit visioen is, gelijk later blijkt (vs. 55, 101), een valse voorspiegeling van de duivel om hem te verleiden.
voetnoot20
hun lot: wiens aanschouwing hun ten deel gevallen is; wit: doel.
voetnoot28
Waar de hel vergeefs zijn vuur tegen richt, vergeefs aanvalt. Daer op heeft betrekking op zijn gebed (zijn tong, vs. 25).
voetnoot31
spoock: duivelse verschijning.
voetnoot32
tuimelgeest: oproerige geest (nl. tegen God).
voetnoot33
met Godts Schrift met het bijbelwoord, nl.: ‘daar is geschreven, dat hij zijne engelen van u bevelen zal, dat zij u bewaren zullen’ (Lucas 4, 10).
voetnoot34
Het afgevaste Woort: de door vasten uitgeputte Christus (Mijn' Kruisheer, vs. 35). Vergelijk Lucas 4, 2.
voetnoot36
Staet: hoge positie; bekoort: tracht te verleiden.
voetnoot39
strengelt: de paden van de doolhof verward dooreen laat lopen.
voetnoot40
Uw troni verengelt: uw gelaat de uitdrukking geeft van een engel, dus: de gedaante aanneemt van een engel.
voetnoot41
de baerlijcke Droes: de duivel in eigen persoon.
voetnoot42
Hou rust: houd uw gemak, laat mij met rust.
voetnoot43
nucken: streken.
voetnoot44
guighelspel: bedrog.
voetnoot48
oefent mijn gedult: mijn lijdzaamheid op de proef stelt.
voetnoot50
Zie Lucas IV, 3: ‘Indien gij Gods Zoon zijt, zeg tot dezen steen dat hij brood worde’.
voetnoot52
flaeu: verzwakt.
voetnoot53
manne: manna, hemels voedsel.
voetnoot54
vont: list.
voetnoot55
dit net: nl. deze voorspiegeling (vs. 10-20).
voetnoot56
kay: de steen van vs. 50; bancket: lekkernij.
voetnoot57
aes: spijs.
voetnoot60
rinkincken: onheilspellend rondwaren (Ned. Wdb. XIII, 569).
voetnoot61
hincken: mank gaan, d.i. tot zonde vervallen.
voetnoot62
slecht: eenvoudig, oprecht.
voetnoot63
stadt: het hemelse Jerusalem.
voetnoot66
Genut: genuttigd.
voetnoot75
Dus loos misduit: zo listig verkeerd uitgelegd. Dit slaat op Matth. 4, 6: ‘want er is geschreven dat hij zijn engelen van u bevelen zal, en dat zij u op de handen zullen nemen’.
voetnoot77
Hier schuilt een adder onder het gras.
voetnoot78
Ik laat mij niet door de duivel verleiden, evenmin als Jezus zich van de tinnen des tempels wilde storten (zie Matth. 4, 6; Lucas 4, 9).
voetnoot79
fluit: verleidelike muziek, het zoet tureluren van vs. 81.
voetnoot83
spoock: vgl. 31.
voetnoot84
strijckt: toegeeft (beeld van de vlag of van het zeil).
voetnoot86
't berghtooneel: de hoge berg, vanwaar de duivel Jezus 'al de koninkrijken der wereld en hunne heerlijkheid' toonde (Matth. 4, 8).
voetnoot87
lustprieel: lusthof.
voetnoot93
wellust: genot; boeck: gedenkboek.
voetnoot95
Dees stomme: namelik het boek.
voetnoot101
Dit slaat weer op vs. 10-20.
voetnoot105
logengespuis: de bedrieglike duivelen.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

titels

  • De werken van Vondel (10 dln) (WB-editie)


auteurs

  • Leo Simons

  • C.R. de Klerk

  • J. Prinsen J.Lzn

  • H.W.E. Moller

  • B.H. Molkenboer

  • J.F.M. Sterck

  • L.C. Michels

  • C.G.N. de Vooys

  • C.C. van de Graft

  • A.A. Verdenius