Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
DBNL - Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren
DBNL - Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren

Hoofdmenu

  • Literatuur & Taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw

meer over deze tekst

Informatie terzijde

De werken van Vondel. Deel 5. 1645-1656
Toon afbeeldingen van De werken van Vondel. Deel 5. 1645-1656zoom

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (8,15 MB)

ebook (6,98 MB)

XML (3,07 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
drama

Subgenre

verzameld werk
gedichten / dichtbundel
tragikomedie
pastorale


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De werken van Vondel. Deel 5. 1645-1656

(1931)–Joost van den Vondel–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 842]
[p. 842]

Ter Bruilofte van den E. Heere Joan de Witt, Raet pensionaris van den Lande van Hollant en Westvrieslandt,
en de Ed. Joffer Wendela Bickers.aant.Ga naar voetnoot*

 
In 't Haeghsche bosch verschynt de Vryheit van het Landt,Ga naar voetnootvs. 1
 
Die fiere en eedle Maeght. zy voert in d'eene handt
 
De goude speer, den hoedt om hoogh op 't spits gesteken,
 
Der steden hooftcieraet, dat triomfeerend teken,
5[regelnummer]
En d'andre hant regeert den toom en 't montgebit
 
Van haeren wackren Leeuw, waer op die brave zit.Ga naar voetnoot6
 
Aldus bejegent zy de Moeder van het minnen,Ga naar voetnoot7
 
Die spreekt haer aen van zelf: ô Maeght, wat voert u zinnenGa naar voetnoot8
 
In 't bladelooze woudt, daer mirt noch eicke bloeit,
10[regelnummer]
Myn bloem, in haeren bol gedoken, bloost noch gloeit.Ga naar voetnoot10
 
De Winter schent het al. de Vorst der Noortsche buienGa naar voetnoot11
 
Is vyant van de groente en levendige kruien,Ga naar voetnoot12
 
Begraeft al 't veltcieraet in hagel ys en sneeuw:
 
En lust het u een lucht te scheppen met den Leeuw?
15[regelnummer]
De Maeght begroetze heusch, en antwoort op dit vraegen:Ga naar voetnoot15
 
Godin der weerelt, laet myn' toght u niet mishaegen;
 
Ick zocht en vinde u hier ter goeder tyt en uur,
 
O levenweckerin en voester van natuur,
 
By wie de weerelt leeft, en al wat schynt verlorenGa naar voetnoot19
20[regelnummer]
Zich kleet in versche verwe, en opstaet, als herboren,Ga naar voetnoot20
 
Zoo ras de lentetyt uw vier en prickels voelt,
 
Waerop gedierte en vee en voglezang krioelt,
 
De leeurick uit den dauw, in vrolycke landouwen,
[pagina 843]
[p. 843]
 
Met zang ten hemel vaert, om 't nieuwe licht t'aenschouwen,
25[regelnummer]
Te groeten met den dagh, daer 't gras, dus lang verwelckt,
 
Vast aengroeit, dat het piept, en 't lantvolck koeien melckt:Ga naar voetnoot26
 
O Moeder van de min, begunstigh myne beden.
 
De welvaert van myn' Staet bestaet alleen in steden
 
En maght van menschen niet, maar oock in eerlyck bloet,Ga naar voetnoot28-29
30[regelnummer]
Ter heerschappy geteelt, gequeeckt, en aengevoedt.Ga naar voetnoot30
 
's Lants adeldom bestaet alleen in schilt noch wapen,Ga naar voetnoot31
 
Maer oock in 't vroom gemoedt, ten dienst des volks geschapen;Ga naar voetnoot32
 
En hierom heeft het lot DE WITT, myn' trouwen helt,
 
Op Katoos ouden stoel, aen 't roer des lants gestelt,Ga naar voetnoot34
35[regelnummer]
En juist ter goeder tyt; toen d'eilanden der Heeren,Ga naar voetnoot35
 
Die al den Oceaen en weerelden regeeren,
 
Geraeckten hantgemeen, en klampten boort aen boort,Ga naar voetnoot37
 
Van hier tot Indus kust, en purperden met moortGa naar voetnoot38
 
De velden van Neptuin, die, op den helschen donderGa naar voetnoot39
40[regelnummer]
En blixem der kortouw, met al zyn heir, van onder,Ga naar voetnoot40
 
Den zeestroom roocken zagh, en branden, root van gloet,
 
Het vreeslyck kraecken hoorde, en 't scheuren van den vloet,
 
Het bersten van 't metael, 't geknars 't geschrey der mannen,
 
Als of de vrede was ter weerelt uitgebannen,
45[regelnummer]
De grendel van de hel gesprongen uit zyn slot,
 
Al 't naere spoock ontboeit, de vyanden van GodtGa naar voetnoot46
 
En 't menschelyck geslacht. In 't midden van die baeren,
 
Dien zeebrant, stont DE WIT in 't opgaen van zyn jaeren,
 
Gelyck een rots, aen 't roer van mynen vryen Staet,
50[regelnummer]
Bekoort door niemants gunst, verschrickt voor niemants haet.Ga naar voetnoot50
 
Hy stack, door zyn beleit, de zwaerden in de scheede;
 
En holp de zee en 't lant aen dien gewenschten vrede,
 
Waer by de burgery van weêrzy zit ontlast,
 
De hulck den acker ploegt, daer gout en zilver wast,Ga naar voetnoot54
55[regelnummer]
D'eilanden onderling elckandren heusch bejegenen,Ga naar voetnoot55
 
En minzaem, als voorheen, met eere en liefde zegenen.
 
Wat waer 't een jammer dat dees Staettelgh, zonder vrouw,
 
En afkomst, afgeslaeft, in 't endt verdorren zou!Ga naar voetnoot58
[pagina 844]
[p. 844]
 
Het is uw eigen ampt myne uitgeleze stammenGa naar voetnoot59
60[regelnummer]
En huizen onder een, door kracht van minnevlammen,
 
Te smilten, en de deught te queecken in haar kroost.Ga naar voetnoot60-1
 
's Landts arbeit eischt een stut, en minnelycken troost.Ga naar voetnoot62
 
Wanneer myn wachter zit beschanst in zyn papieren,
 
Of worstelt in den Raet, en nacht en dagh van stierenGa naar voetnoot64
65[regelnummer]
Vermoeit wort, kan een vrouw door vriendelyck onthael
 
Verquicken 's mans gemoedt. men ziet hoe steen en stael
 
En diamanten zelfs, door een geduurigh wrytenGa naar voetnoot67
 
Verliezen en vergaen; en zou de borst niet slyten
 
Van dezen Herkules, die voor den vrydom waeckt?
70[regelnummer]
Ghy, die met uwe torts en minnevieren blaeckt
 
De kilste harten, die noit gloet van minne voelden,
 
Of voelende, terstont door bezigheit verkoelden,Ga naar voetnoot72
 
Tre toe, ontvonck DE WITT, en WENDELE, zyn ga,
 
Met uwe zuivre vlamme, op dat haer ongenaGa naar voetnoot74
75[regelnummer]
Verzachte, en zy dien Helt, haer trouwe toebeschoren,Ga naar voetnoot75
 
Omhelze en wellekome. Ick zie den Helt herbooren,Ga naar voetnoot76
 
En al het vrye Landt in deze twee vereent.
 
Zoo ga de bruiloft in, op 't juichen der gemeent'.Ga naar voetnoot78
 
Zy zal hem afgeslaeft des middernachts verpoozen,Ga naar voetnoot79
80[regelnummer]
Daer ghy de ledekant bestroit met geur van roozen,
 
Die op haer kaecken reede ontluicken van de schaemt,
 
En 't schaemroot, eene verf die zulck een Bruidt betaemt.Ga naar voetnoot82
 
Ick zie twee hooftsteên reede in deze beide paeren,
 
De Merwe en Aemstelstroom, gelyck in echt, vergaeren,Ga naar voetnoot84
85[regelnummer]
Den Haegh en Amsterdam elkandre wel verstaen,Ga naar voetnoot85
 
Zoo wyt als Bickers vlagh den grooten Oceaen
 
Beschaduwde, en doorsnee met ryck gelade schepen,
 
Die 's weerelts gouden oegst in Hollants boezem slepen.Ga naar voetnoot88
 
Ick hoor den ouden Graef, in top van Amsterdam,Ga naar voetnoot89
90[regelnummer]
Uit eene heldre wolck, met blyschap zynen stam
 
Begroeten in dees twee, die wy met wenschen paerden,
 
En vruchten gunden, die naer bey de Grootvaêrs aerden.
 
Behaeght u dit, voltreck myn be, tot Hollants heil,
 
Zoo vierigh dat geen twist hun minne scheide en deil'.
[pagina 845]
[p. 845]
95[regelnummer]
De moeder van de min bestemde deze bede.Ga naar voetnoot95
 
De Leeuw des lants, ontvonckt van minne, scheen dit mede
 
Te stemmen. Venus zagh het vier in zijn gezicht,Ga naar voetnoot97
 
Dat eerst te branden scheen van grimmigheit, gezwicht,
 
Als of hy om DE WITT de Joffer scheen te vryen.
100[regelnummer]
De hemel zeegne hen en 't lant met gulde tyen.
 
 
J.V. VONDEL.
voetnoot*
Van 1655. Afgedrukt volgens de tekst in Klioos Kraam I, 1656, blz. 124.
Johan de Witt (geb. 1625) trouwde 16 Febr. 1655 met Wendela Bicker (geb. 1636), dochter van Jan Bicker en Agneta de Graeff van Polsbroek.
voetnootvs. 1
de Vryheit: allegories voorgesteld als de Hollandse Maagd, met de hoedt (vs. 3), de vrijheidshoed op de punt van haar speer, gezeten op de Hollandse Leeuw.
voetnoot6
brave: dappere.
voetnoot7
bejegent: ontmoet; de Moeder van het minnen: Venus, de moeder van Amor.
voetnoot8
van zelf: uit eigen beweging.
voetnoot10
Myn bloem: de bloemen van de Hollandse tulpenvelden.
voetnoot11
het al: alles.
voetnoot12
groente: het groene gewas.
voetnoot15
heusch: vriendelik.
voetnoot19
By: door.
voetnoot20
versche verwe: frisse kleur.
voetnoot26
Vast: reeds.
voetnoot28-29
alleen.... niet: niet alleen; maght: grote menigte; eerlyck bloet: roemrijke geslachten.
voetnoot30
aengevoedt: opgeleid.
voetnoot31
schilt noch wapen: niet in het wapenschild, in aanzienlike afkomst.
voetnoot32
vroom: rechtschapen.
voetnoot34
Katoos ouden stoel: de zetel van de landsadvokaat Van Oldenbarneveldt, een Hollandse Cato, als voortreffelik staatsman.
voetnoot35
d'eilanden der Heeren: Engeland en de Republiek. Vondel beschouwt de delta van Rijn, Maas en de Schelde dus als eilanden.
voetnoot37
Geraeckten hantgemeen: in de eerste Engelse oorlog.
voetnoot38
purperden met moort: kleurden met hun bloed in zeeslagen.
voetnoot39
De velden van Neptuin: de oppervlakte van de zee.
voetnoot40
kortouw: scheepskanon.
voetnoot46
't naere spoock: de angstwekkende duivels.
voetnoot50
Bekoort: verleid.
voetnoot54
Het schip de golven doorsnijdt, en welvaart in 't land brengt.
voetnoot55
D'eilanden: vgl. vs. 35.
voetnoot58
afkomst: kroost.
voetnoot59
ampt: taak.
voetnoot60-1
onder een te smilten: nauw aan elkaar te verbinden,
voetnoot62
minnelycken troost: liefelike, vrouwelike steun.
voetnoot64
stieren: sturen, het landsbestuur.
voetnoot67
wryten: in dit verband: slijten.
voetnoot72
door bezigheit: door hun werkzaamheden in beslag genomen.
voetnoot74
zuivre: kuise; ongena: ongunstige gezindheid.
voetnoot75
toebeschoren: door het lot toebedeeld.
voetnoot76
herbooren: als 't ware herleefd (door zijn huweliksgeluk).
voetnoot78
ga.... in: krijge beslag; gemeent': volk.
voetnoot79
afgeslaeft: vermoeid van zijn arbeid.
voetnoot82
verf: kleur.
voetnoot84
Dordrecht en Amsterdam, beide stemhebbende steden (hooftsteên).
voetnoot85
Den Haegh: als woonplaats van de Witt, die in Dordrecht geboren was.
voetnoot88
gouden oegst (te lezen zonder g): de kostbare produkten.
voetnoot89
den ouden Graef: Cornelis de Graeff, Heer van Zuidpolsbroek (1599-1664), destijds burgemeester van Amsterdam en grootvader van de bruid.
voetnoot95
bestemde: willigde in.
voetnoot97
stemmen: goed te keuren.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Algemene gebruikersvoorwaarden
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

titels

  • De werken van Vondel (10 dln) (WB-editie)


auteurs

  • Leo Simons

  • C.R. de Klerk

  • J. Prinsen J.Lzn

  • H.W.E. Moller

  • B.H. Molkenboer

  • J.F.M. Sterck

  • L.C. Michels

  • C.G.N. de Vooys

  • C.C. van de Graft

  • A.A. Verdenius


Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • over Johan de Witt