Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De werken van Vondel. Deel 6. Vondels Vergilius-vertalingen (1932)

Informatie terzijde

Titelpagina van De werken van Vondel. Deel 6. Vondels Vergilius-vertalingen
Afbeelding van De werken van Vondel. Deel 6. Vondels Vergilius-vertalingenToon afbeelding van titelpagina van De werken van Vondel. Deel 6. Vondels Vergilius-vertalingen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (7.70 MB)

XML (4.06 MB)

tekstbestand






Editeurs

C.C. van de Graft

C.R. de Klerk

L.C. Michels

B.H. Molkenboer

H.W.E. Moller

J. Prinsen J.Lzn

Leo Simons

J.F.M. Sterck

A.A. Verdenius

C.G.N. de Vooys



Genre

proza
poëzie

Subgenre

verzameld werk
epos
gedichten / dichtbundel
pastorale


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De werken van Vondel. Deel 6. Vondels Vergilius-vertalingen

(1932)–Joost van den Vondel–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 65]
[p. 65]

‘Op P. Virgilius Maro’, gedicht voorkomend op blz. XXXI-XXXII van de derde uitgave der proza-vertaling. 1646.

[pagina 66]
[p. 66]

Op P. Virgilius Maro.aant.Ga naar voetnoot*

 
Hier streeft de Zwaen, Augustus Hofzwaen, henen,Ga naar voetnootvs. 1
 
En strijckt de schoonste lauwerkroon:Ga naar voetnoot2
 
Zijn brave zwier en hooge toonGa naar voetnoot3
 
Verrucken my. Moght ick zijn schachten leenen!Ga naar voetnoot4
5[regelnummer]
Is Scylle uit min haer Minos nagevlogen,Ga naar voetnoot5
 
En in een leewerick veraert;
 
Zal zijn gezang zoo wijt vermaert
 
Niet meer op mijn' verliefden geest vermogen?
 
'k Loop MARO in het weeligh groen bejegenen,Ga naar voetnoot9
10[regelnummer]
Zoo dra zijn fluit den weerklanck port,Ga naar voetnoot10
 
En hy uit schrandre harssens stort
 
Een' vruchtbren dau, om d'ackers milt te zegenen.Ga naar voetnoot11-12
 
't Verquickt mijn hart op zulck een beemt te weien,
 
Daer Tityr, zoo gerust en stil,
15[regelnummer]
In schaduw speelt van Amaril,
 
De bloem van al de harderlijcke reien.Ga naar voetnoot13-16Ga naar voetnoot16
 
Heel Griecken wenscht om 's Mantuaners schoven,Ga naar voetnoot17
 
Terwijl hy tijdigh ploeght en zaeit,
 
Het onkruit wiedt, en d' oeghsten maeit:
20[regelnummer]
Zijn konst en vlijt geraecken 't al te boven.
 
Hy leert my ooft en vette olijven planten.
 
Ick worde op 't enten afgericht.
 
De schup en snoeimes doen hun plicht,Ga naar voetnoot23
 
En Bacchus vloeit my toe van alle kanten.Ga naar voetnoot24
25[regelnummer]
Het groeizaem vee verrijckt de volle stallen,Ga naar voetnoot25
[pagina 67]
[p. 67]
 
En spijst en kleet, met melck en vacht,
 
Den harder, die zijn ampt betracht,
 
De kudde weit, en vrijt van ongevallen.Ga naar voetnoot28
 
Nu magh ick eerst uit tijm en goutsbloem zuigen
30[regelnummer]
Den Nectar der Latijnsche Bie,Ga naar voetnoot30
 
Als ick haer Rijcken stichten zie,Ga naar voetnoot31
 
En Koningen in 't heerschen overtuigen.Ga naar voetnoot32
 
Zijn Zangheldin, als Pallas zelf, komt blinckenGa naar voetnoot33
 
Met helm en schilt in 't oorloghsvelt;
35[regelnummer]
En laet, voor zwaert nocht schicht ontstelt,
 
De dappre stem der krijghstrompette klincken.
 
Dan zwemt hy in een zee van nederlaegenGa naar voetnoot37
 
Te Troje, dat tot asch verbrant,
 
Waer aen mijn Fenix zijn verstant
40[regelnummer]
Ontsteeckt, en sluit al zingende zijn dagen.
 
Dees Cygnus blaeckt, van hemelsch vier ontsteecken,Ga naar voetnoot41
 
Wanneer Eneas zonder rust
 
De golven kruist, van kust tot kust,
 
En hout zijn moedt voor 't nootlot onbezweecken.Ga naar voetnoot44
45[regelnummer]
Sibyl, geraeckt van Febus razeryen,Ga naar voetnoot45
 
Ontfanght dien Vader in haer hol,
 
En leest hem voor de monsterrolGa naar voetnoot47
 
Der helden, die voor 't maghtigh Rome stryen.
 
Daer heeft AVGVST zijn' adelaer beschreden,
50[regelnummer]
En triomfeert by Hemelgoon:Ga naar voetnoot49-50
 
Terwijl de weerelt, voor zijn' troon,
 
Opoffert al haer scepters, en gebeden.Ga naar voetnoot52
 
Maer hoe veel zweets en bloets en Koningkrijcken
 
Spilt dulle min? Heleen bederftGa naar voetnoot54
55[regelnummer]
Trojaen, en Grieck: Elisa sterft:Ga naar voetnoot55
 
Lavinia zaeit Latium vol lijcken.Ga naar voetnoot56
[pagina 68]
[p. 68]
 
D'ontembre lust tot heerschappye en eere
 
Treckt tegens recht het harnas aen,Ga naar voetnoot58
 
Op datze alleen ten troon magh gaen,
60[regelnummer]
En met ontzagh stoutmoedigh elck bravere.Ga naar voetnoot60
 
Dus scherpt de toets der wijsheit mijne zinnen
 
In overvloet van wetenschap,
 
En toont my op den hoogen trap
 
Der staetkunde al haer heilighdom van binnen.Ga naar voetnoot61-64
65[regelnummer]
Wat pronckt gy dan, O MARO, met laurieren?
 
Vereer den Grieck dien slechten krans,Ga naar voetnoot66
 
Dewijl Parnas uw hooft met glansGa naar voetnoot67
 
Van zonnegout en stralen wil vercieren.

PRUDENTER.

voetnoot*
Van 1646. Afgedrukt volgens de tekst op blz. XXXI-XXXII van het voorwerk der derde uitgave van Vondels eerste Vergilius-vertaling. (Unger: Bibliographie, nr. 423).
voetnootvs. 1
De zwaan zou, volgens oud geloof, kort voor zijn dood een heerlik lied zingen; hij wordt de aan Apollo gewijde vogel en reeds in de Oudheid het symbool voor de dichter; Augustus Hofzwaen: verheerliker van keizer Augustus' daden.
voetnoot2
strijckt: verwerft.
voetnoot3
zwier: bevalligheid.
voetnoot4
verrucken my: trekken mij in hoger sferen (inspireren mij).
voetnoot5
Scylla, dochter van koning Nisus van Megara, wier liefde door Koning Minos werd versmaad; zij veranderde (zie veraert, vs. 6) in een watervogel, niet in een leeuwerik (zie Landged. I, r. 404 en 406 en vgl. Ovidius, Metamorphosen VIII, 6-vlg.); versta: als Sc. uit liefde voor M. wel in een leeuwerik is veranderd, zal dan....; zijn (vs. 7) slaat op de Zwaen (Vergilius).
voetnoot9
bejegenen: begroeten.
voetnoot10
den weerklanck port: de echo prikkelt (tot antwoorden).
voetnoot11-12
Toespeling op de Landgedichten; waarin Verg. lessen geeft omtrent akkerbouw enz. (zie ook coupl. 5-8).
voetnoot13-16
Vgl. Eerste Herderskout, vert. in verzen, vs. 6-7.
voetnoot16
De schoonste van al de ten dans gaande herderinnen (en herders).
voetnoot17
Heel Griekenland verlangt zulke overvloedige graanoogsten te winnen, als de Romeinse landbouwers, geleerd door Verg., binnenhalen.
voetnoot23
schup (schop): spa.
voetnoot24
En mijn wijnoogst is overvloedig.
voetnoot25
groeizaem: vruchtbaar (vgl. verrijckt en vol).
voetnoot28
vrijt van: vrijwaart voor.
voetnoot30
bie: Zuidndl. vorm voor bij.
voetnoot31
haer: de bie uit vs. 30 = Vergilius in zijn Aeneïs; Rijcken slaat op het nieuwe rijk dat Aeneas in Italië stichtte.
voetnoot32
En Koningen op hun heersersplicht zie wijzen.
voetnoot33
Zijn Zangheldin: Vergilius' Muze; Pallas: Pallas Athene (Minerva), de godin der wijsheid, gewoonlik afgebeeld met helm en schild.
voetnoot37
hy: Vergilius (weer als zwaan, als dichterlike vogel gedacht); zoals de mytiese vogel Feniks uit zijn eigen as verjongd omhoog stijgt, ontleent deze Feniks (Verg.) aan Trojes brand zijn dichterlike gloed en zingt tot het einde van zijn leven (de Aeneïs is Vergilius' laatste, niet geheel voltooide werk); Vergilius wordt hier tegelijk als zwaan en als feniks gedacht.
voetnoot41
Cygnus: zwaan; de nu volgende coupl. hebben alle betrekking op de Aeneïs.
voetnoot44
voor 't noodlot: ter wille van de voor hem weggelegde taak.
voetnoot45
Sibyl: Sibylle, de profetes, die in 't zesde boek van de Aen. optreedt; geraeckt van Febus razeryen: in goddelike vervoering door Apollo's inwerking.
voetnoot47
de monsterrol der helden: de heele rij der toekomstige helden.
voetnoot49-50
duiden op de apotheose van keizer Augustus Octavianus; zie blz. 41, vs. 60.
voetnoot52
Hem, als teken van onderdanigheid, de heersersmacht afstaat, hem, als teken van goddelike verering, aanbidt.
voetnoot54
dulle min: uitzinnige, dolzinnige liefde; bederven: ten verderve voeren, in 't ongeluk storten.
voetnoot55
Elisa: Dido.
voetnoot56
Lavinia, dochter van koning Latinus van Latium, die na veel strijd Aeneas' gemalin werd (zie Aeneïs, zesde boek).
voetnoot58
tegens recht: wederrechtelik.
voetnoot60
met ontzagh: door vrees in te boezemen, door schrikaanjaging; dit couplet heeft betrekking op koning Turnus, pretendent naar Lavinia's hand, verbitterd vijand van Aeneas.
voetnoot61-64
Vergilius, overvloeiende van wetenschap, is voor mij een toetssteen der wijsheid, waaraan ik mijn eigen kunnen kan ‘scherpen’; hij openbaart mij in zijn beschouwingen over de verheven taak van de heerser de heiligheid van de staatsmanswijsheid.
voetnoot66
den Grieck: Homerus; slecht: eenvoudig.
voetnoot67
Parnas: Parnassus, de zangberg, gewijd aan Apollo; hier: Apollo en de Muzen; uw met klem. - Zie voor de ondertekening Prudenter: Sterck, Oorkonden, blz. 232.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

titels

  • De werken van Vondel (10 dln) (WB-editie)


auteurs

  • Leo Simons

  • C.R. de Klerk

  • J. Prinsen J.Lzn

  • H.W.E. Moller

  • B.H. Molkenboer

  • J.F.M. Sterck

  • L.C. Michels

  • C.G.N. de Vooys

  • C.C. van de Graft

  • A.A. Verdenius