Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De werken van Vondel. Deel 8. 1656-1660 (1935)

Informatie terzijde

Titelpagina van De werken van Vondel. Deel 8. 1656-1660
Afbeelding van De werken van Vondel. Deel 8. 1656-1660Toon afbeelding van titelpagina van De werken van Vondel. Deel 8. 1656-1660

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (6.91 MB)

XML (3.25 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie

Subgenre

verzameld werk
gedichten / dichtbundel
tragedie/treurspel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De werken van Vondel. Deel 8. 1656-1660

(1935)–Joost van den Vondel–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

De XXI. Harpzang.Ga naar voetnoot*

Deus Deus meus.

 
Mijn Godt, mijn Godt, nu sla van 's hemels boogen
 
Op my uwe alziende oogen.
 
Wat 's d'oorzaeck, och, dat gy in dezen staet
 
Van druck my dus verlaet?
5[regelnummer]
Uw noothulp yst van mijne jammerklaghten.
 
Gy zetze uit uw gedachten.
 
Mijn Godt, ick slijt den dagh in dit verdriet,
 
En gy verhoortme niet.
 
Ick kerm by nacht, en zucht naer 's hemels boogen
10[regelnummer]
En vintme niet bedrogen.Ga naar voetnoot10
 
Gy, die uw koor en heilighdom bewoont,
 
Wort daer met lof gekroont
 
Van Jakobs huis. onze oude vaders bouwden,Ga naar voetnoot13
 
Als zy hun kracht mistrouwden,
15[regelnummer]
Hun hoop op u in noodt, en tegenspoet:
 
Hun hoop ruste op dien voet:Ga naar voetnoot16
 
En gy verhoorde in jammer, en elende,
 
Hun jammerklaghte in 't ende,
 
Verloste hen uit hunne zwaerigheên,
20[regelnummer]
Toen elck verlaeten scheen.
 
Zy hielden aen by u omhoogh met roepen:
 
Gy redde Jakobs troepen.Ga naar voetnoot22
[pagina 271]
[p. 271]
 
Zy hoopten op uw hulp, gelijck 't betaemt,
 
En stonden noit beschaemt:
25[regelnummer]
Maer ick een' worm, geen' mensch, gelijk in wezen,Ga naar voetnoot25
 
Van ieder een misprezen,
 
Ben als een snoot uitvaeghsel by 't gemeen.
 
Al wie my ziet, elck een
 
Belacht beschimpt verspuwtme, vloekt, en lastert.Ga naar voetnoot29
30[regelnummer]
Hun lippen zijn verbastertGa naar voetnoot30
 
Van reden, en het brein van geest berooft.
 
Een ieder schudt zijn hooft,
 
Begrenickt my, en spalckt den mont dus open:Ga naar voetnoot33
 
Hy plagh op Godt te hoopen:
35[regelnummer]
Godt helpe hem, behoede nu zijn kint,
 
Indien hy 't zoo bemint.Ga naar voetnoot35-36
 
Ghy hebtme, o Heer, uit moeders lijf ontfangen.
 
Mijn hoop en troost bleef hangen
 
Aen u, toen ick aen moeders borsten hing,
40[regelnummer]
Mijn mont haer melck ontfing.Ga naar voetnoot39-40
 
Uw gunst heeft my gequeeckt, en uitgekooren,
 
Zoo ras ick wert geboren.
 
Gy waert mijn Godt, van moeders lichaem aen.
 
Nu pasme by te staen:Ga naar voetnoot44
45[regelnummer]
Verlaetme niet, nu my zoo veele elenden
 
Genaecken, geen bekenden,
 
Niet een, niet een [ick zie vast west en oost,]Ga naar voetnoot47
 
My bystaet, stut, en troost.
 
Veel kalvers, norsse en vet gemeste stierenGa naar voetnoot49
50[regelnummer]
Omringen my, en tieren,
 
En loejen vast met opgespalckten muil,
 
En schrickelijck gehuil:
 
Als leeuwen, die uit rooflust hongrigh brullen,
 
En bosch en woudt vervullen
55[regelnummer]
Met naer geschal. Mijne aders uitgebloet
 
Zijn, als een watervloet,
 
Gansch uitgestort door 't vloejen en door 't lecken;
 
Door pijnigen en recken
 
Mijn zenuwen en al mijn leden vast
60[regelnummer]
Gespannen, en van last
[pagina 272]
[p. 272]
 
En 't lastig pack des lichaems gansch bezweecken.
 
Het al te vinnigh steecken
 
Van deze zon des drucks, de zon van smert,Ga naar voetnoot63
 
Mijn afgepijnight hart
65[regelnummer]
Inwendigh smolt, als was voor eenen oven.Ga naar voetnoot65
 
Mijn krachten zijn verstoven,
 
Bezweecken, als een potscherf, bros en kranck.
 
Mijn tong bleef, zonder klanck,
 
Verdort en droogh aen mijn gehemelt hangen.
70[regelnummer]
Het graf, om my t'ontfangen,
 
Staet open. Ick ter doot gewont, dus straf,Ga naar voetnoot71
 
Ga met een' voet in 't graf.Ga naar voetnoot72
 
Ick ben omringt van veele dolle honden,
 
En bassers, nu ontbonden,Ga naar voetnoot74
75[regelnummer]
Die bijten, fel en bits op my ontstelt.Ga naar voetnoot75
 
De bloetraet om my veltGa naar voetnoot76
 
Mijn vonnis vast. Zy graven fel, en wroeten,Ga naar voetnoot77
 
En drijven door mijn voeten
 
En handen stael, en yzer, dat het knelt.Ga naar voetnoot77-79
80[regelnummer]
Daer hang ick, en men telt
 
Mijn beenders, door het spannen van de leden,
 
Van boven tot beneden.
 
Daer hang ick, tot een schouwspel en vermaeck
 
Der noit verzaede Wraeck,
85[regelnummer]
Zoo moedernaeckt, gelijck ick wert geboren.
 
Mijn kleeders, hun beschoren
 
Ten roof, zijn nu de vrybuit van den wrock.Ga naar voetnoot80-87Ga naar voetnoot87
 
Mijn naedelooze rock
 
Den krijghsman valt ten deele in deze dwerling,Ga naar voetnoot89
90[regelnummer]
Op 't oordeel van den terling.Ga naar voetnoot90
 
Nu mis ick 't al: ten minste, o toeverlaet,
 
In dezen droeven staet,
 
O vader, redme in 't uiterst van mijn lijden,
 
En helpme, helpme strijden,
95[regelnummer]
En worstelen, in 't nijpen van den noot;
 
Met d'onverzoenbre Doot.
[pagina 273]
[p. 273]
 
Ontruckme, o Godt, nu 's doots gesleepe klingen,Ga naar voetnoot97
 
Die door mijn' boezem dringen
 
Tot in het hart, te dootelijck gewont.
100[regelnummer]
Ontruckme dezen hont.Ga naar voetnoot100
 
Ontweldighme uit der leeuwen muil en toren,Ga naar voetnoot101
 
En breeck en kneus den horen
 
Van 't fel gediert, dat eenen horen draeght,Ga naar voetnoot103
 
En my doorstoot, en plaeght,
105[regelnummer]
Die met gedult en ootmoet, dus in lijden,
 
Den bittren strijt moet strijden:
 
Dan zal ick al mijn' broedren uwen naem
 
En loffelijcke faem
 
Ontvouwen, en in 't midden van de schaeren,
110[regelnummer]
Die in uw' naem vergaêren,
 
Verheffen met lofzangen, en muzijck,
 
Ter eere van uw Rijck.
 
Godtvruchtigen, begint nu met gezangenGa naar voetnoot113
 
Eenstemmigh aen te vangen
115[regelnummer]
Van 's hemels lof. O Jakobs afkomst, prijs
 
Godts almaght, goet en wijs,
 
Op 't hooge feest. O Isax waerde zoonen,Ga naar voetnoot117
 
Verheft en eert zijn troonen,Ga naar voetnoot118
 
Die voor 't gebedt des armen, als hy klopt,
120[regelnummer]
Zijne ooren sluit noch stopt,
 
Noch met den neck my aenziet uit zijn kooren,Ga naar voetnoot121
 
Maer met genadige ooren
 
Mijn klaghten hoorde, en in het naere grafGa naar voetnoot123
 
My 't leven weder gaf;
125[regelnummer]
Dies zal uw lof in mijn vergaderingenGa naar voetnoot125
 
Door zwerck en wolcken dringen,
 
Van oost tot west. ick zal voor 't aengezicht
 
Der vroomen, dier verplichtGa naar voetnoot128
 
Aen mijn belofte, u mijn beloften houden.
130[regelnummer]
Uwe armen en vertrouden
 
Genieten daer uw heilige offerspijs,Ga naar voetnoot131
 
En wecken zadt uw' prijsGa naar voetnoot132
[pagina 274]
[p. 274]
 
En eer in al die Godt van harte zoecken:
 
Die harten, voor geen vloeckenGa naar voetnoot134
135[regelnummer]
Des doots bevreest, verduuren eeuw en tijt,Ga naar voetnoot135
 
Die 't sterflijck leven slijt.
 
De volcken, die, zoo wijt en zijt gelegen,
 
Hunn' oirsprong overweegen,
 
Zien opgeweckt naer 's levens oirsprong om:Ga naar voetnoot137-39
140[regelnummer]
En al het redendomGa naar voetnoot140
 
Zal 's hemels juck gehoorzaem helpen draegen,
 
Al 't heidendom gewaegen
 
Van zijnen naem, en knielen in het stof,
 
Voor Godt, en 't hemelsch hof,
145[regelnummer]
Den eigenaer en Heer van alle dingen,
 
Wiens heerschappy zal dwingen
 
Alle onbesneên. de rijcken, hier verzaetGa naar voetnoot147
 
Van weereltsdom, en staet,Ga naar voetnoot148
 
Gewilligh zich aen zijnen disch begeven,
150[regelnummer]
Genieten 't eeuwigh leven
 
Door d'offerspijs, aenbidden Godt den Heer,Ga naar voetnoot150-51
 
En 't sterflijck volck valt neêr
 
Op 't aengezicht ter aerde, als opgetoogen,
 
Voor zijn doorzichtige oogen.Ga naar voetnoot154
155[regelnummer]
Nu zal mijn ziel en leven niet vergaen.
 
Mijne afkomst zal voortaenGa naar voetnoot156
 
Hem dienen, en naer zijn behaegen eeren.
 
Het nieuw geslacht des Heeren
 
Zal luistren naer den klanck der heiltrompet.
160[regelnummer]
De hemel zal Godts wet
 
En 't hemelsch recht verkundigen door raeden,Ga naar voetnoot161
 
Geboôn, en wonderdaeden,
 
En leeringen den volcken, die Godt riep.
 
En door zijn woort herschiep.

voetnoot*
Ps. 21. - Deze Harpzang, die volgens de kath. exegese een gebed is van den lijdenden Messias, werd door Vondel zoo voluit prachtig bewerkt, omdat hij er zijn eigen leed in objectiveeren kon.
voetnoot10
V: et non ad insipientiam mihi, vs. 3, Vondels vertaling steunt op den uitleg van B.
voetnoot13
oude vaders: voorvaderen.
voetnoot16
voet: grondslag.
voetnoot22
Jakobs troepen: het volk van Israël.
voetnoot25
Versta: gelijk in wezen aan een worm.
voetnoot29
verspuwtme: spuwt me weg.
voetnoot30
Hun: nl. van Al wie (vs. 28).
voetnoot33
Begrenickt: begrinnikt; dus: aldus, met déze woorden.
voetnoot35-36
V: eripiat eum, salvum faciat eum, quoniam vult eum. vs. 9.
voetnoot39-40
V: Spes mea ab uberibus matris meae, vs. 10.
voetnoot44
pasme: zorg mij.
voetnoot47
vast: voortdurend.
voetnoot49
norsse: kwaadaardige.
voetnoot63
deze zon: door Vondel ingelascht.
voetnoot65
V: tamquam cera liquescens, vs. 15, ook de oven is dus bijgevoegd.
voetnoot71
dus straf: zoo erg.
voetnoot72
een': klemtoon.
voetnoot74
bassers: blaffers; ontbonden: losgelaten.
voetnoot75
ontstelt: die ontsteld ben.
voetnoot76
bloetraet: het woord, oorspr. een scheldnaam voor den Raad van Beroerte, is bij Vondel blijven hangen in een verbleekte maar algemeen ongunstige beteekenis, V: concilium malignantium, vs. 17, vgl. XXV Harpz. 52 - om my: rondom mij.
voetnoot77
vast: met zekerheid.
voetnoot77-79
V: Foderunt manus meas et pedes meos, vs. 17.
voetnoot80-87
V: Dinumeraverunt omnia ossa mea; ipsi vero consideraverunt et inspexerunt me, vs. 18.
voetnoot87
vrybuit: vrije buit of roof.
voetnoot89
dwerling: dwarreling, verwarring.
voetnoot90
Versta: naar de dobbelsteen (terling, teerling) uitwijst.
voetnoot97
gesleepe klingen: scherp zwaard; V: a framea, vs. 21.
voetnoot100
V: et de manu canis unicam meam, vs. 21.
voetnoot101
toren: toorn, woede.
voetnoot103
nl. den eenhoren: V: unicornium, vs. 22.
voetnoot113
godtvruchtigen: V: Qui timetis Dominum, vs. 24.
voetnoot117
Isax waerde zoonen: omne semen Israël, vs. 25.
voetnoot118
troonen: troon, macht.
voetnoot121
kooren: Hemel.
voetnoot123
in het naere graf enz.: toevoegsel maar steunend op B, die van Christus' verrijzenis spreekt.
voetnoot125
in mijn vergaderingen: de godsdienstige samenkomsten van het volk, V: in ecclesia magna, vs. 26.
voetnoot128
dier: streng.
voetnoot131
offerspijs: met toespeling op de Eucharistie? vgl. vs. 151. In Altgeh. I heet de H. Communie ook offerspijs en B verwijst hier naar Joan. VI.
voetnoot132
zadt: verzadigd, V: saturabuntur.
voetnoot134
vloecken: verschrikkingen.
voetnoot135
Des doots: hier is dood ineens weer mannelijk.
voetnoot137-39
V: Reminiscentur et convertentur ad Dominum universi fines terrae, vs. 28.
voetnoot140
al het redendom: het heele menschdom.
voetnoot147
onbesneên: onbesnedenen, de heidenen.
voetnoot148
weereltsdom, en staet: wereldsch genot en aanzien.
voetnoot150-51
Weer zinspeling op de Eucharistie? Vgl. vs. 131.
voetnoot154
doorzichtige: alles doorschouwende, vgl. voorzichtig, kortzichtig enz.
voetnoot156
afkomst: nakomelingschap, V: semen meum vs. 31.
voetnoot161
raeden: raadgevingen.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

titels

  • De werken van Vondel (10 dln) (WB-editie)


auteurs

  • Leo Simons

  • C.R. de Klerk

  • J. Prinsen J.Lzn

  • H.W.E. Moller

  • B.H. Molkenboer

  • J.F.M. Sterck

  • L.C. Michels

  • C.G.N. de Vooys

  • C.C. van de Graft

  • J.D. Meerwaldt

  • A.A. Verdenius