Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De werken van Vondel. Deel 8. 1656-1660 (1935)

Informatie terzijde

Titelpagina van De werken van Vondel. Deel 8. 1656-1660
Afbeelding van De werken van Vondel. Deel 8. 1656-1660Toon afbeelding van titelpagina van De werken van Vondel. Deel 8. 1656-1660

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (6.91 MB)

XML (3.25 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie

Subgenre

verzameld werk
gedichten / dichtbundel
tragedie/treurspel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De werken van Vondel. Deel 8. 1656-1660

(1935)–Joost van den Vondel–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

De XXVI. Harpzang.Ga naar voetnoot*

Dominus illuminatio mea.

 
Wanneer mijn geest in duisternis
 
Van rampen vreest,
 
Dan wort mijn aengevochten geest
 
Van Godt, die 's vroomen trooster is
5[regelnummer]
En hulp, verlicht;
 
En mijn gezicht,
 
Benevelt van de zwaericheên,
 
Aenschouwt hoe mijne hulp verscheen
 
Van mijn' behoeder, noit volprezen.
10[regelnummer]
Wat aenstoot staet my dan te vreezen?Ga naar voetnoot10
[pagina 283]
[p. 283]
 
d'Onwederstaenbre Majesteit,
 
Die 't al bestiert,
 
Den toom van 's weerelts beurten viertGa naar voetnoot13
 
En kort naer heur voorzienigheit,Ga naar voetnoot14
15[regelnummer]
Beschut, in spijt
 
Van haet en nijt,
 
Mijn leven voor der boozen rot.
 
Ick ken geen' schutsheer dan mijn' Godt,Ga naar voetnoot18
 
Die my beschut alle oogenblicken.
20[regelnummer]
Voor wiens gewelt hoef ick te schricken?Ga naar voetnoot20
 
 
 
Indien mijn haeters, op de been,
 
GelijckerhantGa naar voetnoot22
 
Vervaerlijck tegens my gekant,
 
Genaecken, om mijn lijf en leên
25[regelnummer]
Met hun gebit,
 
Op roof verhit,
 
Te scheuren en verslinden wreet,
 
Dan ziet men al wat naer my beet,
 
Den tant gewet had op mijn leven,
30[regelnummer]
Den moedt ontzincken, daerze sneven.Ga naar voetnoot30
 
 
 
Al trocken heele heiren aen
 
Op my alleen:
 
Ick vrees gewislijck voor niet een,
 
Noch alle, die my wederstaen.
35[regelnummer]
Mijn moedigh hart
 
Vreest spits, noch smart:Ga naar voetnoot36
 
Al vellenze al 't geweer op my:Ga naar voetnoot37
 
Ick trecke d'Almaght op mijn zy,Ga naar voetnoot38
 
En hoop op Godt, mijn' onderstutter,
40[regelnummer]
Mijn licht, behoeder, en beschutter.Ga naar voetnoot39-40
 
 
 
Ick badt den Heer om eene zaeck,
 
En hoop dat hy,
 
Die my verhoort, dees bede my
 
Niet weigren zal, dat 's met vermaeck,Ga naar voetnoot44
45[regelnummer]
[Zoo lang het bloet
[pagina 284]
[p. 284]
 
Mijn geesten voedt,Ga naar voetnoot46
 
En 't leven in het lichaem houdt,]
 
In 't huis, aen Arons wacht betrout,
 
Mijn tijt en leven stil te slijten,
50[regelnummer]
In schaduwe van Godts tapijten:Ga naar voetnoot48-50
 
 
 
Op dat ick daer Godts heerlijckheit
 
Bespieglen magh,Ga naar voetnoot52
 
En, opgetogen nacht en dagh,
 
Zijn wellusten, en majesteit,Ga naar voetnoot54
55[regelnummer]
En schoonheit zien,
 
Die my bediênGa naar voetnoot56
 
En wijzen eene rijcker kerck,
 
Gewelft noch hooger dan het zwerck,
 
Daer Godt verheerlijckt, onbetoogen
60[regelnummer]
Van wolcken, straelt in zalige oogen.Ga naar voetnoot56-60
 
 
 
In schaduw van zijn pauwelioenGa naar voetnoot61
 
En heiligh koor,Ga naar voetnoot62
 
Ontduick ick rampen, schuil'er voor
 
Mijn vyanden, die vreeslijck woên:
65[regelnummer]
En hy beschut
 
My in zijn hut,Ga naar voetnoot66
 
In tijt van noot voor ongeluck,
 
Voor hagelbui, en ramp, en druck:Ga naar voetnoot67-68
 
En, veiligh in zijn tent verborgen,
70[regelnummer]
Ontsla ick my van aerdtsche zorgen.
 
 
 
Hier rust ick stil, bewaeckt van Godt,
 
En 't alziende oogh.
 
Ick zit getrocken hemelhoogh,Ga naar voetnoot73
 
Als op een' vryburgh, en een slot
 
Gebouwt heel trots
75[regelnummer]
Op eene rots,
 
En zie mijn' vyant over 't hooft,Ga naar voetnoot76
 
Die ziet, van alle hoop berooft,
 
Hoe Godt het hooft, waer op men loerde,
80[regelnummer]
Dus scheutvry in dees hooghte voerde.Ga naar voetnoot71-80Ga naar voetnoot80
[pagina 285]
[p. 285]
 
'k Liet mijn gedachten over al
 
Godts wonderdaên
 
En wonderbaere wercken gaen,
 
Verbaest om dit ontelbaer tal:Ga naar voetnoot84
85[regelnummer]
Dit gafme stof
 
Hem prijs en lof
 
En danck op t' offren, in zijn tent,Ga naar voetnoot87
 
Gelijck ick doorgaens ben gewent.Ga naar voetnoot88
 
Toen wijdde ick hem met groot verlangen
90[regelnummer]
Mijn keel, en harp, en harpgezangen.Ga naar voetnoot89-90
 
 
 
Vergunme, o Godt, deze eene be,Ga naar voetnoot91
 
Dien eenen schat,
 
Waerom ick u zoo vierigh badt:
 
Ontferm uit uw gewijde steGa naar voetnoot94
95[regelnummer]
U over my.
 
Mijn hart sprack vry
 
Met een betrouwen: Godt, mijn licht,
 
Ick zagh u staegh naer 't aengezicht,
 
En zal uit alle mijn vermogen
100[regelnummer]
U, niemant anders, zien naer d'oogen.
 
 
 
Och, keer uw aenschijn nimmermeerGa naar voetnoot101
 
Van my, dat ick
 
Dien heldren glans en blijden blick
 
Van uw genadigh ooge ontbeer'.
105[regelnummer]
Och, keer zoo strafGa naar voetnoot105
 
Uw oogh niet af
 
Van uwen dienaer, dat hy niet
 
En wanckele, gelijck een riet,Ga naar voetnoot107-08
 
Noch struickele, als gy hem uit torenGa naar voetnoot108-09
110[regelnummer]
Verlaet, en weigert te verhooren.
 
 
 
Och, zijt mijn noothulp, en verlaet
 
Mij niet in noot,
 
Van uwen toeverlaet ontbloot.
 
Versma my niet in dezen staet
[pagina 286]
[p. 286]
115[regelnummer]
Van leedt en last.
 
Sta vast, sta vast,Ga naar voetnoot111-16
 
O Godt, ick ben, nu dus gering,
 
Verlaeten, als een vondeling,
 
Van mijnen vader, en mijn moeder:
120[regelnummer]
Gy naemt my op, als voeght, en hoeder.Ga naar voetnoot117-20
 
 
 
Nu schrijfme toch een' regel voor,
 
Een wisse wet,
 
Waernaer ick 's levens wandel zet,
 
En ley my op het rechte spoor,
125[regelnummer]
Om 's vyants wil,
 
Die loos en stil
 
My zoeckt te leiden van mijn wacht.Ga naar voetnoot127
 
Och, voerme niet in 's haeters maght,
 
Wiens valsche tuigen my belaegen,
130[regelnummer]
En in het liegen schept behaegen.
 
 
 
Ick hoop in Godts onsterflijckheit
 
Deze erfenis,
 
Die zijn geslacht beschoren is,Ga naar voetnoot133
 
t'Aenschouwen, schoon het lange beidt.Ga naar voetnoot134
135[regelnummer]
Verwacht hem dan,
 
Gelijck een man,
 
En hou u moedigh in uw smart,
 
Uit een getroost en rustigh hart,
 
Aen Godt, met alle godtgetrouwen,
140[regelnummer]
Als aen den pijler, daerze op bouwen.Ga naar voetnoot140

voetnoot*
Ps. 26.
voetnoot10
aenstoot: aanval.
voetnoot13
Versta: de beurtelings afwisselende gevallen van voor- en tegenspoed regelt; viert: minder strak houdt.
voetnoot14
kort: inkort.
voetnoot18
schutsheer: beschermer.
voetnoot20
hoef: behoef, moet.
voetnoot22
Gelijckerhant: tegelijk.
voetnoot30
daerze sneven: terwijl ze vallen.
voetnoot36
Versta: vreest de pijn van hun speer- of pijlpunten niet.
voetnoot37
Versta: al richten ze allemaal hun wapenen tegen mij.
voetnoot38
op mijn zy: tot mijn verdediging.
voetnoot39-40
V: in hoc ego sperabo vs. 3.
voetnoot44
dat's: namelijk.
voetnoot46
geesten: levensgeesten.
voetnoot48-50
V: in domo Domini, vs. 4.
voetnoot52
Bespieglen: overdenken.
voetnoot54
wellusten: heerlijkheden; V: voluptatem Domini, vs. 4.
voetnoot56
bedien: beduiden, uitbeelden.
voetnoot56-60
Vondel verstaat V: et visitem templum ejus, vs. 4 evenals B van den Hemel.
voetnoot61
pauweljoen: tabernakeltent; vgl. XVIII Harpz., vs. 28.
voetnoot62
heiligh koor: heiligdom.
voetnoot66
hut: tabernakeltent.
voetnoot67-68
V: in die malorum, vs. 5.
voetnoot73
getrocken: opgetrokken, ontheven. - vryburgh: toevluchtsoord.
voetnoot76
De figuurlijke zin gaat hier op in den letterlijken.
voetnoot71-80
De stemming van deze vss. is verwant aan die van de Altaergeheimenissen, II, 401-04, waar ook het woord vryburgh (hier in vs. 73) tweemaal achtereen (vs. 397 en 402) voorkomt.
voetnoot80
scheutvry: onkwetsbaar.
[tekstkritische noot]TEKSTKRITIEK: In vs. 87 heeft de 1e ed.: op 't offren. - vs. 112 heeft de 1e ed.: Mijn.
voetnoot84
ontelbaer tal: door Vondel veel gebruikte uitdrukking.
voetnoot87
tent: tabernakeltent.
voetnoot88
doorgaens: altijd.
voetnoot89-90
Letterlijk op den bekeerling Vondel toepasselijk.
voetnoot91
be: bede.
voetnoot94
ste: stede, plaats.
voetnoot101
nimmermeer: nooit.
voetnoot105
straf: streng.
voetnoot107-08
niet En wanckele: oude ontkenningsvorm, niet wankele.
voetnoot108-09
toevoegsel.
voetnoot111-16
V: Adjutor meus esto, ne derelinquas me neque despicias me, Deus salutaris meus, vs. 9.
voetnoot117-20
V: Quoniam pater meus et mater mea dereliquerunt me, Dominus autem assumpsit me, vs. 10; Van opvallende toepasselijkheid is de vertaling dezer vss. op Vondels eigen verleden, waarin hij als Waterlander van zijn Vlaamsch-doopersche familie verwijderd raakte, te meer opvallend om 's dichters tusschenvoegsel als een vondeling, een vorm van zijn familie-naam, die in den stamboom voorkwam, vgl. Vorsterman v. Oyen: Vondel en zijn geslacht, 'sHage, 1887, bl. 14. Wij moeten er echter bijvoegen, dat ook B het denkbeeld van een vondeling geroept: pater et mater dereliquerunt humi jacentem, abjectum et desolatum..
voetnoot127
wacht: post, plaats.
voetnoot133
zijn geslacht: de Hem toebehoorenden.
voetnoot134
schoon het lange beidt: ofschoon de Hemel lang uitblijft. Ook dit is een opmerkelijk toevoegsel: Vondel was ongeveer 70 jaar.
voetnoot140
den pijler: toegevoegd.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

titels

  • De werken van Vondel (10 dln) (WB-editie)


auteurs

  • Leo Simons

  • C.R. de Klerk

  • J. Prinsen J.Lzn

  • H.W.E. Moller

  • B.H. Molkenboer

  • J.F.M. Sterck

  • L.C. Michels

  • C.G.N. de Vooys

  • C.C. van de Graft

  • J.D. Meerwaldt

  • A.A. Verdenius