Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De werken van Vondel. Deel 8. 1656-1660 (1935)

Informatie terzijde

Titelpagina van De werken van Vondel. Deel 8. 1656-1660
Afbeelding van De werken van Vondel. Deel 8. 1656-1660Toon afbeelding van titelpagina van De werken van Vondel. Deel 8. 1656-1660

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (6.91 MB)

XML (3.25 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie

Subgenre

verzameld werk
gedichten / dichtbundel
tragedie/treurspel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De werken van Vondel. Deel 8. 1656-1660

(1935)–Joost van den Vondel–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 298]
[p. 298]

De XXXI. Harpzang.Ga naar voetnoot*

Beati quorum remissae sunt.

 
Wel zaligh magh men zulck een' houden,
 
Wiens schulden God heeft quijtgeschouden;Ga naar voetnoot2
 
Wiens misdaên Godts gena bedeckt.
 
Wel zaligh, wien betaeling streckt,
5[regelnummer]
Dat Godt hem geen verloop toereken,Ga naar voetnoot4-5Ga naar voetnoot5
 
En in wiens geest geen valscheên steecken.
 
 
 
Om 't zwijgen van mijn boos geweeten
 
Is mijn gebeent verout, versleeten;
 
Terwijl ick kreet den dagh ten endt.
10[regelnummer]
Ick voelde en kende mijne elendt,
 
Toen dagh en nacht uw hant uit torenGa naar voetnoot11
 
My druckte, en prickte, als met een' doren.
 
 
 
Ick heb mijn zwaer vergrijp beleden,
 
En u mijne ongerechtigheden
15[regelnummer]
Niet meer verborgen. 'k sprack: welaen
 
Ick wil my zelven melden gaen,Ga naar voetnoot16
 
En Gode ontvouwen al mijn boosheit:
 
En gy vergaeftme mijn godtloosheit.
 
 
 
Hierom zal elck, geneight te boeten,Ga naar voetnoot19
20[regelnummer]
By tijts zich worpen voor uw voeten,
 
Eer hem de springvloet heeneruck'.
 
Gy zijt mijn toevlught, als my druck
 
Omringt. mijn blyschap, helpme dringen
 
Voor al die my met maght omringen.Ga naar voetnoot24
 
 
25[regelnummer]
'K zal uw verstant, zeght Godt, verwecken,Ga naar voetnoot25
 
En dezen wegh, dien gy moet trecken,
 
U komen wijzen van omhoogh.
 
Ick zal met mijn zorghvuldigh oogh
 
U naerstigh gaslaen, en regeeren,
30[regelnummer]
En nimmer 't aenschijn van u keeren.
[pagina 299]
[p. 299]
 
Slacht paert noch muil, van reên versteecken.Ga naar voetnoot31
 
Betoom en breidel dees gebreken
 
Der woesten, die u tot geen wit
 
Verkiezen, met een montgebit
35[regelnummer]
En muilprang. zondaers moeten bloeden,Ga naar voetnoot32-35Ga naar voetnoot35
 
Als Godt hen geesselt met veel roeden.
 
 
 
Maer Godts gena, voor vroomen open,
 
Omlegert hen, die op hem hoopen.Ga naar voetnoot38
 
Verheugh, verbly u in den Heer,
40[regelnummer]
Rechtvaerdigh volck, en wien men meer
 
Vroomhartigh en oprecht magh noemen,
 
Gy mooght op Godt met reden roemen.
voetnoot*
Ps. 31. - Deze Harpzang is aan de vroegere vertaling (Dl. IV, 524), behalve kleine varianten in vss. 4, 11, 25, 26 en 39, geheel gelijk.
voetnoot2
quytgeschouden: kwijtgescholden.
voetnoot4-5
V: cui non imputavit Dominus peccatum, vs. 2; de vroegere vertaling heeft iets duidelijker: Welzaligh, wien 't betaling streckt: Versta: die geacht wordt betaald, voldaan te hebben, doordat enz.
voetnoot5
verloop: in de noot bij de vroegere vertaling (t.a.p.) wordt dit woord verklaard met zonde: maar rente of interest schijnt juister, vgl. ‘hoofdsom en verloop’ in Gebroeders, vs. 377.
voetnoot11
toren: toorn.
voetnoot16
melden: aanmelden, beschuldigen.
voetnoot19
V: omnis sanctus, vs. 6.
voetnoot24
Voor: misschien is door in verband met dringen en het omringen der vijanden beter, door hun omsingeling heendringen.
voetnoot25
V: intellectum tibi dabo, vs. 8.
voetnoot31
Versta: Wilt niet lijken op een paard of een muildier, die geen verstand hebben.
voetnoot32-35
V: in camo et fraeno maxillas eorum constringe qui non approximant ad te, vs. 9; die u tot geen wit verkiezen is tusschenzin, in de vroegere vertaling tusschen haakjes geplaatst; Vondel heeft blijkbaar met het ‘approximant ad te’ geen raad geweten, het Latijn is dan ook niet duidelijk.
voetnoot35
muilprang: een prang buiten op den bek.
voetnoot38
Omlegert: omringt, beschermt.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

titels

  • De werken van Vondel (10 dln) (WB-editie)


auteurs

  • Leo Simons

  • C.R. de Klerk

  • J. Prinsen J.Lzn

  • H.W.E. Moller

  • B.H. Molkenboer

  • J.F.M. Sterck

  • L.C. Michels

  • C.G.N. de Vooys

  • C.C. van de Graft

  • J.D. Meerwaldt

  • A.A. Verdenius