Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De werken van Vondel. Deel 8. 1656-1660 (1935)

Informatie terzijde

Titelpagina van De werken van Vondel. Deel 8. 1656-1660
Afbeelding van De werken van Vondel. Deel 8. 1656-1660Toon afbeelding van titelpagina van De werken van Vondel. Deel 8. 1656-1660

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (6.91 MB)

XML (3.25 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie

Subgenre

verzameld werk
gedichten / dichtbundel
tragedie/treurspel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De werken van Vondel. Deel 8. 1656-1660

(1935)–Joost van den Vondel–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

De XLVIII. Harpzang.Ga naar voetnoot*

Audite haec omnes.

 
Koomt herrewaert, hoort toe, gy volckenGa naar voetnoot1
 
Die al den aerdtkloot overdeckt,
 
Zoo wijdt de hemel wort met wolcken
 
Betrocken, als de lucht betreckt:Ga naar voetnoot3-4
 
 
5[regelnummer]
Koomt herrewaert, hoort toe, en luistert
 
Naer my, al die hier adem schept,
 
Zoo wijdt de nacht den dagh verduistert,
 
En die op d'aerde uw woonplaets hebt:Ga naar voetnoot5-8
 
 
 
Gy, die op d'aerde zijt geboren
10[regelnummer]
Uit menschen, gebootseert uit slijck,
 
En menschenkinderen, komt my hooren:Ga naar voetnoot9-11
 
Hoort al te zamen, arm en rijck:
[pagina 342]
[p. 342]
 
Mijn mont zal u de wijsheit leeren,
 
Met een voorzichtigheit, by my
15[regelnummer]
In 't hart, ten lof en prijs des Heeren,Ga naar voetnoot15
 
Bespiegelt heel gerust en vry.
 
 
 
Mijn oor zal op Godts inspraeck wachten,
 
En luistren wat gelijckenisGa naar voetnoot18
 
Wat raetsel schiete in mijn gedachten,Ga naar voetnoot19
20[regelnummer]
Dat oirbaer voor mijn' leerling is.Ga naar voetnoot20
 
 
 
Ick wil mijn zetrede openbaeren,
 
En rijck ontvouwen door gezangk,
 
Gehuwt aen spel van harp en snaeren,
 
Een' goddelijcke toon, en klanck.Ga naar voetnoot21-24
 
 
25[regelnummer]
Wat hoef ick voor dien dagh te schricken,Ga naar voetnoot25
 
Als Godt het strenge vonnis velt?
 
Met reden: komt de Doot my pricken,Ga naar voetnoot27
 
Omcingelen met haer gewelt;Ga naar voetnoot25-28
 
 
 
Ick kan my niet voor haer verbergen.Ga naar voetnoot29
30[regelnummer]
Zy stoffen ydel op hun kracht,
 
En schatten, die den hemel tergen,Ga naar voetnoot31
 
Met onrechtvaerdigh goet, en pracht.
 
 
 
Geen broeder kan zijn' broeder vryen,Ga naar voetnoot33
 
Geen mensch den mensch met have en schat.
35[regelnummer]
Geen goet verlost hem uit zijn lyen,
 
Hoe rijck hy is, en trots, en prat.Ga naar voetnoot35-36Ga naar voetnoot36
[pagina 343]
[p. 343]
 
Geen prijs wort tegens iemants leven
 
Gewogen, noch verlost de ziel.
 
Hy slaeft geduurigh, en moet sneven,Ga naar voetnoot39
40[regelnummer]
In 't endt: noit maght dit tegenhiel.
 
 
 
Hy weet een wijl van geen verrotten,
 
Terwijl de Wijze vroeger sterft.Ga naar voetnoot41-42
 
De Doot ten leste rijcke zotten
 
En dwazen van hun goet onterft.Ga naar voetnoot44
 
 
45[regelnummer]
Een vreemdling erft, wanneerze reizen,Ga naar voetnoot45
 
Den rijckdom die den vreck begaf.
 
Hy wisselt hoven en palaizen
 
Voor een verrot en stinckend graf.Ga naar voetnoot47-48
 
 
 
Die tent beschaduwt hunne neven,Ga naar voetnoot49
50[regelnummer]
Bedeckt kints kinders in het stof.
 
Op zercken staet hun naem gedreven.
 
Hun titel blinckt in huis, en hof.Ga naar voetnoot51-52
 
 
 
De mensch, van Godt begaeft met reden,
 
Die mensch en dieren onderscheit,
55[regelnummer]
Kon haer gebruicken, noch besteden,Ga naar voetnoot55
 
Noch kende 't lot, hem toegeleit.
 
 
 
Hy scheen het vee gelijck geschapen,
 
Misdeelt van reden, en vernuft,
 
En blijft aen 't zichtbaer zich vergaepen,
60[regelnummer]
Terwijl zijn brein in 't hemelsch suft.Ga naar voetnoot59-60Ga naar voetnoot60
 
 
 
Hun wandel streckt hun zelfs ter schande.
 
Zy scheppen lust in ydlen roem:
 
Zy gaen, als schaepen, achter landeGa naar voetnoot63
 
Ter slachtbanck, zat van kruit en bloem.Ga naar voetnoot64
[pagina 344]
[p. 344]
65[regelnummer]
Hun ziel vaert droef ter helle neder.
 
Zy voeden wormen met hun lijck.Ga naar voetnoot65-66
 
't Rechtvaerdigh hart verquickt noch weder,
 
Beheerscht de booze in 't hemelsch Rijck.Ga naar voetnoot67-68Ga naar voetnoot68
 
 
 
Daer rijst de zon van 't ander leven.
70[regelnummer]
De maght des rijcken, krachteloos
 
En oudt, wordt nu geen prijs gegeven,Ga naar voetnoot71
 
In 't helsch gekerm, verdoemt, en boos.Ga naar voetnoot72
 
 
 
Maer Godt verlost my uit de klaeuwen
 
Des afgronts, als hy my onthaelt.
75[regelnummer]
Laet om geen rijcken 't hart verflaeuwen,
 
Hoe trots zijn huis vol glori praelt:
 
 
 
Want, zoo hy sterft, wat kan het baeten
 
Te praelen in het rijck bezit?
 
Hy moet zijn' schat op d'aerde laeten.
80[regelnummer]
Geen aenzien volgt hem, hoe hy bidt:Ga naar voetnoot80
 
 
 
Dewijl zijn geest Godt plagh te loven,
 
In 's levens voorspoet, vry van druck.
 
Hy loofde, o zegenaer daer boven,
 
U slechts voor 't lot van aertsch geluck.
 
 
85[regelnummer]
Hij volght in 't graf zijn vaders stammen,
 
Daer 't eeuwigh licht hem niet verschijnt,
 
En Godt hem straft met groot vergrammen,
 
In duisternissen afgepijnt.Ga naar voetnoot87-88
 
 
 
De mensch, van Godt begaeft met reden,
90[regelnummer]
Die mensch en dieren onderscheit,
 
Kon haer gebruicken, noch besteden,
 
Noch kende 't lot, hem toegeleit.
 
 
 
Hy scheen het vee gelijck geschapen,
 
Misdeelt van reden, en vernuft,
95[regelnummer]
En blijft aen 't zichtbaer zich vergaepen,
 
Terwijl zijn brein in 't hemelsch suft.Ga naar voetnoot89-96

voetnoot*
Ps. 48.
voetnoot1
herrewaert: herwaarts.
voetnoot3-4
Bijvoegsel toe te schrijven aan Bellarminus: omnes qui orbem terrarum incolunt, sive gentiles, sive Hebraei, sive enz.
voetnoot5-8
tweede vertaling van 't beginvers: Audite haec omnes gentes; auribus percipite omnes, qui habitatis orbem vs. 2.
voetnoot9-11
V: Quique terrigenae et filii hominum, vs. 3.
voetnoot15
ten lof enz. en 16 toevoegsel; Gods inspraeck: V: parabolam, vs. 5, door Bellarminus verklaard: spiritui loquenti.
voetnoot18
gelijckenis: hiermee vertaalt Vondel parabolam nog eens en nu letterlijk.
voetnoot19
raetsel: derde vertaling van 't zelfde woord, op 't spoor van Bellarminus; per parabolam in hoc loco intelligitur aenigma.
voetnoot20
toevoegsel, weer uit Bellarminus: aenigma, i.e. propositio obscura, quae attentionem et studium requirit ut intelligatur; oirbaer: nuttig.
voetnoot21-24
V: aperiam in psalterio propositionem meam, vs. 5; zetrede: stelling,
voetnoot25
wat hoef ick: moet ik.
voetnoot27
Met reden: ja zeker; komt de doot my pricken: als de dood mij (in zonde) treft; aan pricken ligt Vondels gebruikelijke visie van de pijlenschietende Dood ten grondslag, vgl. Vondelkroniek, I, 116 vlg.
voetnoot25-28
De aangekondigde inspraeck, gelijkenis, raetsel en zetrede is in de vraag en het antwoord van deze stroof vervat. De Vulgaat stelt in vs. 6 de vraag: Cur timebo in die mala? door Bellarminus verklaard: id est, in die judicii divini; en de Vulgaat geeft 't antwoord: iniquitas calcanii mei circumdabit me, volgens Bellarminus: id est, iniquitas extremae vitae meae .... illa enim si inveniatur in illa die in me omnino circumdabit me instar aggeris, aut muri, ut nullo modo evadere possim. Vondel put hieruit zijn begrip en voorstelling van dit duistere psalmvers.
voetnoot29
toevoegsel.
voetnoot31
die den hemel tergen en 32 toevoegsel.
voetnoot33
vryen: bevrijden.
voetnoot35-36
V: non dabit Deo placationem suam, vs. 8; Bellarminus: i.e. neque alium neque se ipse liberare poterit ... quamvis pecuniis maximis abundet.
voetnoot36
prat: hoovaardig.
voetnoot39
sneven: sterven.
voetnoot41-42
V: Non videbit interitum cum viderit sapientes morientes, vs. 11, waarbij Bellarminus aanteekent: non morietur stultus [zotten van 43] ... cum [Terwijl] viderit aliquos sapientes ante tempus [vroeger: te vroeg] morientes.
voetnoot44
onterft: berooft.
voetnoot45
reizen: heenreizen, sterven.
voetnoot47-48
V: sepulcra eorum domus illorum in aeternum, vs. 12. Vondel vergeet door zijn barokke tegenstelling de twee laatste woorden.
voetnoot49
Die tent: het graf, V: tabernacula eorum, vs. 12; neven: nakomelingen.
voetnoot51-52
V: vocaverunt nomina sua in terris tuis, vs. 12, waarbij Bellarminus: vel enim nomina sua inscribunt parietibus, vel ea civitatibus indunt. De drastische overdracht op zercken is van Vondel.
voetnoot55
Kon haer: wist haer, nl. de reden: rede van 53.
voetnoot59-60
Deze toevoeging spruit uit Bellarminus' commentaar: non prospicit in futurum, sed praesentibus solum inhiat.
voetnoot60
in 't hemelsch suft: voor de hemelsche dingen ontoegankelijk is.
voetnoot63
achter lande: langs de wegen.
voetnoot64
ter slachtbanck: V: in inferno vs. 15, Bellarminus: ad macellam; zat: verzadigd.
voetnoot65-66
Vondel komt op het reeds vertaalde vs. 15 terug en vertaalt in inferno nu door ter helle, terwijl mors depascet eos, slot van vs. 15, volgens een tweede verklaring van Bellarminus: mortem ... depasturam et consumpturam homines impios, ook een anderen zin krijgt.
voetnoot67-68
Versta: En de rechtvaardige zal in den Hemel herleven en heerschen over den booze of de boozen (de booze, bij éen van beide woorden is de n vergeten).
voetnoot68
in 't hemelsch Rijck: V: in matutino, vs. 15, door Bellarminus verklaard als: in principio novi ac futuri saeculi, waarop Vondel, met een nieuwe herhaling, terugkomt in 69.
voetnoot71
wordt nu geen prijs gegeven: heeft geen waarde meer.
voetnoot72
V: in inferno, vs. 15.
voetnoot80
hoe hy bidt: toevoegsel.
voetnoot87-88
toevoegsel.
voetnoot89-96
Ook deze herhaling van 52-60 steunt op de referein-psalmverzen 13 en 21.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

titels

  • De werken van Vondel (10 dln) (WB-editie)


auteurs

  • Leo Simons

  • C.R. de Klerk

  • J. Prinsen J.Lzn

  • H.W.E. Moller

  • B.H. Molkenboer

  • J.F.M. Sterck

  • L.C. Michels

  • C.G.N. de Vooys

  • C.C. van de Graft

  • J.D. Meerwaldt

  • A.A. Verdenius