Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De werken van Vondel. Deel 8. 1656-1660 (1935)

Informatie terzijde

Titelpagina van De werken van Vondel. Deel 8. 1656-1660
Afbeelding van De werken van Vondel. Deel 8. 1656-1660Toon afbeelding van titelpagina van De werken van Vondel. Deel 8. 1656-1660

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (6.91 MB)

XML (3.25 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie

Subgenre

verzameld werk
gedichten / dichtbundel
tragedie/treurspel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De werken van Vondel. Deel 8. 1656-1660

(1935)–Joost van den Vondel–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

De LIIII. Harpzang.Ga naar voetnoot*

Exaudi, Deus, orationem meam.

 
Hoor mijn gebeden, o noit bezweecken.Ga naar voetnootvs. 1
 
Heer, nu verwaerloos geensins mijn smeken.
 
Luister van boven wat ick zal spreecken,
 
Noothulp daer boven.Ga naar voetnoot4
5[regelnummer]
Quellingen quetsen mijne gedachten.
 
Vyanden dreigen, vreeslijcke maghten
 
My daeghlijx praemen, en op my wachten,Ga naar voetnoot7
 
Deerlijck verschoven:Ga naar voetnoot8
 
Want zy te gader, vol godeloosheit,
10[regelnummer]
My, in mijn droefheit, kranckheit, en broosheit,
 
Wraeckgierigh plaegen, en naer hun boosheit,
 
Lastren, en schenden:
 
Dat roert mijn harssens, krenckt mijne zinnen.
 
Schricken verflaeuwen 't hart nu van binnen.
15[regelnummer]
Dootschricken steecken met al hun vinnen,
 
In mijne elenden.Ga naar voetnoot12-16
 
Angsten en schricken mijn leên bewogen.
 
Schaduw van droefheit deckte mijne oogen.
 
Wie, sprack ick, geeftme nu uit den hoogen
20[regelnummer]
Vleugels van duiven?
 
'K zou heenevliegen, om rust vertrecken.
 
Toen vloogh ick verre naer vreemde plecken,
 
Daer my woestynen, en bosch bedecken
 
Voor 's vyants kluiven.Ga naar voetnoot24
[pagina 355]
[p. 355]
25[regelnummer]
Daer bleef ick wachten op mijn' Ontfermer,
 
Die my, kleenhartigh en deerlijck kermer,
 
In zulck een onweêr, als een beschermer,
 
Haest quam bevrijden.Ga naar voetnoot28
 
Smijtze te gronde: deel hunne tongen:Ga naar voetnoot29
30[regelnummer]
Want ick hun oproer en looze sprongenGa naar voetnoot30
 
Zagh binnen Sion, schendigh gedwongen.Ga naar voetnoot31
 
O snoode tijden!
 
Oproer hiel schiltwacht rondom de muuren:Ga naar voetnoot33
 
Binnen was jammer. wie konze stuuren?
35[regelnummer]
Weêrspannigh onweêr ruischte, en bleef duuren
 
Nachten en dagen.
 
Woecker, en valscheit, en eige baeten,
 
Liegen, bedriegen scheen uitgelaeten
 
Door alle wijcken, door alle straeten.
40[regelnummer]
Deerlijcke plaegen!
 
Had mijn dootvyant my dus gaen zoecken,
 
En boos gelastert in alle hoecken;
 
'K had het geleden, en zijne vloeckenGa naar voetnoot43
 
Geensins gewroken:
45[regelnummer]
Had die my haette, door zijn braveeren,
 
Mijn' naem geschonden; 'k had zonder deeren,
 
Lijdzaem verdraegen al dit schoffeeren,Ga naar voetnoot47
 
En stil gedoocken:Ga naar voetnoot48
 
Maer dus te lijden, in mijne elende,
50[regelnummer]
Van mijnen halsvrient, van mijn' bekende,
 
Van eenen leitsman uit mijne bende,Ga naar voetnoot51
 
Dat quetst in 't harte:Ga naar voetnoot52
 
Die, aen mijn zijde ten disch gezeten,
 
Een zelve spijze plagh met my t'eeten,
55[regelnummer]
Godts tempel opging, zonder te weeten
 
Van twist of smerte.
 
Dat hen de Doot vry ter aerde velle,
 
Met haere keten knevele, en knelle,Ga naar voetnoot58
 
Levendigh heenestorte ter helle,
60[regelnummer]
Die my verklicken:Ga naar voetnoot60
[pagina 356]
[p. 356]
 
Want alle boosheên, die boozen loonen,
 
In hunne hutten onder hen woonen,
 
Met hun verkeeren, tuchtigen troonenGa naar voetnoot63
 
In looze stricken:Ga naar voetnoot61-64
65[regelnummer]
Maer in het midden van zulck een lijenGa naar voetnoot65
 
Riep ick om noothulp: Godt quam my vrijen.Ga naar voetnoot66
 
's Morgens, en 's avonts, en t'allen tyen
 
Zal ick hem roepen,
 
Zal ick hem klaegen in het byzonder:
70[regelnummer]
Hy zal my hooren kermen van onder,
 
Haestigh verlossen, elck tot een wonder,
 
By alle troepen.Ga naar voetnoot71-72
 
Hy zal my hoeden voor die genaecken,
 
Mijn banden breecken, zijn' dienaer slaecken.
75[regelnummer]
Veel huisgenooten zich stil verspraeckenGa naar voetnoot75
 
Om my te grijpen.Ga naar voetnoot73-76
 
Godt zal my hooren: laetze vry zweeren.
 
Godts zalze straffen, hun dit verleeren,
 
Die den oprechten wenschen te deeren,
80[regelnummer]
En dus te nijpen:Ga naar voetnoot77-80
 
Want die veraerden, en noit genezen,Ga naar voetnoot81
 
Even hartneckigh, Godt nimmer vreezen.
 
Hy steeckt zijn hant uit, loont zulk een wezenGa naar voetnoot83
 
Naer zijn verdienste.
85[regelnummer]
Zy overtreden wet en verbonden.
 
Hy wreeckt hun misdaedt, die dit bestonden,
 
Straftze, en verstroit al hun snoode vondenGa naar voetnoot87
 
Op 't ongezienste.Ga naar voetnoot86-88Ga naar voetnoot88
 
Gladder dan oli vallen in 't spreecken
90[regelnummer]
's Verraeders lippen, listigh bestreecken,
 
Maer quetsen feller, wonden, en steecken
 
Scherper dan schichten.
[pagina 357]
[p. 357]
 
Worp al uw zorgen op Godt den vader:
 
Hy zal u voeden: voor geen' verraeder
95[regelnummer]
Zal een oprechte, Gods voorzorgh nader,Ga naar voetnoot95
 
Endeloos zwichten.Ga naar voetnoot96
 
Gy zult de boozen uit hunne stoelen
 
Entlijck verneêren in 's afgronts poelen.
 
Bloetraeden, schalcken hun straf gevoelen,Ga naar voetnoot99
100[regelnummer]
Eer zy ten halven
 
Hunn' tijt beleven, en hunne jaeren:Ga naar voetnoot101
 
Maer ick zal hoopen, in mijn bezwaeren,
 
Godt, op uw goetheit, die my kan spaeren,Ga naar voetnoot102-103
 
Heelen, en zalven.

voetnoot*
Ps. 54. - Het zgn. adonische metrum (-- ◡ ◡ -- ◡) van den LIIII Harpzang, wel zangerig maar voor Nederlandsche ooren vrij ongewoon, komt overeen met de Sapphische strofen van Buchanans bewerking, Ps. LV.
voetnootvs. 1
o noit bezweecken: gij die nooit bezweken zijt, onwankelbare, niet in de Vulg.
voetnoot4
toevoegsel.
voetnoot7
praemen: benauwen.
voetnoot8
toevoegsel; verschoven: verlaten.
voetnoot12-16
V: Cor meum conturbatum est in me, et formido mortis cecidit super me, vs. 5, ook het beeld der stekende vinnen is dus van Vondel.
voetnoot24
kluiven: klauwen; het denkbeeld der duiven (Vulg. columbae, vs. 7) roept dat van roofvogels op; Bellarminus spreekt van de ungues accipitris.
voetnoot28
Haest: spoedig.
voetnoot29
deel hunne tongen: V: divide linguas eorum, vs. 10, verdeel hen onderling.
voetnoot30
looze sprongen: listige streken.
voetnoot31
schendigh gedwongen: schandelijk overheerd, hoort bij Sion.
voetnoot33
V: Die ac nocte circumdabit eam super muros ejus iniquitas, vs. 11 en Bellarminus verduidelijkt het beeld door de bijvoeging: instar custodiae militaris (schiltwacht).
voetnoot43
vloecken: vervloekingen, onheilen.
voetnoot47
schoffeeren: verkrachten, schenden; forsitan van de Vulg. vs. 13 is weggelaten.
voetnoot48
Versta: en ware stil weggedoken, V: abscondissem me.
voetnoot51
mijne bende: de met mij verbondenen.
voetnoot52
Deze voltooiende gedachte staat niet in de Vulg.
voetnoot58
Door de keten maakt Vondel van de Doot een duivel, wat wel door infernum van Vulg. vs. 16 bevorderd wordt.
voetnoot60
toevoegsel; verklicken: verraden.
voetnoot63
tuchtigen troonen: lokken hen die zich aan de tucht houden, de goeden, Duitsch: tüchtig; looze: bedriegelijke.
voetnoot61-64
Het is niet duidelijk, hoe Vondel aan deze zeer vrije en gewrongen vertaling komt van Vulg.: Quoniam nequitiae in habitaculis eorum, vs. 16. In Bellarminus en Buchanan is er niets van te vinden. De St. Bijbel heeft: Want de boosheden zijn in hunne woning.
voetnoot65
Maer in het midden: dit schijnt ontstaan uit Vulg.: in medio eorum, dat echter bij het voorgaande psalmvs. hoort.
voetnoot66
vrijen: bevrijden.
voetnoot71-72
V: Redimet in pace animam meam vs. 19. In pace is niet vertaald; behalve verlossen is alles toevoeging; elck tot een wonder: tot ieders verwondering; Bij alle troepen: bij alle partijen, of volken?
voetnoot75
zich verspraecken: met elkaar afspraken.
voetnoot73-76
V: ab his qui appropinquant mihi, quoniam inter multos erant mecum, vs. 19; Bellarminus spreekt hier van een obscurissimus locus, maar geeft geen grond voor Vondels fantazie.
voetnoot77-80
Vondel geeft maar vaag de Vulg. weer: Exaudiet Deus et humiliabit illos, qui est ante saecula, vs. 20.
voetnoot81
die veraerden, en noit genezen: die ontaarden en ongeneeslijken.
voetnoot83
zulck een wezen: zoo iemand.
voetnoot87
snoode vonden: misdadige plannen.
voetnoot86-88
V: Divisi sunt ab ira vultus ejus, et appropinquavit cor illius, vs. 22; ook hier heeft Vondel zich met eigen gedachten uit de duisternis gered.
voetnoot88
ongezienste: onvoorzienste.
voetnoot95
Godts voorzorgh nader: die Gods voorzienigheid meer aan 't hart ligt dan de verrader.
voetnoot96
Endeloos zwichten: altijd moeten wijken.
voetnoot99
Bloedraeden, schalcken: V: Viri sanguinum et dolosi, vs. 24.
voetnoot101
Hunn' tijt: hun levensduur.
voetnoot102-103
V: ego autem sperabo in te Domine, vs. 24.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

titels

  • De werken van Vondel (10 dln) (WB-editie)


auteurs

  • Leo Simons

  • C.R. de Klerk

  • J. Prinsen J.Lzn

  • H.W.E. Moller

  • B.H. Molkenboer

  • J.F.M. Sterck

  • L.C. Michels

  • C.G.N. de Vooys

  • C.C. van de Graft

  • J.D. Meerwaldt

  • A.A. Verdenius