Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De werken van Vondel. Deel 8. 1656-1660 (1935)

Informatie terzijde

Titelpagina van De werken van Vondel. Deel 8. 1656-1660
Afbeelding van De werken van Vondel. Deel 8. 1656-1660Toon afbeelding van titelpagina van De werken van Vondel. Deel 8. 1656-1660

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (6.91 MB)

XML (3.25 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie

Subgenre

verzameld werk
gedichten / dichtbundel
tragedie/treurspel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De werken van Vondel. Deel 8. 1656-1660

(1935)–Joost van den Vondel–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

De LXVII. Harpzang.Ga naar voetnoot*

Exurgat Deus, et dessipentur.

 
Rijs op, en koom te voorschijn:
 
Rijs op, o stercke Godt,
 
Op dat uw klaerheit doorschijn',
 
En jaege al 's vyants rot
5[regelnummer]
En heir voorheene, dat het zwichtGa naar voetnootvs. 5
 
Met zwaert, en boogh,
 
Voor 't grimmigh oogh,
 
Den strael van uw gezicht.
 
 
 
De booswicht moet verdwijnen,
10[regelnummer]
Gelijck een roock in 't velt,
 
Als 't weecke Was voor 't schijnenGa naar voetnoot11
 
Van vier en vlamme smelt:
 
Zoo moet de lantvloeck, die u haet,Ga naar voetnoot13
 
En afgekeertGa naar voetnoot14
15[regelnummer]
Uw wet onteert,
 
Vergaen met al zijn' staet.Ga naar voetnoot16
 
 
 
Laet vroomen, die u eeren,
 
Nu juichen voor uw' troon,
 
En vrolijck bancketteeren,
20[regelnummer]
Elckandre op feesten noôn
 
Met blyschap, om dat God regeert,
 
En, in zijn hof
 
Onthaelt met lof,
 
Alle eeuwen triomfeert.Ga naar voetnoot22-24
[pagina 388]
[p. 388]
25[regelnummer]
Heft aen, om Godt t'ontfangen,
 
Een goddelijck muzijck.
 
Onthaelt met zegezangen
 
Den Koning in zijn Rijck.
 
Bereit den toegangk tot zijne eer.
30[regelnummer]
Hy rijdt op raênGa naar voetnoot30
 
Ten Westen aen.
 
Zijn naem is Godt de Heer.
 
 
 
Nu juicht hem toe te gader.
 
't Geweldenaers gespan
35[regelnummer]
Verschrickt voor Godt, den Vader
 
En momber vooght en manGa naar voetnoot36
 
Van onderdruckte wees en weeuw,
 
Die ieder recht,Ga naar voetnoot38
 
Haer pleit beslecht,
40[regelnummer]
En hanthaeft eeuw op eeuw.Ga naar voetnoot36-40
 
 
 
Hy wort in 't hart geslooten,
 
Als in zijn heilighdom.Ga naar voetnoot41-42
 
Hy roept zijn huisgenooten,
 
Verbintze van alom
45[regelnummer]
Tot een gezin door eenen bant,Ga naar voetnoot45
 
Gerust en stil,
 
Naer 's hemels wil,
 
Gezegent door zijn hant.
 
 
 
Hy, boven wien geen stercker
50[regelnummer]
Zijn volck bevrijt, en berght,
 
Ontsluit 's gevangens kercker,
 
Verlost oock die hem terght,
 
Verquickt het hart, dat dor en droogh
 
In wildernis
55[regelnummer]
Begraven is,
 
Uit aller menschen oogh.Ga naar voetnoot52-56
 
 
 
Toen gy uw kudde leide,
 
En voortrockt van de zeeGa naar voetnoot58
 
Door wilde woeste heide,
[pagina 389]
[p. 389]
60[regelnummer]
Heeft d'aerde op uwen treGa naar voetnoot60
 
Gedavert, en de lucht gedouwtGa naar voetnoot61
 
Van hemelsch man,Ga naar voetnoot62
 
Dat Godts gespanGa naar voetnoot63
 
En volck in 't leven houdt.Ga naar voetnoot60-64
 
 
65[regelnummer]
De bergh, daer Moses klavertGa naar voetnoot65
 
De kruin op, om de wet
 
t'Ontfangen, heeft gedavert,Ga naar voetnoot67
 
Gedreunt voor Godts trompet,
 
Die uit den donder nederklonck,
70[regelnummer]
Uit vier en licht
 
Van Godts gezicht,
 
Dat elck in d'oogen blonck.Ga naar voetnoot65-72
 
 
 
Uw erfdeel wort gezegent,
 
Wanneer gy vroegh en spa
75[regelnummer]
Uit zwerck en wolcken regent,
 
De dorheit uit gena
 
Bevochtight met een' verschen douw,
 
En 't lant, als 't rijt,Ga naar voetnoot78
 
Verdrooght, en splijt,
80[regelnummer]
Stoffeert met rijcken bouw:Ga naar voetnoot80
 
 
 
Dan gaet het vee te weide,
 
En scheert het nieuwe gras:
 
Dan schaftge op velt en heide
 
Nootdruftigen gewas,Ga naar voetnoot81-84
85[regelnummer]
En koren, rijck in overvloet,
 
Hun toegestort
 
Ten troost: dan wort
 
Het hongrigh hart gevoedt.
 
 
 
Godt zegent zijn Gezanten
90[regelnummer]
Met wijsheit, raet, en kracht,
 
Om zijnen naem te planten.Ga naar voetnoot91
 
De Koning, groot van maght,
[pagina 390]
[p. 390]
 
By Godt bemint, zijn huis verrijckt,
 
Als 't volck den roof
95[regelnummer]
Van 't ongeloof
 
Met vreught en blyschap strijckt.Ga naar voetnoot92-96Ga naar voetnoot96
 
 
 
Indien men rust in 't midden
 
Van 't out en nieuw verbont,
 
En aenhoudt Godt te bidden,
100[regelnummer]
Te dienen t'allen stont,
 
Dan blinckt Godts volck, ten hemel vlugh,Ga naar voetnoot101
 
Als zilver straelt,
 
En gout, gemaelt
 
Om 's duiven hals en rugh.Ga naar voetnoot97-104
 
 
105[regelnummer]
Als d'Almaght uit den hoogen
 
De Koningshoofden stelt,
 
En zalft door 't hoogh vermogen
 
Een ieder in zijn velt,
 
Op Selmon, daer hij heerscht, en zit
110[regelnummer]
Op zijnen bergh,
 
Zoo vet als mergh,
 
Dan blinckt de Moor sneeuwit.Ga naar voetnoot105-112
 
 
 
Godts bergh, vol sneeuws, vloeit over,Ga naar voetnoot113
 
Is stremselrijck, en vet.Ga naar voetnoot114
115[regelnummer]
O bergen, groen van lover
 
En gras, waerom verzet
 
Gy u hier tegen om den prijs?Ga naar voetnoot113-117Ga naar voetnoot117
 
Godts bergh alleen,
 
En anders geen,
120[regelnummer]
Gelijckt het paradijs.Ga naar voetnoot118-120
[pagina 391]
[p. 391]
 
Hier heeft hy lust te waeren,Ga naar voetnoot121
 
Te woonen zonder endt.
 
Toen Godt quam afgevaeren
 
In zijne wagentent,
125[regelnummer]
Met tienmael duizent tot geley,
 
Naer Sina, Godts
 
Gewijde rots,
 
Ging 't Engelschdom ten rey:Ga naar voetnoot122-128
 
 
 
Maer Godts Gezalfde en braveGa naar voetnoot129
130[regelnummer]
Koomt heerelijcker voort,Ga naar voetnoot130
 
Verrezen uit den grave,
 
Verweldight 's afgronts poort,
 
Vaert zegenrijck, met zijnen roof
 
En 's kerckers slot,Ga naar voetnoot133-134
135[regelnummer]
Om hoogh naer Godt,
 
Die hem onthaelt ten hoof.Ga naar voetnoot129-136Ga naar voetnoot136
 
 
 
Hy schenckt hem rijcke schatten,
 
Ten dienst voor ieder een,
 
Voor hun oock, die niet vatten
140[regelnummer]
Dat Godt in 't vleesch verscheen.Ga naar voetnoot137-140
 
Gelooft zy Godt, die dagh op daghGa naar voetnoot141
 
Ons baent het padt
 
Naer 's hemels stadt,
 
Daer ieders hoop op zagh.
 
 
145[regelnummer]
Dees Godt is ons behouder,
 
En heilant in den noot.
 
Hy voert op zijne schouder
 
De poorten van de Doot,
 
En slot en grendel hemelwaert,
[pagina 392]
[p. 392]
150[regelnummer]
Ontruckt ons al
 
Dit jammer dal.
 
Geen dootsklaeu hem vervaert.Ga naar voetnoot147-152
 
 
 
Hy kneust de beckeneelen
 
Der vyanden, en slaet
155[regelnummer]
Die tegens zijn beveelenGa naar voetnoot155
 
Veraerden in het quaet
 
De kruinen in, en neemt hem wisGa naar voetnoot157
 
Die boos en stout
 
Den onwegh houdtGa naar voetnoot159
160[regelnummer]
In dicke duisternis.
 
 
 
Hy zeght: ick heb beslooten
 
In 's hemels raet alree
 
Van Basan hen te stooten,Ga naar voetnoot163
 
Te plompen in de zee,
165[regelnummer]
Op dat mijn volck zijn' voeten vleck',Ga naar voetnoot165
 
En verwe in bloet,
 
De hont verwoet
 
Het bloet des vyants leck'.
 
 
 
Men zagh, o Godt, u haelen
170[regelnummer]
Als Koning in het koor,
 
Daer heiligheên uit straelen.
 
De Vorsten traden voor
 
Uw' wagen in den maeghderey,Ga naar voetnoot173
 
Op snaer, en trom,
175[regelnummer]
Bazuin, en bom,Ga naar voetnoot175
 
Kornet, en kerckschalmey.
 
 
 
Looft Godt, daer gy te gader
 
Vergadert: zingt hem lof,Ga naar voetnoot177-178
 
Die vloeit, gelijck eene ader,
180[regelnummer]
Uit Jakob, rijck van stof.
 
Daer treet de jonge Benjamin,
[pagina 393]
[p. 393]
 
Zoo groot van geest,Ga naar voetnoot181-182
 
En eert Godts feest,
 
Vol viers, verruckt van zin.
 
 
185[regelnummer]
Daer ziet men Juda praelen
 
Met scepter, kroone, en pracht,
 
En Nepthali zijn paelen
 
Verlaeten, en 't geslacht
 
Van Zabulon vol yver treên,
190[regelnummer]
Niet flaeu noch koel
 
In dit gewoel
 
Het hooge feest bekleên.Ga naar voetnoot181-192
 
 
 
Beveel dit in den hoogen
 
Uw maght, o Godtheit: sterck
195[regelnummer]
In ons door uw vermogen
 
Uw aengevangen werck.
 
Gekroonden met gemeene stemGa naar voetnoot197
 
Vereeren u
 
Hun gaven nu
200[regelnummer]
In 't nieuw Jerusalem.
 
 
 
Bestraf de woesten. stierenGa naar voetnoot201
 
Zijn nu te hoop vergaêrt,
 
Daer 't volck, misbruickt als dieren,
 
Van Godt en reên veraert,Ga naar voetnoot203-04
205[regelnummer]
Om uit te sluiten ongetoeftGa naar voetnoot205
 
Wat u belijt
 
En in dien strijt,
 
Als zilver, wort beproeft.
 
 
 
Verstroy de krijghsgezinden.
210[regelnummer]
Gezanten koomen uit
 
Egypte uw' tempel vinden.
 
De Mooren, zwart van huidt,
 
Verzoenen zich met 's hemels troon,
 
Nu 't nieuwe licht
215[regelnummer]
Hun blint gezicht
 
Verlicht, zoo klaer, en schoon.Ga naar voetnoot212-16
[pagina 394]
[p. 394]
 
Zing Godt, o maght der aerde:
 
Zing Godt: zing onzen Godt,
 
Die d'eerste, naer zijn waerde,Ga naar voetnoot219
220[regelnummer]
Zich zet in 't hemelsch slot,
 
En oostwaert stijght van boogh in boogh,
 
En dringt al door,
 
Van koor in koor,
 
Uit aller Englen oogh.
 
 
225[regelnummer]
Merckt op, hoort toe, en luistert:
 
Hy dondert fel en schel:
 
Eert Godt, die, noit verduistert,
 
Zijn' glans in Israël
 
Liet schijnen. ziet hem uit de wolck,
230[regelnummer]
Zoo maghtigh groot
 
En heerlijck, blootGa naar voetnoot231
 
Verschijnen voor zijn volck.
 
 
 
De Godt der vaedren, veiligh
 
Op 's hemels troon, verklaert
235[regelnummer]
Zijn maght in elcken Heiligh
 
Te wonderlijck. hy baertGa naar voetnoot236
 
Gewelt en maght, als opperhooft,
 
In zijne schaer
 
Te wonderbaer.Ga naar voetnoot239
240[regelnummer]
Hy wort in top gelooft.Ga naar voetnoot240

voetnoot*
Ps. 67.
voetnootvs. 5
voorheene: voor u uit.
voetnoot11
Was: met hoofdletter ter onderscheiding.
voetnoot13
lantvloeck: de booze, die het land ten vloek is.
voetnoot14
afgekeert: van God afgekeerd.
voetnoot16
staet: welstand.
voetnoot22-24
toevoegsel.
voetnoot30
Hy rijdt op raên: V: ascendit, vs. 5; B: significat curru vehi.
voetnoot36
momber: momboor, voogd.
voetnoot38
recht: oordeelt.
voetnoot36-40
V: patris orphanorum et judicis viduarum, vs. 6.
voetnoot41-42
V: Deus in loco sancto suo, vs. 6; B: id est in mentibus.
voetnoot45
een-eenen: klemtoon.
voetnoot52-56
V: Similiter eos qui exasperant, qui habitant in sepulchris, vs. 7.
voetnoot58
voortrockt: vooraf gingt.
voetnoot60
tre: trede.
voetnoot61
gedouwt: gedauwd.
voetnoot62
man: manna.
voetnoot63
Godts gespan: de aan God verbondenen.
voetnoot60-64
terra mota est, etenim caeli distillaverunt, vs. 9.
voetnoot65
klavert: klimt.
voetnoot67
douw: dauw.
voetnoot65-72
V: a facie Dei Sinai, a facie Dei Israël, vs. 9.
voetnoot78
rijt: scheurt.
voetnoot80
stoffeert: bekleedt.
voetnoot81-84
V: Animalia tua habitabunt in ea, parasti in dulcedine tua pauperi, Deus, vs. 11.
voetnoot91
planten: vestigen.
voetnoot92-96
V: Rex virtutum dilecti dilecti, et speciei domus dividere spolia, vs. 13; voor 't begrip van deze duistere woorden heeft Vondel zich niet bij B's vage omschrijving aangesloten, maar er zelfstandig iets van gemaakt.
voetnoot96
strijckt: opstrijkt, binnenhaalt.
voetnoot101
vlugh: zich verheffend, Kilians Etymol. verklaart vlugghe met volatui maturus, pennipotens.
voetnoot97-104
V: Si dormiatis inter medios cleros, pennae columbae deargentatae et posteriora dorsi ejus in pallore auri, vs. 14; B verklaart uit de Kerkvaders dit duistere vers van de predikers, die zich aansluiten bij de waarheid van het Oude en Nieuwe Testament, waardoor de Kerk (Godts volck) schittert als duivenveeren.
voetnoot105-112
V: Dum discernit caelestis reges per eam, nive dealbabuntur in Selmon, vs. 15. In de eerste helft van zijn stroof volgt Vondel B, die verklaart: Rex caelestis et omnipotens dividit ac segregat unicuique provinciae suum (Een ieder in zijn velt); maar vervolgens gaat Vondel zijn eigen weg, door Selmon buiten de vergelijking te plaatsen en den vetten berg van 't volgend Psvs. reeds hier te vermelden. Zijn laatste regel Dan blinckt de Moor sneeuwit gaat waarsch. weer terug op B: nigrore peccatorum in candorem iustitiae commutato.
voetnoot113
vol sneeuws: in het voorgaand vs. spreekt de V. van sneeuw.
voetnoot114
stremselrijck: rijk aan gestremde melk; coagulatus is geronnen.
voetnoot113-117
V: Mons Dei, mons pinguis; mons coagulatus, mons pinguis: ut quid suspicamini montes coagulatos? vs. 16-17.
voetnoot117
om den prijs: om zelf den prijs te behalen.
voetnoot118-120
toevoegsel.
voetnoot121
waeren: rondwaren, verblijven.
voetnoot122-128
V: Currus Dei decem millibus multiplex, millia laetantium: Dominus in eis in Sina in sancto, vs. 18, maar Vondel heeft eerder naar B vertaald: id est currus, quo vehebatur Deus, cum descenderet in montem Sina, erant multa millia sanctorum Angelorum... laetantia et plaudentia.
voetnoot129
Godts Gezalfde en brave: de Messias.
voetnoot130
voort: te voorschijn.
voetnoot133-134
zijnen roof En 's kerckers slot: met den roof of buit van hen, die in den hellekerker waren opgesloten, en zelfs met de slotpoort der hel, vgl. 148-149; B: Captivos diaboli fecisti captivos tuos.
voetnoot129-136
V: Ascendisti in altum, cepesti captivitatem, vs. 19; naar 't voorbeeld van B maakt Vondel een tegenstelling tusschen Gods nederdaling met zooveel Engelen op den Sina en Christus' hemelvaart tusschen de verloste zielen. Dit is een van de weinige keeren, waarin Vondel duidelijk B's christologischen uitleg volgt.
voetnoot136
ten hoof: in het Hemelsch hof.
voetnoot137-140
V: accepisti dona in hominibus: Etenim non credentes inhabitare Dominum Deum, vs. 19, door B verklaard van de gaven van den H. Geest, waaraan ook de ongeloovigen (die niet vatten) door bekeering deelachtig worden.
voetnoot141
V: Benedictus Dominus die quotide, vs. 20; B: benefaciet nobis omni die... donec ad aeternitatis diem pervenerimus.
voetnoot147-152
V: Domini, Domini exitus mortis, vs. 22, de uitwerking is van Vondel, die zich Samson herinnert.
voetnoot155
Die: hun die.
voetnoot157
neemt: haalt.
voetnoot159
onwegh: verkeerde weg, vgl. onmensch, ondier etc..
voetnoot163
V: ex Basan convertam, vs. 23; B: ex Basan regione uberrima.
voetnoot165
vleck': bevlekke.
voetnoot173
Uw' wagen: in de V. niet hier genoemd, wel in Psvs. 18, dat nawerkend bij Vondel het triomfdenkbeeld der Renaissance te voorschijn roept, dat in verband met Christus door Dante al zoo drastisch was gebruikt, Purg. XXIX, 107-vlg.
voetnoot175
Kornet, en kerckschalmey: hoorn en kerkfluit, in Ad. in Ball.: kornet en hofschalmei, vs. 838.
voetnoot177-178
te gader vergadert: V: in ecclesiis, vs. 27.
voetnoot181-182
toevoegsel.
voetnoot181-192
B leidt het Psvs. 28 in met de bemerking, dat de Profeet de toekomstige blijdschap van de leiders der Kerk voorziet: deze gedachte beheerscht Vondels zeer vrije vertaling.
voetnoot197
gemeene: algemeene, eensgezinde.
voetnoot201
Bestraf de woesten: V: increpa feras arundinis, vs. 31, volgens B: de wilde dieren in het bosch; Vondel laat arundinis onvertaald.
voetnoot203-04
V: in vaccis populorum, vs. 31; B: id est, in medio populorum insipientium instar vitulorum.
voetnoot205
ongetoeft: zonder toeven, haastig.
voetnoot212-16
V: Aethopia praeveniet manus ejus Deo, vs. 32; Vondels interpretatie steunt in de verte op die van B.
voetnoot219
V: qui ascendit super caelum caeli, ad orientem, vs. 34; d'eerste: als de eerste.
voetnoot231
bloot: openbaar.
voetnoot236
Te: zeer.
voetnoot239
Te: zeer.
voetnoot240
in top: op 't hoogst.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

titels

  • De werken van Vondel (10 dln) (WB-editie)


auteurs

  • Leo Simons

  • C.R. de Klerk

  • J. Prinsen J.Lzn

  • H.W.E. Moller

  • B.H. Molkenboer

  • J.F.M. Sterck

  • L.C. Michels

  • C.G.N. de Vooys

  • C.C. van de Graft

  • J.D. Meerwaldt

  • A.A. Verdenius