Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De werken van Vondel. Deel 8. 1656-1660 (1935)

Informatie terzijde

Titelpagina van De werken van Vondel. Deel 8. 1656-1660
Afbeelding van De werken van Vondel. Deel 8. 1656-1660Toon afbeelding van titelpagina van De werken van Vondel. Deel 8. 1656-1660

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (6.91 MB)

XML (3.25 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie

Subgenre

verzameld werk
gedichten / dichtbundel
tragedie/treurspel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De werken van Vondel. Deel 8. 1656-1660

(1935)–Joost van den Vondel–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 413]
[p. 413]

De LXXIIII. Harpzang.Ga naar voetnoot*

Confitebimur tibi, Deus.

 
Wy willen u, o Godt belijden,
 
Belijden, u ten prijs,
 
Uw' naem aenroepen t'allen tijden,
 
O, Almaght, goet, en wijs.
5[regelnummer]
Wy willen uwe wonderwercken,
 
Zoo wijt alom gespreit,
 
Trompetten. als de tijt zijn vlercken,Ga naar voetnoot7
 
Zeght Godt, heeft afgeleit,Ga naar voetnoot7-8
 
Zal ick rechtvaerdigh vonnis vellen,
10[regelnummer]
En scheiden goet, en quaet,
 
Elck zijnen rechten loon bestellen.
 
De gansche weerelt staet
 
Gesmolten in begeerlijckheden,
 
Bedorven in den aert,
15[regelnummer]
Met haere inwoonders daer beneden:
 
Doch zijt geensins bezwaert:Ga naar voetnoot12-16
 
Ick heb bevestight die pylaren,
 
Waeraen op zulck een' dagh
 
De bloem, gezift uit alle schaeren,
20[regelnummer]
Zich veiligh houden magh,Ga naar voetnoot17-20
 
'K vermaende alom die godeloozen:
 
Ay staeckt uw onrecht toch,
 
Gy adderengebroet, en boozen,Ga naar voetnoot23
 
Houdt op uw horens nochGa naar voetnoot24
25[regelnummer]
Te kanten tegens 't alvermogen.Ga naar voetnoot24-25
 
Verheft uw horens niet
 
Zoo trots, ten schimp van 's hemels boogen.Ga naar voetnoot27
 
Betoomt uw tong, en ziet
 
Eerst wat gy spreeckt. ay terght den torenGa naar voetnoot29
30[regelnummer]
Des hemels niet, wanneer
 
Gy lastert, en d'alhoorende ooren
 
Te na spreeckt, en Godts eer:Ga naar voetnoot28-32
 
Want oost, noch west, noch woeste bergen
[pagina 414]
[p. 414]
 
U niet bedecken voor
35[regelnummer]
Den rechter, die zich niet laet tergen,
 
En alle nevels door
 
Kan dringen met zijne alziende oogen,Ga naar voetnoot33-37
 
Hy zet den eenen af,
 
En komt den anderen verhoogen.
40[regelnummer]
Hy grijpt den kelck van straf
 
En wraeck, vol bittren wijn geschoncken,
 
En droessem, schenckt rondom.Ga naar voetnoot40-42Ga naar voetnoot42
 
Het grontsop is niet uitgedroncken.Ga naar voetnoot43
 
De boosheit zal alom
45[regelnummer]
Dien kelck van wraeck noch moeten zwelgen,
 
Zoo wijt de weerelt streckt.
 
Ick zing doorgaens voor Jakobs telgenGa naar voetnoot47
 
Godts lof, noch noit bevleckt.
 
De hooghste Rechter wringht de hoornenGa naar voetnoot49
50[regelnummer]
Den booswicht uit het hooft,
 
Verheft den kam der uitverkoornen,Ga naar voetnoot51
 
Gelijck hy heeft belooft.
voetnoot*
Ps. 74.
voetnoot7
Trompetten: V: narrabimus, vs. 2.
voetnoot7-8
als de tijt zijn vlercken, Zeght Godt, heeft afgeleit: V: cum accepero tempus, vs. 3. B wijst er op, dat God hier spreekt, en verklaart: als de tijd van mijn oordeel is gekomen, hij bedoelt dus: aan 't eind der wereld, wat Vondel renaissancistisch voorstelt met een gevlerkten Chronos.
voetnoot12-16
V: Liquefacta est terra et omnes qui habitant in ea, vs. 4; B spreekt van de menschelijke iniquitates (begeerlijkheden).
voetnoot17-20
V: ego confirmavi columnas ejus, vs. 4; B verklaart de kolommen als de volmaakte menschen, Gods uitverkoren dienaren, door Vondel hier de bloem genoemd.
voetnoot23
V: delinquentibus, vs. 5.
voetnoot24
noch: nog.
voetnoot24-25
V: nolite eaxltare cornu, vs. 5.
voetnoot27
Zoo trots: B: cornu superbiam significat.
voetnoot29
toren: toorn.
voetnoot28-32
V: Nolite loqui adversus Deum iniquitatem, vs. 6.
voetnoot33-37
V: Quia neque ab oriente neque ab occidente, neque a desertis montibus quoniam Deus judex est, vs. 7-8, waarbij B noteert: nergens kan men voor Gods oordeel vluchten.
voetnoot40-42
V: Calix in manu Domini vini meri plenus misto, vs. 9; B spreekt van Gods straffen.
voetnoot42
schenckt rondom: schenkt rond; V: inclinavit ex hoc in hoc, vs. 9.
voetnoot43
grontsop: droesem, V: faex, vs. 9.
voetnoot47
Ick zing: V: Annuntiabo, vs. 10; B: Vox haec Prophetae est; doorgaens: zonder ophouden.
voetnoot49
De hooghste Rechter wringht: V: confringam, vs. 11; B: Haec vero Dei vox est.
voetnoot51
kam: hetzelfde als hoorn (49), V: cornu; gewoonlijk heeft den kam of hoorn verheffen ongunstige beteekenis, vgl. Lucifer, 1498, 1685, 2008.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

titels

  • De werken van Vondel (10 dln) (WB-editie)


auteurs

  • Leo Simons

  • C.R. de Klerk

  • J. Prinsen J.Lzn

  • H.W.E. Moller

  • B.H. Molkenboer

  • J.F.M. Sterck

  • L.C. Michels

  • C.G.N. de Vooys

  • C.C. van de Graft

  • J.D. Meerwaldt

  • A.A. Verdenius