Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De werken van Vondel. Deel 8. 1656-1660 (1935)

Informatie terzijde

Titelpagina van De werken van Vondel. Deel 8. 1656-1660
Afbeelding van De werken van Vondel. Deel 8. 1656-1660Toon afbeelding van titelpagina van De werken van Vondel. Deel 8. 1656-1660

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (6.91 MB)

XML (3.25 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie

Subgenre

verzameld werk
gedichten / dichtbundel
tragedie/treurspel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De werken van Vondel. Deel 8. 1656-1660

(1935)–Joost van den Vondel–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 477]
[p. 477]

CII. De Harpzang.Ga naar voetnoot*

Benedic, anima mea, Domino.

 
Welaen mijn ziel, hef aen met schoone wijzen
 
Den zegenaer van al wat leeft te prijzen,
 
Ten hemel toe.
 
Wat in my leeft koom' nu al teffens boven,Ga naar voetnoot4
5[regelnummer]
Beginne Godts gewijden naem te loven,
 
Noit lovens moe.
 
Welaen mijn ziel, hef aen de bron der dingen,
 
Den zegenaer der weerelt lof te zingen
 
Voor al zijn deught.
10[regelnummer]
Vergeet geensins met uitgeleze klancken
 
Den Oppersten voor al zijn deught te dancken
 
Met danckbre vreught.
 
Hy heeft u alle uw schulden quijtgeschouden,
 
Uw smet geheelt, in 't uiterste u behouden,
15[regelnummer]
In stervens noot.
 
Hy kroont u met genade, en uit ontfarmen
 
Omhelst u weêr met zijn genadige armenGa naar voetnoot16-17
 
Op zijnen schoot.
 
Hy schenkt uw harte al wat u hart kan wenschen.
20[regelnummer]
Hy rekt uw jeught voorby het perck der menschen,
 
Herbaert u weêr,
 
Als d' adelaer, die 't al verbluft in 't rennen,
 
Wanneer hy stijght met zijn herbore pennen
 
Zoo hoogh en veer.Ga naar voetnoot22-24
25[regelnummer]
Hy deelt alom den schat uit van zijn goeden,Ga naar voetnoot25
 
En helpt aen recht de lijdende gemoeden,
 
Geplet ter neêr.
 
De Godtheit wees aen Moses haere paden,
 
Aen Jakobs huis haer wet, en wil, en raeden,
30[regelnummer]
Op hunne reis.Ga naar voetnoot30
 
De Godtheit is langkmoedigh, en genadigh,
 
Bermhartigh, en geduldigh, staet niet stadighGa naar voetnoot32
 
Op 's hemels eisch.
 
Godts gramschap heeft haer tijden, en haere uuren.
35[regelnummer]
Zijn dreigement zal d'eeuwen niet verduuren.Ga naar voetnoot35
[pagina 478]
[p. 478]
 
Hy handelt niet
 
Naer ons vergrijp, noch straft het overtreden
 
Niet naer den eisch en strengheit van zijn reden,
 
Hoe scherp hy ziet:Ga naar voetnoot39
40[regelnummer]
Want zijn gena heeft nergens peil, noch teiken.Ga naar voetnoot40
 
Zy kan van d'aerde aen 's hemels toptrans reiken,Ga naar voetnoot41
 
Voor die hem vreest.
 
Zoo wijdt het Oost te rugge wijckt van 't Weste,Ga naar voetnoot43
 
Zoo verre worpt hy 't misdrijf, ons ten beste,
45[regelnummer]
Die 't hart geneest.
 
Gelijck doorgaens een vader uit ontfermenGa naar voetnoot46
 
Zijn kinders neemt in zijn bermhartige armen,
 
Zoo handelt Godt
 
De kleenen, en godtvruchte godtgenooten.Ga naar voetnoot49
50[regelnummer]
Hy weet wel uit wat stof wy zijn gesprooten,
 
En kent ons lot.
 
Hy overweeght onze afkomst, slecht van waerde,Ga naar voetnoot52
 
Gebootst uit stof, een hantvol assche, en aerde.
 
De mensch vergaet,
55[regelnummer]
Gelijck het gras, de bloem op velt en kampen
 
Verdort, verdwijnt door rijp, en mist, en dampen,Ga naar voetnoot56
 
En niet bestaet:
 
Want 's levens kracht vergaet, en stort ras neder,Ga naar voetnoot58
 
Verhuist van hutte, en d' oude keert niet wederGa naar voetnoot59
60[regelnummer]
Van waerze quam:Ga naar voetnoot59-60
 
Maer Godts gena, van eeuwigheit geboren,
 
Verzoent, eeuw in eeuw uit, des hemels toren
 
Met 's vroomen stam.
 
Godts heilrecht zalft de stammen in de spruiten,Ga naar voetnoot64
65[regelnummer]
Die zijn verbont in hunnen boezem sluiten,Ga naar voetnoot65
 
Oprecht en vroom,
 
Die zijn geboôn, en wil, en wetten leeren,
 
En zijnen naem in wil en wandel eeren
 
Met angst en schroom.
70[regelnummer]
Hy heeft zijn' stoel gebouwt op lucht, en wolcken,
 
Van waer hy heerscht, als Koning aller volcken.
[pagina 479]
[p. 479]
 
Verheft dien Godt,
 
Gy Engelen, en hemelsche heirkrachten,
 
Geweldigen, en onderdaene maghtenGa naar voetnoot74
75[regelnummer]
Van 't hoogh gebodt.
 
Verheft den Heer, o groote hofgezanten,
 
En maghtigen, en trouwe hoftrouwanten,
 
Die op hem past.Ga naar voetnoot78
 
Verheft den Heer, en prijst zijn wonderwercken,
80[regelnummer]
Zoo wijt hy heerscht. mijn ziel, verhef dien stercken
 
Naer zijnen last.
voetnoot*
Ps. 102.
voetnoot4
al teffens: allemaal tegelijk.
voetnoot16-17
toevoegsel.
voetnoot22-24
V: ut aquilae, vs. 5.
voetnoot25
goeden: goederen, weldaden.
voetnoot30
op hunne reis: nl. van Egypte naar 't Beloofde Land; toevoegsel.
voetnoot32
staet niet stadigh: houdt niet altijd vast; woordspel waaraan wel iets van de strikte waarheid wordt opgeofferd.
voetnoot35
V: neque in aeternum comminabitur, vs. 9; in zoover God altijd tegenover berouw tot vergiffenis bereid is, zijn zijn bedreigingen niet eindeloos.
voetnoot39
toevoegsel.
voetnoot40
peil noch teiken: een streep of een merk tot hoever zij gaan kan.
voetnoot41
toptrans: hoogste trans.
voetnoot43
wijdt: wijd, ver.
voetnoot46
doorgaens: steeds.
voetnoot49
godtgenooten: Godsvrienden.
voetnoot52
slecht: gering.
voetnoot56
verdwijnt enz.: toevoegsel.
voetnoot58
's levens kracht: V: spiritus, vs. 16; B: spiritus vitalis.
voetnoot59
van hutte: van behuizing of inwoning; toevoegsel.
voetnoot59-60
d'oude keert niet weder Van waerze quam: V: et non cognoscet amplius locum suum, vs. 16; B: id est, non redibit ad locum unde discessit, nec videbit amplius aetatem quam semel dimisit; d'oude: de ouderdom, de leeftijd.
voetnoot64
Godts heilrecht: Gods heilzame rechtvaardigheid, V: justitia illius, vs. 17 en versta verder: Gods rechtvaardigheid zegent (zalft) de Joodsche stammen in de nakomelingen (spruiten); V: in filios filiorum, vs. 17.
voetnoot65
V: His qui servant testamentum ejus, vs. 18.
voetnoot74
Geweldigen: machtigen, V: potentes virtute, vs. 20.
voetnoot78
V: qui facitis voluntatem ejus, vs. 21.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

titels

  • De werken van Vondel (10 dln) (WB-editie)


auteurs

  • Leo Simons

  • C.R. de Klerk

  • J. Prinsen J.Lzn

  • H.W.E. Moller

  • B.H. Molkenboer

  • J.F.M. Sterck

  • L.C. Michels

  • C.G.N. de Vooys

  • C.C. van de Graft

  • J.D. Meerwaldt

  • A.A. Verdenius