Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De werken van Vondel. Deel 8. 1656-1660 (1935)

Informatie terzijde

Titelpagina van De werken van Vondel. Deel 8. 1656-1660
Afbeelding van De werken van Vondel. Deel 8. 1656-1660Toon afbeelding van titelpagina van De werken van Vondel. Deel 8. 1656-1660

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (6.91 MB)

XML (3.25 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie

Subgenre

verzameld werk
gedichten / dichtbundel
tragedie/treurspel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De werken van Vondel. Deel 8. 1656-1660

(1935)–Joost van den Vondel–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 706]
[p. 706]

De Vorstelycke Bruiloft t'Amsterdam.aant.Ga naar voetnoot*

Aen den doorluchtighsten Vorst en Heer Johan Georg, Vorst te Anhalt, Graef van Askanje, Heer van Serbst, Beerenburgh &c. Opperveltoverste van zijne Keurvorstelijcke doorluchtigheit, in beide Hertoghdommen Brandenburgh, en stadthouder van zijn legers, overfte der ruiterye &c.

 

En de doorluchtighste Princes, Mevrouw Henriette Katharine, Princes van Oranje en Nassau, Gravin van Katznelboge, Vianden, Dietz, Lingen, Meurs, Buuren, Leerdam, Marckgravin van ter Veere, en Vlissingen, Barones van Breda &c.

 

DEVS NOBIS HAEC OTIA FECIT.

 

'tAmsterdam, ter Druckerye van Thomas Fontein.

Voor de Weduwe van Abraham de Wees, op den Middeldam, 1659.



illustratie

[pagina 707]
[p. 707]

De Vorstelycke Bruiloft t'Amsterdam.

 
Een Hymen komt de kroon op 't raethuis sluiten,Ga naar voetnoot1
 
Dat gaet ten dansse op bevende orgelfluiten,Ga naar voetnoot2
 
En schuiftrompet, en goddelijck muzijck:
 
Terwijl de lucht Europe, en Christenrijck
5[regelnummer]
Met eenen dauw olyven schijnt te zegenen;Ga naar voetnoot4-5
 
De koningen elckandere bejegenen,
 
Als broeders, en te feest gaen, hant aen hant;
 
De vorsten en vorstinnen, door den brant
 
Van minne ontvonckt, in trougenootschap treden;Ga naar voetnoot9
10[regelnummer]
De heiren, die, vierkant in hun geleden,Ga naar voetnoot10
 
Verwachtten op d'aenschennende trompet,Ga naar voetnoot11
 
Stilzwijgen, om dit vorstlijck bruiloftsbed,
 
En heilrijck paer, ter heerschappy geboren,
 
Niet in zijn rust te wecken, niet te stooren
15[regelnummer]
In 't bruitsprieel, dat Goden zelfs bekoort.
 
De beurs staet stil. de koopstadt sluit geen poort
 
Voor duizenden, die stewaert innedringen,
 
Om 't bruiloftsliet voor ANHALT op te zingen,Ga naar voetnoot18
 
En schoone Oranje; een klanck, die d'ooren streelt,
20[regelnummer]
Nu al de stadt, die groote schouburgh, speelt.Ga naar voetnoot20
[pagina 708]
[p. 708]
 
De ridderschap van Aemstellant, aen 't draven,Ga naar voetnoot21
 
Briescht moediger, als eertijts Troische bravenGa naar voetnoot22
 
Moedt schepten, op den moedigen Askaen.Ga naar voetnoot23
 
De burgery, de bloem uit elcke vaenGa naar voetnoot24
25[regelnummer]
Gelezen, lost haer zwangere musketten,Ga naar voetnoot25
 
En weêrlicht op den weêrklanck der trompetten.
 
De zeekortouw gaet weiden over stroom,Ga naar voetnoot27
 
En velt, van wal, en brugge, zonder toom,Ga naar voetnoot28
 
Op 't blyde onthael van ons Nassausche heeren.Ga naar voetnoot29
30[regelnummer]
De vlooten op het scheeprijck Y braveerenGa naar voetnoot30
 
Met wimpelen, en vlaggen, daer een luchtGa naar voetnoot31
 
Van dertelheit in ommezweeft, en zucht,
 
Verlieft op zulck een' regenboogh van kleuren.
 
Een die noit zong, magh 't zingen nu gebeuren.Ga naar voetnoot34
35[regelnummer]
Ick zong voorheen met lust den oorloghstoght
 
Van Frederick, die pais door oorlogh zocht,Ga naar voetnoot35-36
 
En met den pais zijne oogen quam te luicken;Ga naar voetnoot37
 
Een zegen, dien wy, Godt ten prys, gebruicken:Ga naar voetnoot38
 
Nu lust het my te zingen voor dees Bruit,
40[regelnummer]
Die vrolijck het geluckigh drytal sluit,
 
Haer zusters volght, Louise, en Albertyne.Ga naar voetnoot41
 
Indien haer star my toestraele, en beschijne,Ga naar voetnoot42
 
De weêrglans zal, uit mijne bruiloftsmaetGa naar voetnoot43
 
Zich heffende, den zegenrijcken staet,Ga naar voetnoot44
45[regelnummer]
Voor 't leenen van dien princenluister, dancken;
 
De zangbergh my een leckerny van klanckenGa naar voetnoot46
 
Byzetten, daer d'aenleider van de zonGa naar voetnoot47
 
Alle ooren van de Goôn op PelionGa naar voetnoot48
 
Mede onderhiel, dat Peleus, onder 't zingen,Ga naar voetnoot49
50[regelnummer]
Van kussen nau zich zelven kon bedwingen;
 
Zoo menighmael hem Tethys luisterscherpGa naar voetnoot51
 
Bekoorde met een' lonck, Apolloos harp
[pagina 709]
[p. 709]
 
Den bruigom noopte om iet de bruit te vergen,Ga naar voetnoot53
 
Dat zoeter smaeckt in 't sluicken, en verbergen.Ga naar voetnoot54
55[regelnummer]
Maer 't voorspel valt te lang voor minnegloet.
 
De min verdriet alle uitstel, en eischt spoet.
 
De dolle Mars, van Razerny bezeten,Ga naar voetnoot57
 
En met gewelt geborsten van zijn keten,
 
Zat grimmigh op in 't blancke harrenas.Ga naar voetnoot59
60[regelnummer]
Op 't schocken van zijn kopren wagenas,
 
Door Mulciber in Etnaes smis gegoten,Ga naar voetnoot61
 
Verschrickten en verbaesden steên, en sloten.Ga naar voetnoot62
 
d'Aerdbodem dreunde en daverde, zoo wijt
 
De Noortbeer om den kreits des hemels rijt.Ga naar voetnoot64
65[regelnummer]
De hel quam op van onder, droef, en zwarterGa naar voetnoot65
 
Dan eenigh Moor, en voerde Noor, en Tarter,
 
Den Moskovijt, en Rus, en Transilvaen,Ga naar voetnoot67
 
Sarmaet, en Got, en Sweed, en Deenen aen.
 
Men zagh'er Vranck, en Spanjaert, en de Britten,
70[regelnummer]
En Batavier, en Oostenrijck verhitten,Ga naar voetnoot70
 
Gans Neêrlant, en Hooghduitschlant, Hongersman,Ga naar voetnoot71
 
En Savoiart, en Sax in eedtgespan.Ga naar voetnoot72
 
Men zagh'er 't heir der krabbende Kroaten,Ga naar voetnoot73
 
Kozacken, en Litouwers uitgelaeten,Ga naar voetnoot74
75[regelnummer]
Gansch Pruissen, en gansch Lijflant in 't geweer.
 
Wie Mars niet woude aenbidden, scheen van eer
 
En brein berooft: zoo ruckenze in slaghorden
 
Gereedt, en heet, om hantgemeen te worden.
 
Op 't steecken van klaroen, en krijghstrompet,
80[regelnummer]
Op trommelslagh, en trommel wort de wet
 
Van vrêverbont en wapenstant gebroken.Ga naar voetnoot81
 
De heiren gaen elckandre fel bestoken,
 
En mengen al hun klaeuwen onder een.
 
De stofwolck rijst ten hemel op, die scheen
85[regelnummer]
Van pulver, stof, en roock, en smoock gesloten.
 
Een zee van bloet, ten adren uitgegoten,
 
Bedeckte 't lant, dat dreef, van doôn bezaeit.
 
De paertshoef maelt het zaet. de sabel maeitGa naar voetnoot88
[pagina 710]
[p. 710]
 
Den korenoogst. de steên, en dorpen stonden
90[regelnummer]
In eene zee van vier. alle ackergrondenGa naar voetnoot90
 
Verbrandden tot den wortel toe aen asch.
 
Het vee verging, en leedt gebreck aen gras,
 
En hoy, en voêr. de waterstroomen dreven
 
Van lijcken. wat kon vlughten, berghde 't leven,Ga naar voetnoot94
95[regelnummer]
In hol, speloncke, en woudt, en woestyny,
 
En schreide om hoogh, in 't vreeslijck moortgety.Ga naar voetnoot96
 
Op dat geschrey zagh Jupiter van boven
 
Ter tinne uit, van 't gestarnde hof der hoven,Ga naar voetnoot98
 
Vorst Anhalt, die 't gevaer der oorloghs tart,
100[regelnummer]
In 't midden der slaghordens diep verwart,Ga naar voetnoot100
 
Om Brandenburg, die onheil wenscht te schutten,Ga naar voetnoot101
 
Met zijnen arm gewapent t'onderstutten.
 
De koning van de Goden riep terstont
 
Zijn dochter, die het huwelijxverbont
105[regelnummer]
In kracht houdt, door haer minneprickelingen,
 
En Mars in 't woên kan toomen, en bedwingen.
 
De dochter komt voor haeren vader staen.
 
Hy spreecktze met dees rede ernsthaftigh aen.Ga naar voetnoot108
 
Vertrouden wy u niet de Duitsche stammen
110[regelnummer]
Door 't eeuwigh vier van uwe minnevlammen
 
Te houden in hunn' staet, van eeuw tot eeuw?Ga naar voetnoot111
 
Zijt gy 't niet, die het brullen van den leeu
 
Aen bant leght, en de zee en waterdieren
 
Ontvonckt door kracht van nimmer leschbre vieren?Ga naar voetnoot114
115[regelnummer]
Hebt gy niet Mars gebreidelt, toen hy, zadt
 
Van moorden, aen uw schoonheit zich vergat?Ga naar voetnoot116
 
En slaept gy, nu het tijt is op te waecken?Ga naar voetnoot117
 
Al zitten wy te roer, om 's weerelts zaeckenGa naar voetnoot118
 
Te stieren door het hemelsche beleit;
120[regelnummer]
Noch moet de hooghste en OppermajesteitGa naar voetnoot120
 
Door middelen de staeten onderhouwen.
 
Het is uw ampt geslacht en huis te bouwen,Ga naar voetnoot122
 
De Vorsten door het onderling verbant
 
Te trouwen, mont aen mont, en hant aen hant.
125[regelnummer]
Zoo wistge, op mijn gebodt, de nabuurrijcken
[pagina 711]
[p. 711]
 
Van Vrankrijck en Hispanje, in 't huwelijcken
 
Van Luidewijck aen d'Infantin, terstont
 
Te zoenen, en de legers van den grontGa naar voetnoot125-128
 
Te voeren in het barnen van de barenGa naar voetnoot129
130[regelnummer]
Der ondereengemengde wapenschaeren.
 
Of waentge dat d'aeloude stam en staet
 
Van Anhalt ons niet meer ter harte gaet?
 
Een stam, ons waert voor menigh hondert jaeren,Ga naar voetnoot133
 
Verheerlijckt door Keurhuizen, en in 't paerenGa naar voetnoot134
135[regelnummer]
Zoo hoogh gezet? gelijck hem geensins d'eer
 
Van Saxenrijck, en zijn' gekroonden Beer
 
Ontstaet, noch ry van Hertogen, en Grooten.Ga naar voetnoot136-137
 
Wat zeggen wy? hy is uit u gesproten.
 
Vergeetge dus uw heiligh bloet, Askaen,
140[regelnummer]
Gewonnen by Anchises, den Trojaen;Ga naar voetnoot139-140
 
Daer Rome zelf, die grootste Monarchye,
 
Zoo hoogh op draeft, en voor haer heerschappyeGa naar voetnoot142
 
Dien stam bedanckt, en eeuwigh dancken zal,Ga naar voetnoot143
 
Dewijl dees zit te rade in 't Godental?Ga naar voetnoot144
145[regelnummer]
Ga heene dan, vereenigh uw Askanje,
 
En 't keizers bloet van Adolf, daer OranjeGa naar voetnoot146
 
Niet van ontaert. misschien of, u ten prijs,Ga naar voetnoot147
 
Het jongste Troje uit zulck een paer verrijs';Ga naar voetnoot147-148
 
Zoo eens hun zoon de velttrompet hoor' steecken,
150[regelnummer]
Den vader, daer de Rijn van weet te spreecken,
 
En Donau, volge, en naerzette op den plasGa naar voetnoot151
 
Der Middelzee, en kome in 't harrenasGa naar voetnoot152
 
Den tulbant op, dat gansch KonstantinopelenGa naar voetnoot152-153
 
Van dootschrick 't hart in 't lijf beginn' te popelen.
155[regelnummer]
Dit is mijn wil. meer sprack hy niet. zy zweeft
 
Op vleugels van haer duiven heene, en streeftGa naar voetnoot156
 
Door wolck, en lucht, en strijckt ten lange lesteGa naar voetnoot157
[pagina 712]
[p. 712]
 
Daer zich Georg, die voor 't gemeene beste
 
Der Duitschen street, na'et bloeden van den slaghGa naar voetnoot159
160[regelnummer]
Een schaduw zocht, in 't flaeuwen van den dagh.Ga naar voetnoot160
 
'tBezweete paert rontom hem heene weide.
 
De rusting, zwaert, en hellem, tusschen beideGa naar voetnoot162
 
Geslingert, van zijn lenden, zijde, en hooft,
 
Geblutst, geschaert, en meer dan eens geklooft,Ga naar voetnoot164
165[regelnummer]
Ontlasten hem, wien 't luste een poos te rusten.Ga naar voetnoot165
 
Zy sprack in 't endt: helaes, wat magh u lusten
 
Te worstelen met Mars? al oorlogseer
 
Genoegh behaelt. Uw stamhuis eischt wat meer
 
Dan wapenroof in kercken op te hangen.Ga naar voetnoot169
170[regelnummer]
Uw jeught verslijt. gy gaet allengs de gangen
 
Der ouderen, die over de Jordaen
 
De stappen van hun paerden lieten staen.Ga naar voetnoot170-172
 
Zy hebben prijs in slagh op slagh verworven:
 
Maer geen zoo braef, die niet en is gestorven.Ga naar voetnoot174
175[regelnummer]
De grafzerck deckt den allerstoutsten helt.
 
Uw jeught verslenst. uw vaders stamhuis smelt.Ga naar voetnoot176
 
Uw trots geslacht verwacht rechtschape loten
 
Uit zijnen stam, ter goeder tijt, gesproten.
 
Op op: u past een eedle minnevlaegh.
180[regelnummer]
Naer Hollant toe, daer 't strijtbre Gravenhaegh
 
Ten hemel heft zijn hof, en torenkruinen,
 
Uit bosch, en laen, waerande, en witte duinen.Ga naar voetnoot182
 
Daer spoorde ick u een schoonheit op, wel waert
 
Met eenen helt uit Duitschen stam gepaert.
185[regelnummer]
Een ridder moet altijt geen speeren breecken,Ga naar voetnoot185
 
In spel, of ernst; in 't perck den ring afsteecken:Ga naar voetnoot186
 
Vryaedje voeght den ridder na den strijt.
 
Het vechten en het huwen heeft zijn tijt.Ga naar voetnoot188
 
Wat sammelt gy? dit is u rechte gade.Ga naar voetnoot189
190[regelnummer]
Ga heen: hou aen: mijn hemelsche genadeGa naar voetnoot190
 
Verzekert u van trouwe wedermin.
 
Ick ken den aert der eedle Keurvorstin,
 
Die zal by haer vrou moeder Amelye
[pagina 713]
[p. 713]
 
U helpen door een zoete slavernye
195[regelnummer]
Aen dat gewenschte en kostelijck juweel,Ga naar voetnoot194-195
 
Uw halve ziel, uw toebescheiden deel.Ga naar voetnoot196
 
Zoo spreecktze. hy waeckt op uit zulcke droomen,Ga naar voetnoot197
 
Bekent dat dit van boven is gekomen,
 
By loting van 't almogend staetbeleit.Ga naar voetnoot199
200[regelnummer]
Hy rijt dan heen, verzoeckt, houdt aen, en scheitGa naar voetnoot200
 
Niet zonder hoop, tot dat de dagh geboren,Ga naar voetnoot201
 
Gansch Groeningen den bruiloftsgalm magh hooren,Ga naar voetnoot202
 
De wedergalm in Hollant antwoort geeft.
 
Maer Venus, die geduurigh groeit, en leeftGa naar voetnoot204
205[regelnummer]
In aenteelt van de vorstelijcke stammen,
 
Verdroot het dat de gloet van haere vlammen
 
Te traegh geraeckte aen 't wercken; hierom nam
 
Zy voor een lucht van minne t'AmsterdamGa naar voetnoot207-8
 
t'Ontvoncken, en den nadruck van het trouwenGa naar voetnoot209
210[regelnummer]
Van 't vorstlijck paer met grooter hoop t'ontvouwen.
 
Op dit besluit, uit haeren troon gedaelt,
 
Wort Henriette, en Anhalt ingehaelt,
 
Gewellekomt van Aemstels burgervaderen,Ga naar voetnoot213
 
En 't gansch stehuis, daer al de Goôn vergaderen,
215[regelnummer]
En Godtheên van 't gezegende geslacht.Ga naar voetnoot214-215
 
Hier worden 's lants triomfen opgebraght,Ga naar voetnoot216
 
Door Frederick zoo menighmael bevochten;
 
Zoo veele steên verovert, en gevlochten
 
Tot eenen krans van zege reis op reis;
220[regelnummer]
Hoe 't lant de kroon der vryheit met den pais
 
Wiert opgezet: en Maurits, hoogh geboren,Ga naar voetnoot221
 
Wort jongk, en laet zich op de bruiloft hooren,
 
Zoo rustigh of hy weder in BrezijlGa naar voetnoot223
 
Den handel, en verlaeten oorloghsstijlGa naar voetnoot224
225[regelnummer]
Hervatten woude, en al de Portugiezen
 
Zien stuiven in de bosschen, en de biezen,Ga naar voetnoot226
 
En 't suickerriet. zijn hart slaet weêr de trom.
[pagina 714]
[p. 714]
 
Op 't voorspoock gaet de berckemeier om,
 
En wederom. zy zien den vrede in 't NoordenGa naar voetnoot228-29
230[regelnummer]
Opdaegen, niet met glimp en schijn van woorden,Ga naar voetnoot229-30
 
Maer in der daet. de Koningen vereent
 
Staen af al wat den nabuur wert geleent.
 
Prins Willem met een' blijden dronck bezegeltGa naar voetnoot233
 
Den Noortschen pais. de lust tot vrede regelt
235[regelnummer]
De maeltijdt, daer de twee gelieven vastGa naar voetnoot235
 
Verneemen hoe de gloet van minne wast
 
In 't bruiloften: want Venus [het is wonder,]
 
Houdt bruiloft met die beide, en weet zich onder
 
Het vryen in te laeten, eer men 't weet.Ga naar voetnoot238-39
240[regelnummer]
Onzichtbaerheit verstreckt haer bruiloftskleet.Ga naar voetnoot240
 
Vertoonde zy zich, als voorheen haer liefdeGa naar voetnoot241
 
Anchises op den Troischen oever griefde;Ga naar voetnoot242
 
Gy zoudtze zien zoo schoon, als d'uchtentzon;
 
Of toenze in strijdt den gouden appel won,
245[regelnummer]
En Pallas, en Jupijns gemael beschaemdeGa naar voetnoot245
 
In schoonheit, dat den rechter eeuwigh praemde,Ga naar voetnoot246
 
Schoon hy ten loon van 't vonnis, by beding,Ga naar voetnoot247
 
Met d'eerste bloem der schoonheên strijcken ging.Ga naar voetnoot248
 
Zy kan zich niet verzaden, nu Oranje
250[regelnummer]
Een' Duitsche Askaen by d'eere van AskanjeGa naar voetnoot250
 
Zal winnen, en vernieuwen met dien naem
 
Den ouden tijdt, zoo dickwijl door de Faem
 
In top gevoert, in vaerzen opgezongen,
 
Eeu in eeu uit, by puick van dichters tongen.Ga naar voetnoot254
255[regelnummer]
Gebeurt het dat die wenschelijcke vrucht,
 
Te zaejen in deze Amsterlantsche lucht,
 
Den kam des helms eens koome om hoogh te steecken;
 
Hoe wil de geest der dichteren uitbreecken,Ga naar voetnoot258
 
Gelijck een stem door kopre boghten wringt
260[regelnummer]
Van een trompet, waer op de zangbergh springt,Ga naar voetnoot260
 
En triomfeert. dan wil by vaerzen blijckenGa naar voetnoot261
 
Wat Anhalt al beschrijft in zijn kronijcken,
[pagina 715]
[p. 715]
 
En Nassau, en Oranje: daer een stijl
 
Toe wort vereischt, die opdraeft, als Virgijl,Ga naar voetnoot264
265[regelnummer]
Belust om zee, gelijck een stroom, te winnen,Ga naar voetnoot265
 
En Cesar, en August op 't heerlijckst binnen
 
Out Romen in te voeren, op den toonGa naar voetnoot267
 
Van puicklatijn, Homeer naer zijne kroon
 
Te steecken met dien schilt, zoo rijck gedreven,Ga naar voetnoot269
270[regelnummer]
Tot glori van Eneas groote neven.Ga naar voetnoot270
 
De dochter van Jupijn bespiet al stil
 
Hoe 't lieve paer twee harten, zin, en wil
 
In een smilt; hoe twee stommen t'zamenspreecken.Ga naar voetnoot273
 
De moeder kan verneemen uit elck tekenGa naar voetnoot274
275[regelnummer]
Van oogen, en gebaer haer dochters zin.
 
Nu wortze noch gedachtigh hoe de minGa naar voetnoot276
 
Haer noopte, toen zy HENRICK met verlangenGa naar voetnoot277
 
Ontharnast in haere ermen plagh t'ontfangen,
 
Te koesteren, zoo dick hy uit den slaghGa naar voetnoot279
280[regelnummer]
Zich zelf in 't git van haer schoone oogen zagh,
 
En zy den stam van NASSAU zocht te queeckenGa naar voetnoot281
 
Door telgen, die den vader niet bezweecken,Ga naar voetnoot282
 
Daer d'afkomst nu, voor wie zich 't raethuis buight,
 
Tot vreught des volx, zoo levend van getuight.Ga naar voetnoot283-84
285[regelnummer]
MARIA ziet haer zuster aen by vlaegen,Ga naar voetnoot285
 
En heeft meer lust te vliegen, en te jaegenGa naar voetnoot286
 
Met haeren boogh, den koker op den rugh,
 
Naer hinde, en hart, en, altyt even vlugh,
 
In vryheit hof, en weerelt te vergeeten,
290[regelnummer]
Dan dus, geboeit aen Venus goude keten,
 
Haer ga te zien naer d'oogen, en den mont.
 
Zy achtze wijs, die hier noit smaeck in vondt.
 
De zon is laegh gedaelt, de schim, aen 't groeien,Ga naar voetnoot293
 
Voert ree 't gestarnte in top, en wy vermoeienGa naar voetnoot294
295[regelnummer]
De Vorstenbruit, en Bruigom met dien zang.
 
De bruiloftstoon valt Venus oock te lang.
[pagina 716]
[p. 716]
 
Het lust haer nu die beide voor te lichten
 
Naer 't groen prieel van myrten, daer gedichten
 
Verstommen, en de krijgh, die 't leven voedtGa naar voetnoot299
300[regelnummer]
Den helt verwacht. op dit betrouwen moetGa naar voetnoot300
 
Uw huwelijck al 't rijck tot heil gedyen,
 
De waerheit van mijn wit en profecyenGa naar voetnoot302
 
Bezegelen, eer 't maenlicht, ongestuit
 
Voortvaerende, zijn zilvre glanssen sluit
305[regelnummer]
Tot negenwerf in een volkome ronde.Ga naar voetnoot303-305
 
Gaet heene: heelt de zoete minnewonde
 
Met balssem, die de dochter van Jupijn
 
Gelieven schenckt: en laet de zonneschijn
 
Op morgen zien in d'oogen van MevrouweGa naar voetnoot309
310[regelnummer]
Dat zy bedyt by 's bruigoms liefde, en trouwe.Ga naar voetnoot310
 
Dit zong ick in de vreught van 't algemeen,Ga naar voetnoot311
 
Toen vryheer Graef, en Ridder Maerseveen,
 
Heer Spiegel, en van Hooren al de Goden,
 
En Godtheên van Oranje en Nassau nooden
315[regelnummer]
Op 't heerlijck feest van Anhalt en zyn Bruit,Ga naar voetnoot312-15
 
Zoo schoon gelyck de kroon op 't raethuis sluit.Ga naar voetnoot316

Bruiloftsliedt.aant.Ga naar voetnoot*

Op de wijze van Prins Robert is een &c.
 
1.
 
Toen Alexander Grieckenlant
 
En Persen troude aen een,Ga naar voetnoot1-2
 
Nam hy de Joffers by de hant.
 
De tent viel hem te kleen
5[regelnummer]
Voor hondert bruigoms, hondert bruits.
 
Wy volgen 's konings trant,
 
Goet ront, goet Zeeusch, in Nederduytsch.Ga naar voetnoot7
 
Wy zingen hant aen hant.
[pagina 717]
[p. 717]
 
2.
 
Hy zongze voor: zy zongen na:
10[regelnummer]
Hier heeft het oorlogh uit.Ga naar voetnoot10
 
Wy winnen 't rijck, tot niemants scha,
 
Noch vlammen op vrybuit.Ga naar voetnoot12
 
Wy houwen, noch wy kerven niet.
 
Wy staen naer niemants bloet.Ga naar voetnoot14
15[regelnummer]
Het is al blyschap wat men ziet.
 
Wat smaeckt dees bruiloft zoet!
 
 
 
3.
 
Hoe past mijn hooft dees rozekrans,
 
Noch schooner dan mijn kroon!
 
De bloemen geven eeler glans
20[regelnummer]
Dan 't gout van 's Keizers troon,
 
Dan steenen, dan karbonkelgloet.
 
Gesteente geeft geen' geur,
 
Als rozen, met Adonis bloetGa naar voetnoot23
 
Besprengkelt deur en deur.
 
 
 
4.
25[regelnummer]
Die rozekrans draeght Venus zelf
 
Te Pafos op 't altaer,Ga naar voetnoot26
 
Wanneer feestoenen 't kerckgewelfGa naar voetnoot27
 
Vercieren jaer op jaer,
 
In 't hartje van den koelen May,
30[regelnummer]
Daer zich met myrteblaênGa naar voetnoot30
 
De jeught bekranst, die rey by rey
 
Haer offert duif en zwaen.Ga naar voetnoot32
 
 
 
5.
 
Zoo Henriette dit gevalt,Ga naar voetnoot33
 
En Anhalt haer behaeght,
35[regelnummer]
Ick wedt hy merckt aen bruits gestalt,
 
Eer 't morgen wort, en daeght,
 
Dat zy haer vader Frederyck
 
Verwacht in eene vrucht,Ga naar voetnoot37-38
 
Tot een getuige, en klaere blijck
40[regelnummer]
Van d'Amsterlantsche lucht.
 
 
 
J. v. Vondel.
voetnoot*
Van 1659. Volgens de tekst van de afzonderlike uitgave in folio (Unger no. 585).
Dit gedicht is niet gemaakt op het huwelik zelf van Johan Georg, erfprins van Dessau (1627-1693) en Henriette Catharina (1637-1708), derde dochter van Frederik Hendrik en Amalia van Solms, welk huwelik op 6 Junie 1659 te Groningen was voltrokken (Gron. Almanak 1893, blz. 88-101), maar op de ontvangst van de jonggehuwden en hun familieleden in Augustus daarop volgende te Amsterdam. Zie over de biezonderheden van deze ontvangst Wagenaar: Gesch. van Amsterdam V, 241-43, en een beschrijving van de vertoningen bij Jan Vos: Alle de Gedichten (Amsterdam 1726, I, blz. 593).
Toen na de bruiloft het gehele huis van Oranje te Rijswijk bijeen was, kwam burgemeester Huydecoper het vorstelik gezelschap uitnodigen om Amsterdam te bezoeken en het nieuwe stadhuis te bezichtigen. Op 27 Aug. werd Amalia van Solms met haar vier dochters en twee schoonzoons daar verwelkomd. Zij vertoefden te Amsterdam tot 1 Sept. Zie Unger, Dagboek van Constantyn Huygens, Amsterdam 1884-85, blz. 63. Het motto, ontleend aan Virg. Ecl. I, 6, betekent: Een god heeft ons deze rust gegeven, en slaat op de feesten.
voetnoot1
Hymen: de huweliksgod; de kroon sluiten: de bruidskrans (van groen en bloemen) vlechten en ophangen.
voetnoot2
bevende orgelfluiten: de vibrerende hoge orgeltonen.
voetnoot4-5
Dit slaat op de wapenstilstand tussen Frankrijk en Spanje, in Mei van dit jaar tot stand gekomen; met eenen dauw olyven: met een zegenrijk neerdalende (dauw van) vrede en verzoening.
voetnoot9
trougenootschap: huwelik.
voetnoot10
geleden: gelederen.
voetnoot11
verwachtten op: in afwachting waren van; aenschennende: aanvurende.
voetnoot18
op te zingen: aan te heffen.
voetnoot20
die groote schouburgh: als 't ware herschapen in een grote schouwburg (wegens de vertoningen).
voetnoot21
de ridderschap: de ruiters, uit voorname Amsterdamse families.
voetnoot22
Troische braven: dappere Troianen.
voetnoot23
Moedt schepten op: trots waren op.
voetnoot24
de bloem uit elke vaen: de keur uit elk vendel.
voetnoot25
zwangere: geladen.
voetnoot27
zeekortouw: scheepskanon; weiden: zijn geluid vrijuit laten weerklinken.
voetnoot28
wal: burgwal.
voetnoot29
Op: bij.
voetnoot30
braveeren: prijken.
voetnoot31
lucht: windje.
voetnoot34
magh gebeuren: kan ten deel vallen.
voetnoot35-36
Zie dl. 3, blz. 261 en 384.
voetnoot37
met den pais: kort voor de vrede van Munster; luicken: sluiten.
voetnoot38
Een zegen: nl. die vrede; gebruicken: genieten.
voetnoot41
Louise: Louise Henriette (1627-1667), gehuwd met Frederik Wilhelm, keurvorst van Brandenburg (zie dl. 5, 154); Albertyne: Albertine Agnes (1634-1696), in 1652 gehuwd met Willem Frederik, graaf van Nassau-Dietz, stadhouder van Friesland.
voetnoot42
haer star: nl. van Henriette Catharina.
voetnoot43
bruiloftsmaet: dit bruidslied.
voetnoot44
den zegenrijcken staet: nl. van de bruid, die aan zijn gedicht vorstelike luister schenkt.
voetnoot46
een leckerny van klancken: taalmuziek waar men van smult.
voetnoot47
Byzetten: verschaffen; d'aenleider van de zon: Apollo, de zonnegod, die niet alleen de zon bestuurt, maar tevens de god is van zang en snarenspel.
voetnoot48
op Pelion: de berg waar de bruiloft van Peleus en Thetis gevierd werd.
voetnoot49
dat: zodat.
voetnoot51
luisterscherp: zie dl. 3, 604.
voetnoot53
iet de bruit te vergen: van de bruid iets te vragen.
voetnoot54
in 't sluicken: bij het heimelik genieten.
voetnoot57
van: door.
voetnoot59
Zat op: besteeg zijn strijdwagen.
voetnoot61
Mulciber: Vulcanus, die de wapenrusting der goden smeedde onder de Etna, zijn smederij (smis uit smidse).
voetnoot62
verbaesden: verbijsterden.
voetnoot64
De Noortbeer: de Grote Beer; dus: het Noordelik halfrond; kreits: kring.
voetnoot65
droef: somber.
voetnoot67
Transsilvaen: bewoner van Transsilvanië.
voetnoot70
verhitten: in strijdlust ontbranden.
voetnoot71
Hongersman: Hongaar.
voetnoot72
eedtgespan: plechtig verbond.
voetnoot73
krabbende Kroaten: vgl. de krabbende Krabat in Verovering van Grol, vs. 371 (Zie dl. 3, 140).
voetnoot74
uitgelaeten: woest.
voetnoot81
wapenstant: wapenstilstand.
voetnoot88
het zaet: het te veld staande gewas.
voetnoot90
vier: vuur.
voetnoot94
berghde: bracht in veiligheid.
voetnoot96
schreide om hoogh: zond jammerklachten ten hemel; moortgety: slachting.
voetnoot98
Ter tinne uit: vanuit zijn burcht.
voetnoot100
diep verwart: in het strijdgewoel gewikkeld.
voetnoot101
Brandenburg: de Keurvorst Johan Georg was sinds 1658 in Brandenburgse krijgsdienst (zie opschrift); schutten: afweren.
voetnoot108
ernsthaftigh: ernstig, nadrukkelik.
voetnoot111
in hunn' staet: in stand.
voetnoot114
leschbre: blusbare.
voetnoot116
aen: in het genot van.
voetnoot117
op te waecken: wakker te worden.
voetnoot118
te roer: aan het roer.
voetnoot120
Noch: toch.
voetnoot122
ampt: taak; bouwen: onderhouden, voortplanten.
voetnoot125-128
Vondel zinspeelt hier op het huwelik van Lodewijk XIV met Maria Theresia, oudste dochter van Philips IV van Spanje, dat bij de vrede der Pyrenaeen (7 Nov. 1659) werd vastgesteld, en dat dus in Augustus bij geruchte bekend moet zijn geweest.
voetnoot129
het barnen van de baren: het woeden van de strijd.
voetnoot133
waert: dierbaar.
voetnoot134
Keurhuizen: de keurvorstendommen Brandenburg en Saksen, waarmede Anhalt verwant was en door huwelik (in 't paeren) verbonden.
voetnoot136-137
Albrecht de Beer (1123-1170) erfde Saksen van zijn moeder en ontving van Keizer Koenraad III in 1134 ook het Markgraafschap Brandenburg; ontstaet: ontgaat, ontbreekt.
voetnoot139-140
Askaen: de vader van Albrecht de Beer noemde zich Otto, graaf van Askanië, aldus geheten naar de stamburcht bij Aschersleben. Vondel zoekt hier de oorsprong van deze naam bij Askanius, de zoon van Aeneas, die zelf Anchises tot vader en Venus tot moeder had; vandaar het ‘heiligh bloet’.
voetnoot142
Zoo hoogh op draeft: zich zozeer op verheft.
voetnoot143
bedanckt: dankbaar is.
voetnoot144
dees: Aeneas, die later als stamgod werd vereerd.
voetnoot146
Adolf van Nassau, Duits keizer (1291-1298).
voetnoot147
niet van ontaert: een waardige afstammeling van is; u ten prijs: tot uw lof.
voetnoot147-148
Het jongste Troje: een jonge Askaniër, zijn Trojaanse afkomst waardig.
voetnoot151
naerzette: zijn spoor volge.
voetnoot152
Middelzee: Middellandse zee.
voetnoot152-153
kome Den tulband op: valle de Turken aan; dat: zodat.
voetnoot156
haer duiven: de duiven die Venus' wagen trokken.
voetnoot157
strijckt: daalt.
voetnoot159
na 'et bloeden van den slagh: na de bloedige veldslag.
voetnoot160
't flaeuwen: het eindigen.
voetnoot162
tusschen beide: door elkaar.
voetnoot164
geschaert: met stukken er uit geslagen.
voetnoot165
Ontlasten hem: knelden hem niet meer.
voetnoot169
wapenroof: krijgsbuit.
voetnoot170-172
Uw jeught verslijt: toespeling op Prediker XI, 9, 10 en XII, 1. Vondel denkt hierdoor aan de ‘ouderen’, en wel aan hen die niet in het beloofde land mochten komen, maar, zoals V. het uitdrukt, over (voor) de Jordaan de stappen hunner paerden lieten staen.
voetnoot174
braef: dapper.
voetnoot176
verslenst: verlept, vergaat.
voetnoot182
waerande: lusthof.
voetnoot185
altijt geen: niet altijd; speeren breecken: strijden (uitdr. ontleend aan het toernooi).
voetnoot186
den ring afsteecken: het ringsteken of ringrijden, oorspr. een ridderspel (Ned. Wdb. dl. XIII, 497 en 546).
voetnoot188
heeft (elk) zijn tijt:
voetnoot189
sammelt: draalt.
voetnoot190
hou aen: dring aan.
voetnoot194-195
U helpen aen: door voorspraak voor u verwerven; door een zoete slavernye: doordat gij u in liefde tot haar slaaf maakt; juweel: kostbaar voorwerp; kostelijck: kostbaar.
voetnoot196
toebescheiden: door het lot toebedeeld.
voetnoot197
waeckt op: ontwaakt.
voetnoot199
By loting: door beschikking; staetbeleit: wereldbestuur.
voetnoot200
verzoeckt: doet een aanzoek; houdt aen (vgl. vs. 190).
voetnoot201
de dagh geboren: de bruiloftsdag aangebroken zijnde (absolute constructie).
voetnoot202
Groeningen: vgl. de aant. bij het opschrift; magh: kan.
voetnoot204
groeit in: geniet van.
voetnoot207-8
nam zy voor: maakte zij het plan; een lucht van minne: een liefdegloed.
voetnoot209
den nadruck: het gewicht, het belang.
voetnoot213
van: door.
voetnoot214-215
Goôn en Godtheên: de vorsten als aardse goden.
voetnoot216
opgebraght: opgevoerd (bij de vertoningen).
voetnoot221
Maurits: Johan Maurits, die uit Brazilië had moeten wijken (zie hiervóór blz. 182).
voetnoot223
rustigh: krachtig.
voetnoot224
verlaeten oorloghsstijl: gestaakte oorlogvoering.
voetnoot226
stuiven: angstig vluchten.
voetnoot228-29
voorspoock: (gunstig) voorteken; berckemeier: beker; om en wederom: rond en nog eens rond.
voetnoot229-30
Zinspeling op de vrede tussen Zweden en Denemarken, die in 1660 te Oliva gesloten zou worden; glimp en schijn: een schone schijn.
voetnoot233
Prins Willem: de jonge prins, die evenwel niet te Amsterdam verschenen was.
voetnoot235
vast: intussen.
voetnoot238-39
zich in te laeten: binnen te dringen.
voetnoot240
versterckt: verschaft.
voetnoot241
als: evenals toen.
voetnoot242
Anchises, zie vs. 140; griefde: gevoelig trof.
voetnoot245
gemael: gemalin.
voetnoot246
dat: wat; den rechter: Paris; praemde: smartte, berouwde.
voetnoot247
by beding: gelijk hij bedongen had.
voetnoot248
Venus' liefde verwierf.
voetnoot250
by d'eere van Askanje: bij haer man, de roem van het geslacht van Askanië. Vgl. voor Een' Duitsche Askaen vs. 148.
voetnoot254
by: door.
voetnoot258
wil: zal (ook in vs. 261).
voetnoot260
waerop: op welk geluid; de zangbergh springt: de Muzen dansen.
voetnoot261
by: door.
voetnoot264
opdraeft: ‘hoogdravend’, d.w.z. verheven is,
voetnoot265
zee te winnen: de zee te bereiken.
voetnoot267
in te voeren: een triumftocht te doen houden.
voetnoot269
dien schilt: het roemrijke wapenschild (gelijk Homerus er een beschreef); gedreven: nl. in metaal.
voetnoot270
neven: nakomelingen.
voetnoot273
t'zamenspreecken: zonder woorden hun liefde te kennen geven.
voetnoot274
verneemen: bemerken.
voetnoot276
noch: wederom.
voetnoot277
noopte: prikkelde.
voetnoot279
uit den slagh (teruggekeerd).
voetnoot281
queecken: (vgl. aenteelt in vs. 205): voortplanten.
voetnoot282
den vader niet bezweecken: niet onderdeden voor de vader (Ned. Wdb. II, 2521).
voetnoot283-84
Daer .... van: waarvan; d'afkomst: de kinderen; 't raethuis: de stedelike bestuurders; levend: in hun eigen persoon.
voetnoot285
Maria, de vierde ongetrouwde dochter van Frederik Hendrik, (1642-1688) huwde in 1666 Ludwich Heinrich Moritz Franz, hertog paltsgraaf van Zimmern.
voetnoot286
vliegen en jaegen: op jacht te gaan (vliegen oorspr.: op de vogeljacht gaan met valken); vgl. Bruiloft, van J. van Waveren, vs. 14.
voetnoot293
schim: schaduw.
voetnoot294
ree: alrede, reeds.
voetnoot299
de krijgh, die 't leven voedt: schertsend voor: de huweliksgemeenschap.
voetnoot300
op dit betrouwen: hierop vertrouwende; moet: moge.
voetnoot302
mijn wit: mijn bedoelingen; in dit verband: mijn wensen.
voetnoot303-305
eer negen maanden verstreken zijn.
voetnoot309
Op morgen: morgen.
voetnoot310
bedyt by: gedijt door.
voetnoot311
in de vreught van 't algemeen: bij gelegenheid van de algemene feestvreugde.
voetnoot312-15
zie voor Cornelis de Graeff en Joan Huydecoper van Maarseveen, dl. 5, blz. 813; Spiegel: Hendrik Dirksz. Spiegel (1598-1667); van Hooren: Mr. Simon van Hoorn (1618-1667), de vier burgemeesters; Goden en Godtheên: vgl. vs. 214.
voetnoot316
Vgl. vs. 1.

voetnoot*
Met dit lied, kleiner gedrukt, besluit ‘De Vorst. Bruiloft’.
voetnoot1-2
Na de onderwerping van Perzië huwde Alexander de Grote de Perziese kroonprinses en deed ± 80 aanvoerders en duizend andere krijgslieden met Perziese vrouwen trouwen; Persen: Perzië.
voetnoot7
Goet ront, goet Zeeuwsch: bekende spreekwijze: volgens goede, oude zeden; Nederduytsch: Nederlands.
voetnoot10
heeft uit: is afgelopen; oorlogh is bij V. onzijdig.
voetnoot12
vrybuit: roof (afgeleid van vrybuiter).
voetnoot14
staen naer: zoeken, begeren.
voetnoot23
Toen Adonis op de jacht door een ever dodelik werd gewond, deed Venus, die hem liefhad, uit zijn bloed bloemen ontspruiten.
voetnoot26
Pafos: Paphos, op de Westkust van Cyprus, lievelingsverblijf van Venus en hoofdzetel van haar eredienst.
voetnoot27
kerck: tempel.
voetnoot30
myrteblaên: de myrt was aan Venus gewijd.
voetnoot32
duiven en zwanen trokken de wagen van Venus.
voetnoot33
gevalt: bevalt.
voetnoot37-38
een kind als evenbeeld van zijn grootvader.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

titels

  • De werken van Vondel (10 dln) (WB-editie)


auteurs

  • Leo Simons

  • C.R. de Klerk

  • J. Prinsen J.Lzn

  • H.W.E. Moller

  • B.H. Molkenboer

  • J.F.M. Sterck

  • L.C. Michels

  • C.G.N. de Vooys

  • C.C. van de Graft

  • J.D. Meerwaldt

  • A.A. Verdenius


Over dit hoofdstuk/artikel

lied

  • Naar de Nederlandse Liederenbank