Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De werken van Vondel. Deel 9. 1660-1663 (1936)

Informatie terzijde

Titelpagina van De werken van Vondel. Deel 9. 1660-1663
Afbeelding van De werken van Vondel. Deel 9. 1660-1663Toon afbeelding van titelpagina van De werken van Vondel. Deel 9. 1660-1663

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (38.40 MB)

XML (3.51 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
drama

Subgenre

verzameld werk
epos
gedichten / dichtbundel
tragedie/treurspel
poëtica
leerdicht
hekeldicht


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De werken van Vondel. Deel 9. 1660-1663

(1936)–Joost van den Vondel–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 202]
[p. 202]

Het derde bedryf.

VORSTIN. VORST.
Vorstin:
 
De triomfeerende vijf hoven, hier by een,Ga naar voetnoot657
 
En elck op 't prachtighste, vergaêrt uit alle steên,
 
Om 't heiligh offerfeest, waerop gy hun liet nooden,
660[regelnummer]
Te vieren, tot eene eer der Filistijnsche Goden,
 
Begeeren ernstigh dat gevange Samson speel',Ga naar voetnoot661
 
Het Godtsbancket verheuge, en op een kercktooneel
 
Zijn kunst vertoone, voor 's lants vorsten, en vorstinnen.
 
Zoo kuntge Dagons gunst, en 't hart der heeren winnen.
665[regelnummer]
Al 't joffrentimmer dringt eendraghtigh hier op aenGa naar voetnoot665
 
Van allen kanten. kan de vorst dit zoo verstaen,Ga naar voetnoot666
 
Hy toone heden watwe op zijn gena vermogen.Ga naar voetnoot667
Vorst:
 
Tooneelspel heeft voorheene ons meer dan eens bedrogen
 
Met schijn van waerheit, en niet ongeluckigh: want
670[regelnummer]
Zoo wort de deught met vreught den vorsten ingeplant,
 
Al 't weereltlijck beloop naer 't leven afgeschildert,
 
Door spreeckende schildry. men ziet een hof verwildert,
 
Verwart, en overendt, geverft met prinssenmoort.Ga naar voetnoot673
 
Daer wort van schennisse en wraeckgierigheit gehoort.
675[regelnummer]
Men ruckt gekroonden, en gezalfden, van hun stoelen.Ga naar voetnoot675
 
Hartstoghten, onderlinge aen 't barrenen, aen 't woelen,Ga naar voetnoot676
 
Ontvouwen zich, gelijck de verwen, met de naeltGa naar voetnoot677
 
Of schietspoel net geleght, en daer geen meester dwaeltGa naar voetnoot678
 
Van wel te schicken, zijn tapijtwerck geestigh tekent,Ga naar voetnoot679
680[regelnummer]
Dat wie 't bespiegelt dit een overeenkomst rekentGa naar voetnoot680
 
Van hemelsch ooghmuzijck. hier geeft de bloem van spreuckGa naar voetnoot681
 
En hemelval een' geur, een' liefelijcken reuck,Ga naar voetnoot682
 
Die meer dan wieroockgeur, den Goden opgedraegen
 
Met gouden wierroockvat, en schaelen, hun behaegen.
685[regelnummer]
Tooneelspel sticht een' staet, verschoont geen lastervleck,Ga naar voetnoot685
[pagina 203]
[p. 203]
 
En smet in heiligh, noch onheiligh. elx gebreckGa naar voetnoot686
 
Wort, zonder iemants naem te quetsen, aengewezen.
 
Tooneelspel wort alleen van dommekracht misprezen,Ga naar voetnoot688
 
Die recht noch reden volght. tooneelspel leent een' schat
690[regelnummer]
Van wijsheit by de naelt van Memfis, Zonnestadt,Ga naar voetnoot690
 
De hooge rijxschool der befaemde Egyptenaeren,
 
Die op de wolcken treên, en kost noch arbeit spaeren,
 
Om vrou natuur, van lidt tot lidt, geheel t'ontleên.
 
Zoo zamelden zy al wat kenbaer is by een,
695[regelnummer]
Een' schat van wijsheit, opgestapelt van veele eeuwen.
 
Het snaterbecken van alle aexteren en spreeuwenGa naar voetnoot696
 
Verbluft geen speeltooneel. is eenigh vorst belustGa naar voetnoot697
 
Op spel; wie meer dan wy? dit 's u, mevrou, bewust.Ga naar voetnoot698
Vorstin:
 
Zoo stemt de vorst met ons, en hun, die dit begeeren?Ga naar voetnoot699
Vorst:
700[regelnummer]
Betrou ons toe, de kunst zou heden triomfeeren,Ga naar voetnoot700
 
Indien men vroeger op dien voorslagh had gelet.Ga naar voetnoot701
 
Nu schiet ons tijt te kort. het kerckelijck bancket
 
Wort reede al toegestelt.Ga naar voetnoot703
Vorstin:
 
wiltge ons die blyschap gunnen
 
Dan wil het blijcken wat wy noch uitwercken kunnen.Ga naar voetnoot704
705[regelnummer]
De rol van Samson zal afloopen, als een draet.Ga naar voetnoot705
Vorst:
 
Hier valt een zwaericheit. het priesterdom verstaetGa naar voetnoot706
 
Niet licht tot nieuwicheit, en steunt op oude zeden.
Vorstin:
 
In alle hoven wort tooneelspel wel geleden.Ga naar voetnoot708
Vorst:
 
Tooneelspel in een kercke, en van een' blinden Jood?
Vorstin:
710[regelnummer]
Of Dagonist, of Jode, is dit geschil zoo groot,Ga naar voetnoot710
 
Wie speelt, of waer men speelt?
Vorst:
 
men magh geen kerck ontwijden,
[pagina 204]
[p. 204]
 
Geloof het priesterdom van Dagon zal 't niet lijden,Ga naar voetnoot712
 
En minst van een' Hebreeu, die door zijn nieuwe wet
 
Den ouden godtsdienst van den Filistijn besmet.Ga naar voetnoot713-14
715[regelnummer]
Doch lust den vorsten spel, dit hof staet voor hun open.
Vorstin:
 
Van d'offermaeltijt uit de kerck in 't hof te loopen,
 
Zou luttel voegen: maer al zittende aen den disch
 
Der Goden by den wijn, terwijl men vrolijck is,
 
De kelcken ommegaen, te zien op een stellaedje,
720[regelnummer]
Den onlangs stercken, hoe hy zijne personaedje,Ga naar voetnoot720
 
Het feest ter eere, speelt, dat waer de tafelvreught
 
Verdubbelen. indien godtvruchtigheit een deught,
 
Oock d'allerhooghste deught, geschat wort, kan men laecken
 
Altaergenooten, die van grooten yver blaeckenGa naar voetnoot724
725[regelnummer]
Om Godt te dancken, dus t'onthaelen op een' dagh,Ga naar voetnoot725
 
Tot blyschap ingestelt: naerdien men, zonder slagh,
 
En stortinge van bloet, geraeckte aen eenen zegen,
 
In twintigh jaeren noit met wapenen gekregen.
Vorst:
 
Ick love uw ooghmerck, maer de wijs is ongeraên.Ga naar voetnoot729
Vorstin:
730[regelnummer]
Verstaet de vorst dit, al de weerelt zal 't verstaen.Ga naar voetnoot730
Vorst:
 
De menschen zijn gedeelt in aert en zinlijckheden.Ga naar voetnoot731
Vorstin:
 
Hoe kan een reedlijck dier zich kanten tegens reden?Ga naar voetnoot732
Vorst:
 
Wat 's reden by het volck?
Vorstin:
 
dat redenmatigh is.Ga naar voetnoot733
Vorst:
 
Nu stel de maet van reên eens zeker, en gewis.Ga naar voetnoot734
Vorstin:
735[regelnummer]
Dat by de wijzen magh de maet van reden heeten.Ga naar voetnoot735
[pagina 205]
[p. 205]
Vorst:
 
Der wijzen reden zelf valt ongelijck in 't meeten.Ga naar voetnoot736
Vorstin:
 
Hoe kan dit zijn?
Vorst:
 
dees schiet te verre, en die te kort.
Vorstin:
 
Is reden niet den mensch natuurlijck ingestort?Ga naar voetnoot738
Vorst:
 
Z'is elck natuurelijck, doch ongelijck, gegeven.Ga naar voetnoot739
Vorstin:
740[regelnummer]
Hoe waer 't dan mogelijck op eenen voet te leven?Ga naar voetnoot740
Vorst:
 
Dat is onmogelijck. dit houdt het volck gedeelt,
 
Het volck, dat hooft voor hooft, in 't oordeel wijt verscheelt.
Vorstin:
 
Om dan gelijck te gaen, wert maght vereischt in 't stierenGa naar voetnoot743
 
Van menschen.
Vorst:
 
Een geslacht van heele en halve dieren.
745[regelnummer]
Deze ongelijckheit heeft de maghten ingezet.Ga naar voetnoot745
 
De weereltwijsheit smede uit noot een wijze wet,Ga naar voetnoot746
 
Om al wat afdwaelt van de middenlijn te toomen.Ga naar voetnoot747
 
Noch konze tot haer wit en ooghmerck geensins komen,Ga naar voetnoot748
 
Door hoop van loon, en vrees voor straffe van het quaet:
750[regelnummer]
Daer wert noch iet vereischt, dat vry wat verder gaet:Ga naar voetnoot750
 
Want weereltsche overheit kon slechts de leên regeeren,Ga naar voetnoot751
 
Zoo wijt haer maght reickt, maer de harten niet grondeeren:Ga naar voetnoot752
 
Dies quam de vreeze voor de goôn, [een hooger maght,
 
Die elx gedachten kent, en, als een zwaert, met kracht
755[regelnummer]
Door 's menschen boezem dringt, ontrust het valsch geweeten,Ga naar voetnoot755
 
Het vroome rust bestelt, en uit en in kan meetenGa naar voetnoot756
 
Wat elck verdient,] ten steun der overheên, den staet,
 
Door 't innevoeren van den Godtsdienst, noch te baet.Ga naar voetnoot758
 
Zoo dienen dan, om 't volck geschickt en recht te leiden,
760[regelnummer]
Het outerboeck en 't zwaert in geener wijs gescheiden.Ga naar voetnoot760
[pagina 206]
[p. 206]
 
De tweederhande maght is noodigh, en 't gemeen
 
Leeft zaligh, stemmen deze eenstemmigh overeen,Ga naar voetnoot762
 
Als snaeren op een luit. men schuw' dan valsche klancken
 
Van toonen, op dit feest: wy zullen 't ons bedancken.Ga naar voetnoot764
765[regelnummer]
Het hooft van Dagons kerck, wien d'eer van 't godendom
 
Bevolen blijft en uit zijn' hoogen stoel alom,Ga naar voetnoot766
 
Van Gaze tot aen Dor, de wacht houdt over tempels,Ga naar voetnoot767
 
Bewaert de hantvest van 't gebiên. men magh Godts drempelsGa naar voetnoot768
 
Niet bezigen, ten zy de kerckstoel wort gekent.Ga naar voetnoot769
770[regelnummer]
Kan hy 't verstaen: 't is tijt dat gy een' bode zent,Ga naar voetnoot770
 
En eerst verneemt, of hem uw voorslagh zou behaegen.
 
Wy vraegen 't niet, zoo wort het ons niet afgeslagen,
 
En gaen ten hove, daer een drang van heeren beit.Ga naar voetnoot773
Vorstin:
 
Hofmeester, 'k wensche dat 's aertspriesters heiligheit
775[regelnummer]
Zich zelf gewaerdighde ons verzoeck terstont te hooren.Ga naar voetnoot775
 
Ga heene. 'k zou hem noode in bezigheden stooren.
 
De plechtigheden van den godtsdienst geven hem
 
Geduurigh werck. hy hoeft zijn wettigheit en stemGa naar voetnoot778
 
Alom te leenen, tot een blijck en heiligh zegel.Ga naar voetnoot779
780[regelnummer]
Zoo dwaelt geen amptenaer van zijn gewoonte en regel.Ga naar voetnoot780
 
Daer komt d'aertspriester juist ter kercke uit naer ons toe.
AERTSPRIESTER. VORSTIN.
Aertspriester:
 
Genadighste vorstin, dat Dagon u behoe.
Vorstin:
 
Eerwaertste vader, die, ter eere van de Goden,
 
Geduurigh waeckt, en met den toom van uw geboden
785[regelnummer]
Zoo veele volcken stiert, langs 't Palestijnsche strant;Ga naar voetnoot785
 
De Goden leverden dien vyant in ons hant,
 
Door kracht van uw gebeên. nu wenschten al de heeren
 
Dat Samson, onder dit zeeghaftigh bancketteeren,Ga naar voetnoot788
 
Die vyant, onlangs noch onoverwinbaer sterck,
790[regelnummer]
Op een triomftooneel, moght speelen in de kerck,
[pagina 207]
[p. 207]
 
Ten prijs van Dagon, en tot blyschap van hun allen.Ga naar voetnoot791
 
Gevalt die voorslagh u, wy laeten 't ons gevallen.Ga naar voetnoot792
Aertspriester:
 
Tooneelspel was van outs verdienstigh by de Goôn.Ga naar voetnoot793
 
Zoo wort hun naem ge-eert, een hoogen draf en toon
795[regelnummer]
Gezet op stoffen, die, met weetenschap te schicken,Ga naar voetnoot794-95
 
Toehoorders wonderlijck verrucken, en verquicken:
 
Want als de personaedje in 't ende binnen stapt,Ga naar voetnoot797
 
Dan hoort men hoe al 't volck in zijne handen klapt,
 
Den Goden toejuicht, lacht, en met een luit geschater
800[regelnummer]
De schouburgh uitberst, dat het, over wal en waterGa naar voetnoot800
 
En merckt en hoftin, klinckt, en weêrgalmt langs de kust.
 
Zijn nu de vorsten en vorstinnen met een' lust
 
Van speelen aengedaen; men volge wijze en wetten.Ga naar voetnoot803
 
Laet Samson inkleên. laet den schouburgh open zetten.Ga naar voetnoot804
805[regelnummer]
Wy zegenen het spel, Godt Dagons naem ten lof.
Vorstin:
 
De vorst van Gaze biet tot Samsons spel zijn hofGa naar voetnoot806
 
Te leenen: maer men wenscht dit in de kerck t'aenschouwen.
Aertspriester:
 
Daer staet geen speeltooneel.
Vorstin:
 
wy zullen 't daetlijk bouwen.
 
Het hof heeft bouwers en gereetschap by der hant.
810[regelnummer]
De bouheer van het hof ontbreeckt geen snel verstant,Ga naar voetnoot810
 
Om zonder kerckgerucht, het houtwerck, als gewassenGa naar voetnoot811
 
Tot een tooneel, terstont met kunst in een te passen.
 
De kerckkapel, die zoo veel heilighdoms bewaert,
 
En, tot der Goden dienst, gewaet noch speeltuigh spaert,Ga naar voetnoot814
815[regelnummer]
Maer gaeren uitreickt, zal, tot een godtvruchtigh teicken,
 
Niet weigren Samson op uw' last de hant te reicken.
Aertspriester:
 
Is blinde Samson dus op speelen afgerecht?Ga naar voetnoot817
Vorstin:
 
Wat speelde Samson niet! hy worstelt, schermt, en vecht,
[pagina 208]
[p. 208]
 
En plagh den harnasdans te danssen, eer 't vermogen
820[regelnummer]
Hem door de schoone wert al vleiende uitgetogen.Ga naar voetnoot819-20
 
De godtshut van de Joôn stont stom, zoo menighmaelGa naar voetnoot821
 
Hy voor de godtskist diende, als zanger, en koorael,Ga naar voetnoot822
 
Met eene harpe of fluite alle ooren wist te streelen.
 
Wy zullen in de kercke een spel van zinnen speelen,Ga naar voetnoot824
825[regelnummer]
Hoe Wellust Sterckheit leght al slaepende aen een' bant
 
Van rozen, en den helt ontwapent, met haer hant
 
Ten toon voert, macker dan een lam, hem, blint van minne,
 
Leert luistren naer den mont der vleiende boelinne,
 
Die in zijn blintheit zich godtvruchtigh aen hem wreeckt,
830[regelnummer]
Ten dienst van haeren Godt.
Aertspriester:
 
hoe gaet dit toe?Ga naar voetnoot830
Vorstin:
 
zy steekt
 
Het gouden wierroockvat, eer 't wierroock wort geroken,
 
Hem in de hant, en zwaeit, en helpt den blinden smoocken,Ga naar voetnoot832
 
Voor Dagons outerbeelt. zoo geeft hy Dagon d'eer.
 
Dan zal op 't schateren des volx het Doode Meer,
835[regelnummer]
De stroomende Jordaen verbaest te rugge vaeren,Ga naar voetnoot835
 
En Silo, doodtsch van schrick en boosheit, al de haerenGa naar voetnoot836
 
Te berge zetten, als de vorst van 't Jootsche lant
 
De godtskist schantvleckt met deze onafwischbre schant.
 
De blinde midlerwijl, zal, onder al de deelen
840[regelnummer]
Van 't stichtigh zinnespel, met danssen, zingen, speelen,Ga naar voetnoot840
 
Uw priesters, hant aen hant, omvoeren op dien toon.
 
Wat Godtheit heet, zal uit de wolcken, haeren troon,Ga naar voetnoot842
 
Van boven neêrzien, en, gelijck uit schouburghstoelen,
 
Met duizenden om laegh 't genoegen zelf gevoelen.
845[regelnummer]
De godtsdienst des Hebreeus, wien 't noit aen roem gebrack,Ga naar voetnoot845
 
Krijght dus door Samsons spel een' vreesselijcken krack.
Aertspriester:
 
Wy wenschten dat het alle ons priesters eerst verstonden.
 
De naugezetten staen, als aen een stroo, gebonden.Ga naar voetnoot848
Vorstin:
 
Men zal 't afkundigen, eer iemant zich ontstell':Ga naar voetnoot849
[pagina 209]
[p. 209]
850[regelnummer]
Eer Samson wort gehaelt uit uwe kerckkapel,
 
Om, vorstelijck gekleet, te treên ter kerckstellaedje.Ga naar voetnoot851
Aertspriester:
 
Dat 's wel. maer noem my nu oock d'andre personaedje.Ga naar voetnoot852
Vorstin:
 
Noëma heetze, in wie de Wellust haere rol
 
Zal speelen.
Aertspriester:
 
is zy loos?
Vorstin:
 
een die den rijxten polGa naar voetnoot854
855[regelnummer]
Van Palestijne zoo betoverde, en beroofde
 
Van zinnen, onder 't spel, dat hy zijn trou beloofde
 
Aen die lichtvaerdige bekoorster, zonder trou.Ga naar voetnoot857
Aertspriester:
 
Dat 's een naer Samsons lijf, indien hy speelen zou:Ga naar voetnoot858
 
Want naer uw voorstel schijnt de kunst hem aengeboren.Ga naar voetnoot859
Vorstin:
860[regelnummer]
Hy wert 's lants rechter voor zijn twintigh jaer gekoren:Ga naar voetnoot860
 
Want toen de sterckheit noch by zijne wijsheit quam,
 
Gaf dit hem zulck een' glans.
Aertspriester:
 
en eene vleister nam
 
Dien helt de wijsheit, en de kracht, toen min hem griefde?Ga naar voetnoot863
Vorstin:
 
Zoo een in dwaelingh valt, uit kracht van vrouwenliefde,Ga naar voetnoot864
865[regelnummer]
Dat is verschoonbaer, en in princen allermeest.
Aertspriester:
 
Hoewel ick schuw ben van Hebreen, noch wort mijn geest
 
Door uwe rede ontvonckt. wy stemmen uw begeeren,Ga naar voetnoot867
 
Naerdien gy met dit spel Godt Dagon wilt vereeren.
Vorstin:
 
Gy zult de vorsten en dees vorstelijcke poortGa naar voetnoot869
870[regelnummer]
Verplichten door dit spel.
Aertspriester:
 
wy stemmen 't. vaer vry voort.
 
Kerckmeester, rep u. laet den blinden hier verschijnen.
 
Bestel het kercktoneel te bouwen. leen gordijnen,Ga naar voetnoot872
[pagina 210]
[p. 210]
 
Tapijten, speeltuigh en gewaet in Godts kapel,
 
En al wat dienen kan tot dit godtvruchtigh spel.
Vorstin:
875[regelnummer]
Ons zal verlangen hoe dit Samson wil behaegen.Ga naar voetnoot875
 
Men dient hem door belofte, en allerhande laegenGa naar voetnoot876
 
Een hart te steecken in den boezem, op dat hyGa naar voetnoot877
 
Gewilliger den hove en ons te wille zy.
 
Zijn last verlichten dient om hem in slaep te wiegen.
880[regelnummer]
Daer komt hy. kon men slechts dien Joodt met hoop bedriegen.
SAMSON. TUCHTKNAEP. VORSTIN.
Samson:
 
Waerheene leit men my?
Tuchtknaep:
 
gy staet voor 's lants vorstin.
Samson:
 
Zegh liever voor mijn grootste en wreetste vyandin.
Tuchtknaep:
 
Wie overheert is, leer' by tijts het juck verdraegen.Ga naar voetnoot883
Samson:
 
Och, bitter leeren, uitgehongert, blaeu geslagen,
885[regelnummer]
Van maelen afgemat, berooft van 't hemelsch licht,
 
Ontbloot van hulp en troost.
Tuchtknaep:
 
zoo moet het gaen. zo sticht
 
Een Joodt geen' korenbrant met opgevange vossen.
Vorstin:
 
Schep moedt, gevangen vorst. gy kunt u zelf verlossen,
 
Of uwen zwaeren last verlichten. laet u raên.
890[regelnummer]
Men wint genade en gunst met aen de hant te gaen.Ga naar voetnoot890
Samson:
 
Geen mensch, geen vorst kan my mijne oogen wedergeven.
 
Ick mis mijne oogen, och, dat 's meer dan 't halve leven.
 
De dagh ging onder eens voor eeuwigh. ick verwacht
 
Den opgang nimmermeer. het is hier eeuwigh nacht:
895[regelnummer]
Noch mogen in der nacht alle andre dieren slaepen,
 
En rusten: Samson ziet geen rust voor hem geschapen.Ga naar voetnoot896
[pagina 211]
[p. 211]
Vorstin:
 
Gy ziet zoo deerlijck, dat my zelve uw droefheit deert.Ga naar voetnoot897
Samson:
 
Bezie dit krancke lijf. hoe is mijn vleesch verteert!Ga naar voetnoot898
 
De beenen wanckelen, en waggelen alreede.
900[regelnummer]
'k Verandere in een schim. tot noch heeft mijne bede
 
Den tuchtvooght noit verzacht. hy valt ons even straf,Ga naar voetnoot901
 
Hoewel de kracht bezwijckt. men roept: uw werck moet af.
 
Het hof hoeft meel. voort voort te molen: voort te molen.
 
Het hof beschuldight my. de wacht staet my bevolen.Ga naar voetnoot904
905[regelnummer]
Men rijdt een' ezel zoo den hals af. is 'er danGa naar voetnoot905
 
Geen mededoogen? och, de kunst van menschen kan
 
Een' harden diamant vermurwen, en verzachten:
 
Al zweet ick bloet voor zweet, geen traenen, geene klaghten
 
Vermurwen 's vyants hart: dat is en blijft verstockt.
910[regelnummer]
Verzaet u 't meel niet, dat ick maele; hacktme, en brockt
 
Dit mager lichaem, vel en beenders, in uw potten:
 
Aen 't vleesch is geen belang: het stinckt, en moet verrotten.Ga naar voetnoot912
 
Verrot het in uw mage, en smaeckt het uwen mont,
 
't Gedye u tot een spijs. tast aen: tast aen: zoo kont
915[regelnummer]
Gy roemen overal hoe Samson, doot van slaven,Ga naar voetnoot915
 
En opgegeeten, in uw maege leght begraven,Ga naar voetnoot916
 
Min vreesselijcker dan of tiger, of griffoenGa naar voetnoot917
 
My opvrat voor een aes. 't is toch om my te doen:Ga naar voetnoot918
 
Om Samson juicht dit feest. gy mooght hem vry beschimpen:
920[regelnummer]
Zijn levens spil loopt af: het lijf begint te krimpen:
 
De geest is 't lijf te groot, en zoeckt een ruimer lucht.
 
Een snixke, dan niet meer. een zucht, de leste zucht.Ga naar voetnoot922
Vorstin:
 
Bedaer wat, brave helt: bedaer wat. al dit quellen,Ga naar voetnoot923
 
Dit jammeren kan u maer quetsen, en ontstellen.Ga naar voetnoot924
925[regelnummer]
Wy wenschten, [woudt gy 't van uw vyandin verstaen,Ga naar voetnoot925
 
Zoo heet gy ons,] u noch in uw verdriet te raên,Ga naar voetnoot926
 
Verlossen wy u niet, ten minste uw' last te minderen:
 
En, och, of gy 't beproefde: een proef kan u niet hinderen.
[pagina 212]
[p. 212]
Samson:
 
Is noch mevrou belust, dus schots, op Dagons dagh,
930[regelnummer]
Te schimpen met een' slaef, een' dien zy over magh,Ga naar voetnoot929-930
 
Een' armen blinden man, op zijnen hals gevangen,Ga naar voetnoot931
 
En meer dan op den hals. mijn zuchten, mijn verlangen,
 
Mijn roepen, nacht en dagh, is om een korte doot,
 
Voor duizent doôn. ô Godt, gy ziet, en kent mijn' noodt.Ga naar voetnoot934
Vorstin:
935[regelnummer]
Zoo gy 't betrouwen kunt: wy komen u ten beste.Ga naar voetnoot935
Samson:
 
Zoo gy 't geloven kunt, het loopt met my op 't leste.
Vorstin:
 
Neen, neen, men sterft zoo niet: al is uw staet belast,Ga naar voetnoot937
 
Een al te taeie bant houdt ziel en lichaem vast.Ga naar voetnoot938
 
De draet van 's levens webbe is al te sterck gesponnen.Ga naar voetnoot939
940[regelnummer]
Men ziet zieltoogenden, en watze al lijden konnen,
 
Eer 't web wort afgeknipt. schoon 't leven endtlijck stuit,Ga naar voetnoot941
 
Dees vaert'er lichter, die bezwaerelijcker uit.Ga naar voetnoot942
Samson:
 
Wat middel zietge tot verlichting van ons quaele?Ga naar voetnoot943
 
Durf Samson hoopen, heet dat hy niet langer maele.Ga naar voetnoot944
945[regelnummer]
Betoon datge eenen vorst van slaven onderscheit.
Vorstin:
 
Daer is mijn hant.
Samson:
 
ô hant, wat hebtge lang gebeit!
Vorstin:
 
Gy zult na dezen dagh niet meer den molen trecken.
Samson:
 
Wat is'er nu, dat my genade kan verwecken,
 
Verwerven by den vorst?
Vorstin:
 
dit pleghtigh offerfeest
950[regelnummer]
Vereischt wat zonderlings. wy weeten hoe uw geestGa naar voetnoot950
 
Begaeft is met de kunst van worstelen, en springen,
 
En schermen. Samson weet van danssen, speelen, zingen,
[pagina 213]
[p. 213]
 
Oock van tooneelspel: want de wijsheit van den Nijl
 
Had Moses opgequeeckt, die zijn Hebreen dien stijl
955[regelnummer]
Hiet volgen. kunt gy nu uw hoogheit eens verneêren,Ga naar voetnoot953-55
 
En met een stichtigh spel van zinnen triomfeeren,Ga naar voetnoot956
 
In Dagons kerck, wanneer de vorsten zijn vergaêrt;
 
Wy zien het juck verlicht, dat uwen hals bezwaert.
Samson:
 
Kan ick met spel en zang den vryen staet herwinnen,Ga naar voetnoot959
960[regelnummer]
Wy willen, op die hoop, een heiligh spel beginnen,Ga naar voetnoot960
 
Dat Gaze en al het lant wel eeuwigh heugen zal.
Vorstin:
 
Gy kunt in Dagons kerck veel duizent in getal
 
Verheugen op het feest.
Samson:
 
zoo zy 't gehengen konnen.Ga naar voetnoot961-63
Vorstin:
 
Wy hebben lastigh zelf's aertspriesters hart gewonnen.Ga naar voetnoot964
965[regelnummer]
Hy heeft het toegestemt. men zocht een, die op 't feest
 
Moght speelen tegens u, Noëma, rijck van geest,
 
En wonderlijck begaeft.
Samson:
 
laet haer de stof verzieren,Ga naar voetnoot967
 
Een spel van zinnen, dat den wulpschen aert leert stieren,Ga naar voetnoot968
 
Zal teffens stichten, en verquicken; en ick rijck,Ga naar voetnoot969
970[regelnummer]
Met zingen, danssen, en een hemelsche muzijck,
 
Het speelgerecht, als met een edel sap, begieten,
 
Dat dit d'aenschouwers na dien dagh niet zal verdrieten.
 
Hoewel ick luttel danx by Silo kan begaen,Ga naar voetnoot973
 
'k Zoecke uitkomste in mijn ramp. wat reên zou dit ontraên?
Vorstin:
975[regelnummer]
Ga rustigh heene. laet u heerlijck innekleeden.Ga naar voetnoot975
 
Alleen getroost u in den ommegangk te tredenGa naar voetnoot976
 
Voor 't heilighdom. dan wacht in onze kerckkapel.
 
Men zal u nooden, om het stichtelijcke spel
 
Te speelen naer den eisch, als gy geraên zult vinden.Ga naar voetnoot979
Samson:
980[regelnummer]
Het rechte middel om my van dees boey t'ontbinden.Ga naar voetnoot980
[pagina 214]
[p. 214]
Vorstin:
 
Geley den lantsvorst ter kapelle. hou u reedt.Ga naar voetnoot981
 
Verklee hem naer zijn' staet: verander mede uw kleet.Ga naar voetnoot982
 
Hoe snel veranderde de Joodt, zoo ras hy hoorde
 
Van zijne ontlastinge, en de vryheit hem bekoorde.Ga naar voetnoot984
985[regelnummer]
Dees heerlijcke ommegang, en kercktriomf, en faem
 
Van Samsons wieroock, en tooneelspel zal den naem
 
Der Filistijnsche Goôn tot aen de lucht verheffen,
 
d'Aenpaelende Hebreen vernederen, en treffen,Ga naar voetnoot988
 
Dat hun gezantschap, hier te Gaze in ons palais,Ga naar voetnoot989
990[regelnummer]
Met kracht aenhouden zal om rust, en vasten pais.Ga naar voetnoot990
REY VAN JODINNEN.
I. Zang:
 
Wort 's lichaems blintheit onvermogen
 
En arremoe gerekent, wat
 
Is 't missen der inwendige oogen
 
Een grooter armoe: zoo men schat
995[regelnummer]
De ziel en 't lichaem naer heur waerde.
 
Het lichaem is slechts asch, en aerde,
 
De ziel al geest, en niet dan geest,Ga naar voetnoot997
 
Het lichaem in der tijdt bederflijck;Ga naar voetnoot998
 
De ziel leeft eeuwigh, en onsterflijck.
1000[regelnummer]
  Zy schoeit op eene hooger leest,Ga naar voetnoot1000
 
En zoeckt den oirsprongk aller vroomen,
 
Dat 's Godt, van wienze is afgekomen.
I. Tegenzang:
 
Gevangen Samson, nu aen 't quijnen,
 
Voelt blint deze armoede in den druck:Ga naar voetnoot1004
1005[regelnummer]
Noch armer staen de Filistijnen,
 
In 't midden van hun staetgeluck.Ga naar voetnoot1006
 
Zy missen hun gezicht inwendigh,
 
Gevoelen niet dat zij t'elendighGa naar voetnoot1008
 
Versteecken zijn van 't hooghste goet,Ga naar voetnoot1009
1010[regelnummer]
Dat 's Godt te kennen, en aenschouwen,
 
Hem aen te hangen met betrouwen,
 
Ontvonckt van 's hemels Geest, en gloet.
[pagina 215]
[p. 215]
 
Den reênloze is 't gezicht gegeven:Ga naar voetnoot1013
 
De reden leert ons hooger zweven.
II. Zang:
1015[regelnummer]
Zoo d'onbesnede Dagonisten
 
Hun blintheit kenden, zouden zy,
 
Misleit door 's afgronts loze listen,Ga naar voetnoot1017
 
Den afgodt op zijn jaergetyGa naar voetnoot1018
 
Met offerhande en omgang eeren,
1020[regelnummer]
Op d'offermaeltijt bancketteeren,
 
Verzaecken Godt, der dingen bron,
 
Waeruit zy lijf en ziel ontfangen?
 
Nu houdt hen Dagons nacht gevangen:Ga naar voetnoot1023
 
Dat 's meer te missen dan de zon,
1025[regelnummer]
Het eenigh en onendigh wezen.
 
O licht der Godtheit, noit volprezen!
II. Tegenzang:
 
Geluckiger staen wy Hebreeuwen,
 
Wien Godt die glanssen openbaert,
 
Eerst vader Abram voor veele eeuwen,
1030[regelnummer]
  Daer na aen Moses zich verklaert,
 
In zijne wetten, en beveelen.
 
Een eenigh wezen, Godt, te deelen,Ga naar voetnoot1032
 
Is af te gaen van 't eenigh een,Ga naar voetnoot1033
 
Een gruwelijcke afgoderye.
1035[regelnummer]
O Godt, bewaer in slavernye
 
Helt Samson, nu beschimpt, getreênGa naar voetnoot1036
 
Van Dagons razende offerknaepen.Ga naar voetnoot1037
 
Gy zijt alleen zijn sterckte en wapen.

voetnoot657
hoven: de hooftsteên van vs. 50.
voetnoot661
ernstigh: nadrukkelik.
voetnoot665
't joffrentimmer: de gezamenlike vrouwen.
voetnoot666
kan de vorst dit zoo verstaen: behaagt dit de vorst (vgl. vs. 730, 770, 847).
voetnoot667
watwe op zijn gena vermogen: in hoeverre wij zijn genade vermogen te verwerven.
voetnoot673
overendt: in beroering; geverft: gekleurd, bebloed.
voetnoot675
stoelen: tronen.
voetnoot676
barrenen: branden, woeden.
voetnoot677
verwen: kleuren.
voetnoot678
net geleght: keurig aangebracht (geborduurd of geweven).
voetnoot679
geestigh: vernuftig, kunstrijk.
voetnoot680
bespiegelt: beschouwt; een overeenkomst rekent van: acht overeen te komen met.
voetnoot681
ooghmuzijck: een streling van het oog (gelijk de muziek voor het oor); de bloem van spreuck: uitgelezen spreuken vol levenswijsheid.
voetnoot682
hemelval: verheven dichtertaal.
voetnoot685
sticht een' staet: geeft de overheid wijze lessen; lastervleck: smet van misdaad.
voetnoot686
heiligh noch onheiligh: kerkelike en wereldlike machthebbers.
voetnoot688
dommekracht: de ruwe, domme menigte.
voetnoot690
by de naelt van Memfis: bij het oude Egypte; Zonnestadt: Heliopolis. De eenige overgebleven obelisk (naelt) van de zonnetempel te Heliopolis werd beschouwd als de bron van alle wijsheid; hieruit putte ook Mozes, zie deel 5, blz. 563.
voetnoot696
aexteren: eksters (Brabantse vorm).
voetnoot697
Verbluft: brengt door kritiek tot zwijgen.
voetnoot698
dit's u bewust: dat weet gij.
voetnoot699
stemt met: betuigt instemming met.
voetnoot700
Betrou ons toe: Neem dit, in vertrouwen op ons, aan.
voetnoot701
voorslagh: voorstel.
voetnoot703
toegestelt: ingericht.
voetnoot704
wil: zal.
voetnoot705
afloopen als een draet: vlot verlopen.
voetnoot706
verstaet tot: is ingenomen met.
voetnoot708
geleden: geduld, toegelaten.
voetnoot710
Dagonist: aanbidder van god Dagon; geschil: verschil.
voetnoot712
Geloof: wees overtuigd.
voetnoot713-14
Zinspeling op de strijd van de Katholieke Vondel voor het toneel tegen de gereformeerde predikanten.
voetnoot720
personaedje: rol.
voetnoot724
yver: geloofsijver.
voetnoot725
onthaelen: ontvangen.
voetnoot729
wijs: de wijze om dit doel te bereiken.
voetnoot730
Verstaet: keurt goed.
voetnoot731
gedeelt in aert en zinlijckheden: onderling verschillend van karakter en neigingen.
voetnoot732
een reedlijck dier: een schepsel, met rede begaafd.
voetnoot733
dat redenmatigh is: wat aan de eisen van het gezond verstand beantwoordt.
voetnoot734
maet: maatstaf.
voetnoot735
Dat: wat.
voetnoot736
De wijzen leggen zelf geen gelijke maatstaf aan ten opzichte van wat redelik is.
voetnoot738
natuurlijck: van nature.
voetnoot739
doch ongelijck: maar niet in gelijke mate.
voetnoot740
op éénen voet: naar dezelfde norm.
voetnoot743
Om gelijck te gaen: om de goede verstandhouding te bewaren; stieren: besturen.
voetnoot745
heeft de maghten ingezet: heeft de instelling van machthebbers, van de overheid, noodzakelik gemaakt.
voetnoot746
smede: smeedde.
voetnoot747
de middellijn: het juiste midden.
voetnoot748
Noch: toch.
voetnoot750
iet: iets.
voetnoot751
de leên de ledematen, d.w.z. het lichaam, in tegenstelling met het hart.
voetnoot752
grondeeren: doorgronden.
voetnoot755
ontrust: verontrust.
voetnoot756
bestelt: verschaft; uit en in meeten: meer of minder toebedelen.
voetnoot758
te baet (te verbinden met quam in 753): strekte tot voordeel.
voetnoot760
Het outerboeck en 't zwaert: de geestelike en de wereldlike macht, Kerk en Staat.
voetnoot762
eenstemmigh: harmonies.
voetnoot764
't ons bedancken: daarvoor reden tot dankbaarheid hebben.
voetnoot766
Bevolen: toevertrouwd.
voetnoot767
Van Gaze tot aen Dor: Gaza lag aan de uiterste Zuidkust van Palestina, Dor in het midden der zeekust.
voetnoot768
Bewaert de hantvest: handhaaft het hem geschonken privilege; Godts drempels: de tempels.
voetnoot769
de kerckstoel wort gekent: het recht van de opperpriester wordt erkend.
voetnoot770
verstaen: goedkeuren.
voetnoot773
drang: drom, menigte.
voetnoot775
zich gewaerdighde: dat het hem zou behagen.
voetnoot778
hoeft te: moet; wettigheit en stem: wettelike toestemming.
voetnoot779
leenen: verlenen.
voetnoot780
amptenaer: waardigheidsbekleder.
voetnoot785
zie vs. 767.
voetnoot788
zeeghaftigh bancketteeren: feestmaal om de overwinning te vieren.
voetnoot791
Ten prijs: tot lof.
voetnoot792
wy laeten 't ons gevallen: dan behaagt het ook ons.
voetnoot793
verdienstigh: verdienstelik.
voetnoot794-95
een hoogen draf en toon gezet op stoffen: de gegeven stof op een verheven dichterlike wijze behandeld (vgl. hoogdravend: verheven); met wetenschap te schicken; als ze met dramaties talent gecomponeerd worden.
voetnoot797
de personaedje: de toneelspeler.
voetnoot800
De schouwburgh uitberst: de toeschouwers uitbundig juichen.
voetnoot803
aengedaen met: bevangen door; wijze en wetten: de regels van de kunst.
voetnoot804
inkleên: een kostuum aantrekken.
voetnoot806
biet: biedt aan; hof: paleis.
voetnoot810
ontbreeckt geen snel verstant: heeft een vlug begrip.
voetnoot811
zonder kerckgerucht: zonder de gewijde stilte te verstoren; als: als 't ware.
voetnoot814
gewaet noch speeltuigh spaert: overvloed heeft van gewaden en muziekinstrumenten.
voetnoot817
afgerecht op: geoefend in.
voetnoot819-20
't vermogen wert uitgetogen: beroofd werd van zijn vermogens.
voetnoot821
De godtshut: de tempel; hier: de tempelbezoekers.
voetnoot822
de godtskist: het tabernakel; koorael: dienaar in het koor.
voetnoot824
een spel van zinnen (rederijkersterm): een allegories spel.
voetnoot830
hoe gaet dit toe?: hoe gaat dat in zijn werk?
voetnoot832
smoocken: wierook offeren.
voetnoot835
verbaest: ontsteld; te rugge vaeren: achteruit stromen.
voetnoot836
Silo: de plaats in Palestina, waar Jozua de ark des verbonds oprichtte.
voetnoot840
stichtigh: stichtelik.
voetnoot842
Wat Godtheit heet: alle goden.
voetnoot845
gebrack: ontbrak.
voetnoot848
naugezet: bekrompen, angstvallig, nauwnemend (Ned. Wdb. IX, 1647); als aen een stroo gebonden: zijn gemakkelik over te halen (Ned. Wdb. XVI, 118), nl. om zich tegen dit toneelspel te verzetten.
voetnoot849
zich ontstell': zich ergert, aanstoot neemt.
voetnoot851
kerckstellaedje: kerktoneel.
voetnoot852
personaedje: speler.
voetnoot854
loos: listig; pol: minnaar.
voetnoot857
lichtvaerdige: lichtzinnige; zonder trou: trouweloze.
voetnoot858
lijf: hart, zie Ned. Wdb. VIII, 2244.
voetnoot859
voorstel: voorstelling.
voetnoot860
's lands rechter: als rechter.
voetnoot863
toen min hem griefde: toen de liefde hem kwelde.
voetnoot864
een: iemand.
voetnoot867
stemmen: stemmen in met (vgl. vs. 870).
voetnoot869
poort: stad.
voetnoot872
Bestel: geef last.
voetnoot875
Ons zal verlangen: wij verlangen (te weten); wil: zal.
voetnoot876
laegen: listen.
voetnoot877
Een hart te steecken in den boezem: moed in te spreken.
voetnoot883
overheert: overmeesterd.
voetnoot890
gunst: genegenheid; aen de hant te gaen: zich gewillig te schikken, te onderwerpen.
voetnoot896
voor hem geschapen: hem toebedeeld.
voetnoot897
ziet zoo deerlijck: ziet er zo deerniswekkend uit.
voetnoot898
krancke: zwakke.
voetnoot901
verzacht: vermurwd; valt straf: is gestreng.
voetnoot904
staet bevolen: is toevertrouwd.
voetnoot905
rijdt den hals af: put zijn krachten uit, ten dode toe (hals: leven).
voetnoot912
Aan het vlees is niets gelegen; dat moet toch verrotten.
voetnoot915
van slaven: door het slavenwerk.
voetnoot916
leght: ligt.
voetnoot917
Min vreesselijcker: de bedoeling is: minder vreselik.
voetnoot918
aes: voedsel.
voetnoot922
snixke: de doodsnik.
voetnoot923
brave: dappere.; quellen: tobben (Ned. Wdb. VIII, 756).
voetnoot924
ontstellen: van streek brengen.
voetnoot925
verstaen: vernemen.
voetnoot926
Zoo heet gy ons: met die naam (nl. vijandin) noemt gij ons.
voetnoot929-930
dus schots te schimpen: zo schamper te spotten; over magh: de baas is.
voetnoot931
op zijnen hals gevangen: met beschikking over zijn leven gevangen gezet.
voetnoot934
voor: in plaats van.
voetnoot935
't betrouwen: er op vertrouwen; komen u ten beste: handelen om uw bestwil.
voetnoot937
uw staet belast: uw toestand drukkend, bezwarend.
voetnoot938
taeie: stevige; vast: verbonden.
voetnoot939
webbe: weefsel.
voetnoot941
afgeknipt: losgeknipt (nl. van de weefstoel).
stuit: tot een einde komt.
voetnoot942
De een scheidt gemakkeliker, de ander met meer moeite van het leven.
voetnoot943
quaele: ellende.
voetnoot944
Durf: mag; heet: beveel dan.
voetnoot950
wat zonderlings: iets biezonders.
voetnoot953-55
zie vs. 690; stijl: trant; hiet: beval.
voetnoot956
stichtigh: stichtelik; triomfeeren: het feest luister bijzetten.
voetnoot959
den vryen staet: (de toestand van) vrijheid.
voetnoot960
heiligh: gewijd.
voetnoot961-63
Bedekte toespelingen op wat gebeuren gaat, in dezelfde bewoordingen als de uitspraak van het orakel in vs. 1292; gehengen konnen: kunnen uithouden (Mnl. Wdb. II, 1135).
voetnoot964
lastigh: met moeite.
voetnoot967
verzieren: bedenken.
voetnoot968
wulpschen: dartele, losbandige.
voetnoot969
rijck: overvloedig.
voetnoot973
Silo, zie vs. 836; begaen: verwerven.
voetnoot975
rustigh: kloekmoedig; heerlijck: vorstelik; innekleeden: aankleden (vgl. vs. 804).
voetnoot976
ommegangk: processie.
voetnoot979
als gy geraên zult vinden: zoals gij het raadzaam zult achten.
voetnoot980
Wat Samson met deze woorden bedoelt, moet de Vorstin ontgaan.
voetnoot981
den lantsvorst: vleiende betiteling om Samson gunstig te stemmen.
voetnoot982
staet: hoge positie. Na deze woorden wordt Samson weggevoerd.
voetnoot984
ontlastinge: verlichting.
voetnoot988
Aenpaelende: in aangrenzende streken wonende.
voetnoot989
Dat: zodat
voetnoot990
aenhouden zal om: aandringen zal op, smeken om.
voetnoot997
niet: niets.
voetnoot998
in der tijdt bederflijck: in dit aardse leven vergankelik.
voetnoot1000
Zij is van edeler aard.
voetnoot1004
in den druck: in zijn ellendige toestand.
voetnoot1006
hun staetgeluck: de voorspoed van hun rijk.
voetnoot1008
t': te = zeer.
voetnoot1009
versteecken: verstoken.
voetnoot1013
Ook het redeloze schepsel heeft gezichtsvermogen, maar ....
voetnoot1017
's afgronts: van de hel.
voetnoot1018
jaergety: jaarliks feest.
voetnoot1023
nacht: de duisternis waarin ze verkeren door hun geestelike blindheid.
voetnoot1032
te deelen: te splitsen in verschillende godheden.
voetnoot1033
af te gaen van: te verzaken.
voetnoot1036
getreên: getrapt.
voetnoot1037
Van: door.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

titels

  • De werken van Vondel (10 dln) (WB-editie)


auteurs

  • Leo Simons

  • C.R. de Klerk

  • J. Prinsen J.Lzn

  • H.W.E. Moller

  • B.H. Molkenboer

  • J.F.M. Sterck

  • L.C. Michels

  • C.G.N. de Vooys

  • C.C. van de Graft

  • J.D. Meerwaldt

  • A.A. Verdenius


Over dit hoofdstuk/artikel

lied

  • Naar de Nederlandse Liederenbank