Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De werken van Vondel. Deel 10. 1663-1674 (1937)

Informatie terzijde

Titelpagina van De werken van Vondel. Deel 10. 1663-1674
Afbeelding van De werken van Vondel. Deel 10. 1663-1674Toon afbeelding van titelpagina van De werken van Vondel. Deel 10. 1663-1674

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (8.06 MB)

XML (2.58 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
drama

Subgenre

verzameld werk
gedichten / dichtbundel
tragedie/treurspel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De werken van Vondel. Deel 10. 1663-1674

(1937)–Joost van den Vondel–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

Het vyfde bedryf.

US. LYKUNGZUS. XAIANGA. REY.
Us:
 
Nu rept u in der yl, staffiers en hoftrouwanten,
 
En past op 't voorhof hier den gouden troon te planten.
1465[regelnummer]
De nieuwe keizer stapt door juichend hofgewoel,
 
Op trommel en trompet, naer 's voorzaets hoogen stoel.
 
O zegenrijkste vorst en veltheer, aengebeden
 
Van koningkrijken, en een ry verwonne steden,
 
Genaek ter goeder uure, en schut der volken scha.Ga naar voetnoot1469
1470[regelnummer]
Ontferm u over 't volk, en open uw gena
 
Voor allen, die in 't stof, aen 't outer van uw voeten,
 
Zich werpende, u verheught inhaelen en begroeten.
Lykungzus:
 
Rijs op, aertskantzelier. gy waert den voorzaet trou.
 
Dat een van allen nu den nazaet klaer ontvou'
1475[regelnummer]
Hoe deze treurrol van Zungchin is afgeloopen.
Us:
 
Trouwanten, zet de poort van hof en boomgaert open.Ga naar voetnoot1476
[pagina 386]
[p. 386]
 
Genadighste, daer zien uwe oogen in 't verschietGa naar voetnoot1477
 
Den droeven uitgang van Taimingaes out gebiet.Ga naar voetnoot1478
 
Zy drijven beide stil op hunne koussebanden.Ga naar voetnoot1479
1480[regelnummer]
Flus dreef heel Sina noch en vijftien groote landenGa naar voetnoot1480
 
Alleen op 't erfgezagh van hunne majesteit.
 
Daer komt de rijxvorstin Xaiange, om u bescheitGa naar voetnoot1482
 
Te brengen, en het lot t'ontvouwen van dees beide:
 
Want, als staetjoffer, zy onze erfprinces geleide
1485[regelnummer]
In haer slaepkamer, en de dootsche keizerin
 
Naer 's keizers lusthof, op het bloetspoor van Zungchin.
 
Zy heeft de dootverf al gezet, van rou bezweeken.Ga naar voetnoot1487
Lykungzus:
 
Schep moedt, mevrou. bedaer: verhaest u niet in 't spreeken.
Xaianga:
 
Genadighste, och wat heb ik heden niet beleeft!Ga naar voetnoot1489-vlg.
1490[regelnummer]
De geest der dochter en haer moeder waert en zweeft,
 
Gelijk ook 's keizers geest, voor mijne scheemrende oogen:
 
En naulijx kan ik nu d'opgaende zon gedoogen,
 
Die levenden verquikt, en mijn gemoedt bedroeft.
 
De droefheit houdt mijn hart beknelt en toegeschroeft.
1495[regelnummer]
  De dochter nam zoo dra geen oorlof van den vaderGa naar voetnoot1495
 
Op 't voorhof met een' kus, of zy en hy te gader
 
Met een' de moeder treên, gevolght van hofgezin
 
En my, verbaest en bleek en dootsch ter kamer in.
 
De dochter zet zich, met geen tranen op de wangen
1500[regelnummer]
Van dootschrik, nu getroost den hartesteek t'ontfangen,
 
Voor haer' heer vader schrap, die stijf staet en bedrukt:
 
Als zy den boezem met haer handen openrukt.
 
Wat was'er een geschrey! wat hoortmen al getrappels?
 
Hy zagh geen borsten, neen, maer een paer hangende appels,
1505[regelnummer]
Van koningshanden waert, uit gloet en bruiloftslust,Ga naar voetnoot1505
 
Eerbiedighlijk gestreelt, gekust en dan herkust.
 
Hy kent zijn eigen kroost aen aengezicht en oogen,
 
De spiegels van haer ziel, met 's vaders rou bewogen.
 
Hy ziet de versche roos van weêrzijde op de wang
[pagina 387]
[p. 387]
1510[regelnummer]
Bestorven, ook den mont. wat staet de vader bang
 
Met eenen blooten dolk! hy smijt den ponjaert neder,
 
En stampte langs den vloer wel drywerf heene en weder.
 
Toen toegetreden keert het aenzicht van haer af,
 
Ontveinzende den steek, dien hy de dochter gaf,
1515[regelnummer]
Als door zijn eigen hart. de bloetbron, niet te schatten
 
Op 't fijnste kroonegout, aen 't springen stroomen spatten,
 
Besprengt het keizerlijk het vaderlijk gewaet.
 
Zoo zijghtze neêr. de doot misverft dat schoon gelaet.
 
De moeder staet stokstijf. de vader raest verbolgen,
1520[regelnummer]
En vatze by de hant, die naulijx hem kan volgen.
 
Ik ondervangze, en breng heur naer het lustprieel,Ga naar voetnoot1521
 
In 's pruimbooms schaduwe, een elendigh treurtooneel.
 
De keizer kustze, en spoet te scheiden uit dit leven,
 
Verhangt zich aen den boom, van wanhoop aengedreven,
1525[regelnummer]
Met zijnen koussebant. zy volght den keizer na,
 
Gejaeght van 't hofgeschal: vertoef niet: rep u, dra.Ga naar voetnoot1526
 
Lykungzus komt, gesterkt van duizent hofbesneênen.
 
Uw jongste dag is om: uw zon heeft uitgescheenen.
Lykungzus:
 
Ons jammert hunne elende, en 't hooren van dien toon.
Us:
1530[regelnummer]
Genadighste, beklee dien ingeruimden troon.
 
Geen vroom Sinees kan u deze erfnazaetschap weigeren.Ga naar voetnoot1531
Lykungzus:
 
Hoe dus? bezwijken nu de beenen, onder 't steigerenGa naar voetnoot1532-vlg.
 
Ten ingeruimden troon, tot drywerf achtereen.
 
Wat spelt dit voorspook heil of onheil? neen ô neen:Ga naar voetnoot1534
1535[regelnummer]
Wy willen onversuft ons in dien zetel zetten,
 
En 't rijk hanthaven by zijn recht en oude wetten.
Us:
 
Geluk, heer keizer: heil, lang leven, rust en spoet.Ga naar voetnoot1537
 
Ontfang dien gulden brief. Zungchin heeft met zijn bloet,
[pagina 388]
[p. 388]
 
Als zijnen jongsten wil, dit bladt aen u geschreven,
1540[regelnummer]
En op den eedt belast den nazaet dien te geven.Ga naar voetnoot1540
Lykungzus:
 
Heer kantzler, lees den brief voor allen overluit.
Us:
 
Geluk, heer nazaet: ons regeering heeft nu uit.
 
Geene onderdaenen ons van deze kroon beroofden,
 
Maer hofbesneênen, krijghskornels, en opperhoofden.
1545[regelnummer]
Zy meldden godtloos ons het hofverraet te spa.
 
De hemel schenkt u 't rijk. acht schelmen uw gena
 
Onwaerdigh. strafze streng, ten spiegel van de boozen.
 
Neem wraek, in onzen naem, van schelmen en godtloozen.
Lykungzus:
 
Waer blijft Kolaüs?
Us:
 
hy verhing zich aen een' boom.
1550[regelnummer]
De wanhoop, los van bant, gaf eenen vryen toom
 
Aen hofbesneênen, trou by eer en eedt gebleven,Ga naar voetnoot1551
 
Om, op hun meesters spoor, te scheiden uit het leven.
Lykungzus:
 
Aertskantzelier, volhardt. uw trou blijve ongewraekt.
 
Schrijf Uzangueius, die den grooten muur bewaekt,Ga naar voetnoot1554
1555[regelnummer]
Tienhondertduizenden gebieden kan met wenken,
 
Dat hy ten hoof verschijn'. wy willen hem beschenken,
 
En hooger heffen op een' koningklijken troon.
 
Uit krachtvan 't recht, dat gy hebt over uwen zoon,Ga naar voetnoot1558
 
Beveel hem op den hals, dat hy zich in koom' stellen,Ga naar voetnoot1559
1560[regelnummer]
Met alle hoofden en manhafte krijghskornellen.
 
Men zalze altzamen van den ouden eedt ontslaen,
 
Om door den nieuwen eedt, getrou en onderdaen,
 
Lykungzus op den troon, hem toegekeurt, t'ontfangen.
Rey:
 
Wy kruisgenooten uit Europe om strijt verlangen,
1565[regelnummer]
Doorluchtste majesteit, te hooren uit uw' mont,
 
Of wy Peking en 't hof, dat voor ons open stont,
 
Verlaeten moeten, en terstont te lande uit trekken.
[pagina 389]
[p. 389]
Lykungzus:
 
Volhardt: wy willen in ons schaduwe u bedekken
 
Voor oproer en gewelt. Lykungzus blijft uw vrient.
1570[regelnummer]
Gy hebt dees kroon getrou gehanthaeft en gedient.
 
Bewaert de hantvest van uw vryheit onbezweken.Ga naar voetnoot1571
REY. DE GEEST VAN XAVERIUS.
Rey:
 
Gelooft zy Godt. nu laet ons hem eendraghtigh smeeken
 
Dat hy een teken van genade ons openbaer'.
 
Hier daelt een heldre wolk. men ziet eene engleschaer
1575[regelnummer]
Aenheffen eenen dans, op hemelsche gezangen.
 
Men kniele om zulk een' groete, uit 's hemels schoot ontfangen,
 
Geluk en zegen, ons van boven toegeleit.Ga naar voetnoot1577
 
De wolk gaet open. welk een glans en heerlijkheit
 
Verschijnt hier in 't verschiet, uit 's hemels goude boogen!
1580[regelnummer]
Een heiligh, rijk van glans, verquikt de schreiende oogen,
 
En opent zijnen mont tot 's allerhooghstens eer.
 
Men luistre aendachtigh toe, en valle op 't aenzicht neêr.
Xaverius:
 
Altaergenooten, mijn gebroeders, wilt niet vreezenGa naar voetnoot1583
 
In dezen overgangk van 't rijxhof der Sinezen:
1585[regelnummer]
Lykungzus hangt te los aen 't wankele avontuur:
 
Want Uzangueius zelf, de wachter, wil den muurGa naar voetnoot1586
 
Ontsluiten voor het heir des Tarters. dees, aen 't bruizen,
 
Zal, als een waterval door opgezette sluizenGa naar voetnoot1588
 
Inberstende, al het lant zet in een bare zee,
1590[regelnummer]
Velt winnen; de tyran Lykungzus deze ste
 
Verbaest verlaeten, vliên met zijn geroofde schatten,
 
Omkomen, en Peking het nieu gezagh zien spatten,
 
Twee zoonen van Zungchin onthoofden voor de stadt,Ga naar voetnoot1593-vlg.
 
Den derden in een' poel, van wanhoop afgemat,
1595[regelnummer]
Gesprongen, over hals en hooft gedompelt, smooren,
 
En al 't Sineesche rijk, na slagh op slagh, verloren.
[pagina 390]
[p. 390]
 
Dan wil de groote Cham, in dezen ommezwayGa naar voetnoot1597
 
Van staten, Tartarye, en Sina, en Kathay,Ga naar voetnoot1598
 
In eene heerschappy gesmolten, trots regeeren.
1600[regelnummer]
Hy zal uw vryheit niet besnoeien maer vermeeren,
 
Terwijlge 't Heidendom herbaert door Christus wet,
 
Tot dat zich d'afgront, dol van nijt, hier tegens zett',
 
De nazaet opgeroit, en zonder reên verbolgen,Ga naar voetnoot1603
 
Besta den godsdienst straf te dreigen en vervolgen,
1605[regelnummer]
Den Bonsien ter gunste, en hun vervloekt altaer.
 
Zoo ging het in Japon, geleden vijftigh jaer.
 
Het wettigh strijden gaet voor 't heerlijk triomfeeren.Ga naar voetnoot1607
 
Wie kan Godts oordeel en voorzienigheit grondeeren!
 
Want krachtigh treftze 't wit en oogmerk daerze op mikt,
1610[regelnummer]
Terwijlze lieflijk 't voorgeziene in orde schikt.
Rey:
 
Al zienwe boven 't hooft veel donkre wolken hangen;
 
Wy geven ons aen Godts voorzienigheit gevangen,
 
Met onvermoeit gedult, uit ootmoedt en ontzagh.
 
Het licht komt, na den nacht, veel schooner voor den dagh.

 

EYNDE.

voetnoot1469
ter goeder uure: tot uw en ons geluk (op de goede, de gunstige tijd); schut: hou tegen, weer af.
voetnoot1476
Trouwanten: (trawanten) wachters.
voetnoot1477
Lykungzus heeft niet geweten dat de keizer gestorven was, de Mandjoe's hebben zijn lijk eerst een maand na zijn dood in het tuinprieel gevonden.
voetnoot1478
out gebiet: oude heerschappij.
voetnoot1479
drijven: hangen, zweven.
voetnoot1480
Flus: straks nog; vijftien groote landen: de vijftien uitgestrekte gewesten van het toenmalige Sjina.
voetnoot1482
de rijxvorstin: de eigenlike hofdames, die de onmiddellike omgeving van de keizerlike famielie vormden, waren dochters uit de hoogste vorstelike geslachten van het rijk.
voetnoot1487
de dootverf: de doodskleur; dodelike bleekheid (doodverf eigenlik van de grondverf der schilderingen; dikwels gebruikt eenvoudig als: doodskleur).
voetnoot1489-vlg.
De prinses is niet door haar vader gedood, maar ontsnapt, en door de vader van de keizerin opgenomen.
voetnoot1495
oorlof: afscheid.
voetnoot1505
waert .... gestreelt: waard gestreeld te worden.
voetnoot1521
Ik ondervangze: ik vang haar op onder d'armen; ik steun haar onder d'armen.
voetnoot1526
Bij grote rampen, die de Sjinezen overkwamen, doden, zij zich zelf met heel hun gezin. Bij de val van de laatste Ming-keizer zijn duizende burgers vrijwillig de dood ingegaan. Vandaar de aansporing van het gevolg aan het keizerlik gezin, opdat zij niet levend in de handen van de vijand zouden vallen.
voetnoot1531
erfnazaetschap niet in letterlike zin als erfgenaam van den bloede; maar het erfrecht als veroveraar. De Sjinezen erkenden op zichzelf dat recht; de gevallen keizer werd in hun ogen niet meer door de hemel als zoon erkend; de nieuwe heerser was de nieuwe zoon van de hemel.
voetnoot1532-vlg.
Lykungzus, zo verhalen de berichten uit die tijd, dorst de troon niet bestijgen; en zou toen hij die eens bestegen had, weer terstond zijn afgedaald; 't steigeren: het opstijgen.
voetnoot1534
dit voorspook: dit voorteken.
voetnoot1537
spoet: voorspoed.
voetnoot1540
op den eedt belast: onder eedbelofte mij gelast.
voetnoot1551
hofbesneênen: enkelen van de eunuchen waren trouw gebleven, en volgden hun meesters in de dood (zie op vs. 1526).
voetnoot1554
den grooten muur: de grote Sjinese muur, die het Sjinese rijk in 't Noorden afsloot.
voetnoot1558
Uit kracht van 't recht, zie op vs. 1451.
voetnoot1559
op den hals: op verbeurte van het leven; zich in koom' stellen: zich komt melden.
voetnoot1571
de hantvest: de erkenning, de u geschonken waarborg. Lykungzus heeft inderdaad de paters goed behandeld (vooral om Schall) en toegestaan dat zij hun huis en kerk behielden. Velen van de hoge ambtenaren werden gefolterd en ter dood gebracht.
voetnoot1577
toegeleit: toegelegd, geschonken.
voetnoot1583
Altaergenooten als priesters; mijn gebroeders als Xaverius' medebroeders in de Sociëteit van Jezus.
voetnoot1586
Uzangueius d.i. Woe San-kwei is werkelik de bondgenoot der Mandsjoe's geworden tegen Lykungzus d.i. Li Tse-tsjheng, die al diens bloedverwanten had uitgemoord. De grote muur heeft hij niet ontsloten voor de Mandjoe's, zij waren al diep in Sjina doorgedrongen (zie Inhoudt op r. 26-27).
voetnoot1588
opgezette: opengezette.
voetnoot1593-vlg.
Ook dit is niet zo geschied; wel is de oudste zoon van de keizer later door de Mandjoe's ter dood gebracht met andere bloedverwanten en beambten; hij weigerde van de Mandsjoe's enig vorstenambt te aanvaarden, en toonde hun zijn verachting.
[tekstkritische noot]TEKSTKRITIEK: 1606 geleden: de oude uitg. leest getreden.
voetnoot1597
wil: zal; de groote Cham: de keizer der Mandsjoe's.
voetnoot1598
Kathay: Kathay (Cathay), was in de middeleeuwen bekend; in de 17e eeuw dacht men zich dit als een groot Mongools rijk, dat ten Noorden van Sjina gelegen was. Het is echter gebleken, dat de Middeleeuwse reizigers en missionarissen met Kathay niets anders dan Sjina bedoeld hebben.
voetnoot1603
De nazaet is Khang-hsi, de opvolger van Sjoen-tsjih (zie blz. 330 noot op r. 33); opgeroit: (opgeruid) opgezet.
voetnoot1607
gaet voor: gaat vooraf aan.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

titels

  • De werken van Vondel (10 dln) (WB-editie)


auteurs

  • Leo Simons

  • C.R. de Klerk

  • J. Prinsen J.Lzn

  • H.W.E. Moller

  • B.H. Molkenboer

  • J.F.M. Sterck

  • L.C. Michels

  • C.G.N. de Vooys

  • C.C. van de Graft

  • J.D. Meerwaldt

  • A.A. Verdenius