Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Lucifer. Adam in ballingschap, of Aller treurspelen treurspel. Noah, of Ondergang der eerste wereld (2004)

Informatie terzijde

Titelpagina van Lucifer. Adam in ballingschap, of Aller treurspelen treurspel. Noah, of Ondergang der eerste wereld
Afbeelding van Lucifer. Adam in ballingschap, of Aller treurspelen treurspel. Noah, of Ondergang der eerste wereldToon afbeelding van titelpagina van Lucifer. Adam in ballingschap, of Aller treurspelen treurspel. Noah, of Ondergang der eerste wereld

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.68 MB)

Scans (15.47 MB)

ebook (4.42 MB)

XML (0.76 MB)

tekstbestand






Editeur

M.A. Schenkeveld-van der Dussen



Genre

drama

Subgenre

tragedie/treurspel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Lucifer. Adam in ballingschap, of Aller treurspelen treurspel. Noah, of Ondergang der eerste wereld

(2004)–Joost van den Vondel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Het proza bij de tragedies

De tragedies worden alledrie voorafgegaan door soms uitgebreid voorwerk in proza. In Lucifer en Adam in ballingschap bestaat dat uit een Opdracht en een Berecht, in Noah zijn in de Opdracht ook elementen van een Berecht opgenomen.

In een Opdracht of dedicatie draagt een dichter zijn werk op aan een hooggeplaatst personage, met de bedoeling van hem een zekere protectie te krijgen of ook wel een vorm van beloning. De Opdracht voor Lucifer is wel het hoogst gegrepen, gericht als ze is tot de Duitse keizer, in Vondels idealiserende ogen te beschouwen als Gods stadhouder op aarde, die van Adam in ballingschap is gericht tot de regenten van liefdadige instellingen in Amsterdam die deelden in de opbrengst van de schouwburg en dus als voorstanders van het toneel konden gelden, Noah ten slotte is opgedragen aan een aanzienlijke Amsterdammer en katholieke geloofsgenoot van de dichter.

Zo'n Opdracht dient uiteraard de adressaat gunstig te stemmen en de dichter streeft daarom ook naar een zeer hoog artistiek niveau. Zo begint hij bijvoorbeeld, naar klassiek model, met een lange, kunstige zin. De eerste zin

[pagina 323]
[p. 323]

van de Opdracht aan de keizer van Lucifer bijvoorbeeld bestaat uit een breedvoerige volzin, met een dubbele vergelijking, doormidden gedeeld met een tegenstelling. De kernwoorden zijn ‘mogendheid’ en ‘majesteit’, zowel van toepassing op God als op de aardse machthebber, maar ook woorden als ‘begenadigen’ en ‘gewaardigen’ die uitdrukken dat deze verheven heersers nederige smekelingen bij hun troon toelaten.

En daarmee is een toon gezet. Bij zulk artistiek hoogwaardig proza behoort vanzelfsprekend ook dat men enig geleerdheidsvertoon te berde brengt, in de vorm van citaten of verwijzingen naar belangrijke auteurs. De loftrompet wordt gestoken voor de adressaat en in enkele woorden wordt ook aangegeven waarom het aangeboden toneelstuk nu juist zo goed bij de ontvanger past.

De Berechten zijn niet tot een bepaald persoon gericht, maar tot de geïnteresseerde lezers in het algemeen, door Vondel beschouwd als welwillende bondgenoten. Het zijn essays waarin de dichter uiteenzet wat de bedoelingen van zijn tragedie waren, welke moeilijkheden hij bij de opzet heeft moeten overwinnen, waar inhoudelijke problemen lagen en waarin hij soms ook een verdediging van zijn werkwijze geeft. Om zijn doel te bereiken hanteert de schrijver een vloed aan argumenten en een grote hoeveelheid autoriteiten om zijn woorden kracht bij te zetten. Het gaat daarbij niet om een strak wetenschappelijk betoog maar om retorische overtuigingskracht.

Vondels proza kent geen voetnoten. Ook dat heeft tot gevolg dat de lezer gemakkelijk meegesleept wordt en nauwelijks de gelegenheid krijgt bijgedachten of kleine zijsporen van het hoofdbetoog te onderscheiden. Zo zouden wij tegenwoordig de uitweiding in het voorbericht van Lucifer over de natuurkundige kennis die onder de schors van de fabel van de reuzenstrijd verborgen zit en die in het betoog geen enkele functie vervult, als wetenswaardigheid in een voetnoot plaatsen. In datzelfde Berecht komt een passage voor waarin Vondel, ter verdediging van het toneel, allerlei bijbelse en christelijke schrijvers opsomt die toneelspelen over bijbelse onderwerpen hebben gemaakt. Dan valt ook de naam van Richard Baker, een protestantse Engelsman die een korte meditatie over de val van de engelen heeft geschreven. Geen toneelstuk dus en dus ook zonder bewijskracht hier. In een moderne tekst zou dat een voetnoot geworden zijn, ongeveer als volgt: ‘Overigens, ook een moderne protestantse godgeleerde is al heel breedvoerig met het interpreteren en overdenken van het onderwerp van mijn toneelstuk bezig geweest. Daar ging het wel niet om toneel maar om proza, maar ook hij ging soms ver buiten de strikte bijbelse gegevens.’

Ook het feit dat de teksten vaak niet in alinea's zijn ingedeeld, heeft het effect dat de lezer eerder wordt meegenomen door de stroom van argumenten en autoriteiten dan dat hij die kritisch bekijkt. Vondel glijdt soepel van het een naar het ander en het is kennelijk de bedoeling dat de lezer zich laat meevoeren. Ook dat leidt af van het feit dat de bewijsvoering soms strikt genomen niet

[pagina 324]
[p. 324]

klopt en soms ook op minder belangrijke punten geconcentreerd is. De lezer zal niet alles op een goudschaal willen wegen, temeer omdat, in de woorden van het Berecht voor Lucifer, de essays gericht zijn tot medestanders, immers ‘de kunstgenoten en begunstigers der toneelspelen.’ Die hoeven eigenlijk niet overtuigd te worden maar hebben alleen ad hoc wat steun en uitleg nodig. Voor zulke lezers is het voldoende als ze ervan doordrongen zijn geraakt dat wat de dichter gaat bieden alleszins respectabel, theologisch verantwoord en zelfs vroom is.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken