Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Toneelwerken (1975)

Informatie terzijde

Titelpagina van Toneelwerken
Afbeelding van ToneelwerkenToon afbeelding van titelpagina van Toneelwerken

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.34 MB)

Scans (29.91 MB)

XML (1.70 MB)

tekstbestand






Editeur

W.J.C. Buitendijk



Genre

drama

Subgenre

klucht
lofdicht(en)
tragedie/treurspel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Toneelwerken

(1975)–Jan Vos–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 459]
[p. 459]

Besluit

Ondanks het feit dat de drie toneelwerken van Jan Vos tot verschillende genres behoren, nl. het melodramatische treurspel of gruweldrama; de klucht, later uitgroeiend tot een klein blijspel; de tragedie ‘à grand spectacle’, - en op verschillende plaatsen en in verschillende tijden speelden, nl. de Romeinse keizertijd; het eigentijdse Amsterdam; een half-mythische Griekse wereld, - zijn er treffende overeenkomsten in een aantal motieven. In de drie spelen is een dominant wereldbeeldaspect. De verbeeldingswereld van Vos, - in flagrant contrast met het feit dat hij bijna een kwart eeuw lang leider is geweest van de openbare feestelijkheden in het glorieuze Amsterdam van de Gouden Eeuw, - is vol van misdaad, dood, moord, overspel, bedrog, veinzerij, hel, demonen, spoken en waanzin.

Het is van belang, een aantal van deze elementen eens naast elkaar te zetten. (De eerste kolom betreft Aran en Titus; de tweede de Klucht van Oene, 2e versie; de derde Medea).

 

1. Vrouwenkarakters.

Thamera, een overspelige vrouw, die haar man vermoord heeft, boeleert met een moorse generaal en huwt desondanks met de keizer. Geile Fijtje, een overspelige vrouw, bedriegt haar man Oene en boeleert met Ritsaart. Hypsipyle vermoordt haar man; Medea vermoordt haar broer en haar kinderen; Kreüza maakt Medea's echtgenoot ontrouw en hoont Medea.

2. Optreden van de vrouwen tegen de mannen (Medusa-effect).

Thamera brutaliseert Aran, Titus, Lucius en de priester Leeuwemond, en tracht de ondergang te bewerken van Titus en Saturninus, met hun familie. Fijtje behandelt Oene als een vod, en brutaliseert de schout, pachter, notaris, steebode, diefleider, verklikker. Medea treft Jazon door zijn kinderen te vermoorden, maltraiteert de 1e en 2e hofwacht. Hypsipyle brutaliseert Jazon, Minos en Radamandt.

[pagina 460]
[p. 460]

3. Mannenkarakters.

Saturninus, primair reagerend mens, zwakkeling, rechtsverkrachter. Titus, man van uitersten, eerst goedgelovig, later onbeheerst in zijn wraakzucht. Oene, pantoffelheld, slappeling, goed- en bijgelovig. Lichte Ritsaart, wellustig, bedrieger. Jazon, weifelmoedig, zwakkeling, ‘slaaf van vrouwen’.

4. Handlang(st)ers.

Quiro en Demetrius, helpers en handlangers van Aran en Thamera. Looze Trijn, helpster en medeplichtige van Fijtje. Voester, helpster en medeplichtige van Medea. Hooftman, droogkomieke helper van Jazon.

5. Demonen en duivels.

De moor Aran, incarnatie van de demonische mens. Oene, zwart gemaakt, wordt aan de duivel gelijk. Ritsaart, pseudo-duivelbanner, formeert een ‘duivelskring’. Helse geesten, spoken in de onderwereld.

6. De onderwereld.

Thamera, vermomd als Wraakzucht, geeft voor, uit de hel opgestegen te zijn; haar zonen dragen duivelskleren. Oene bezoekt de hel in een droomgezicht, aanschouwt de strafoefening in de onderwereld. Medea bezoekt als levend mens de onderwereld, spreekt met Prozerpina, de godin der onderwereld. Hypsipyle staat terecht in de onderwereld.

7. Geesten.

De geesten van Klaudillus, Gradamard, Quiro en Demetrius. Aran's visioen van de geest van Thamera's vermoorde echtgenoot. Oene vlucht, naar hij meent, achtervolgd door de duivel en honderdduizend nikkers. De geest van Hypsipyle, eerst in de Hades, later agerend op de aarde.

8. Afgehouwen lichaamsdelen, soms sprekend of toegesproken.

De hoofden van Pollander en Melanus sprekend ingevoerd. De hoofden van Quiro en Demetrius worden aan hun moeder getoond. Lucius' vermeende hoofd toegesproken door Saturninus. Titus spreekt zijn afgekapte hand toe.               -               Het hoofd van Hypsipyle toegesproken en beschimpt door Jazon en Kreüza.

[pagina 461]
[p. 461]

9. Doden.

Twaalf doden, slachtoffers van allerlei gewelddadigheden. Kerkhofscène; zes grafzerken, met satire op de doden die eronder liggen. Zes doden, onthoofd, verbrand, geslacht en verpletterd.

10. Waanzin en hysterie.

Titus ten prooi aan tijdelijke verstandsverbijstering, Hysterische kijfscène tussen Thamera en Rozelijna. Pseudo-beroerte van Fijtje, na kijfscène. Jazon en Kreon vervallen in waanzin. Hysterische kijfscène tussen Juno en Venus.

11. Veinzerij en bedrog.

Thamera beschrijft een fictieve aanranding in het bos. Titus maakt haar het hof, als zij optreedt als Wraakzucht. Lucius, als kamerheer vermomd, beschrijft zijn eigen dood. Ritsaart als kindje gewiegd. Oene maakt als pseudo-Ritsaart het hof aan Fijtje. Trijn veinst, door Fijtje ontslagen te zijn. Medea veinst onderdanigheid aan Jazon. Voester dist verhaal op van Medea's z.g. zelfmoord.

12. Slot.

Geen moralisaties. Einde met vaag toekomstperspectief: Lucius keizer. Geen moralisaties. Open einde. Geen moralisaties. Einde met ver toekomstperspectief: Medea en Jazon verzoend.

Wereld en mensheid zijn zwart als de nacht. Symbolisch daarvoor zijn in deze drie spelen de nacht- en helletaferelen. Het laatste bedrijf van Aran en Titus met zijn gruwelijk ‘feestmaal’ en zijn slachtpartij vindt plaats in de nacht, waarin Aran brandend en rokend ten onder gaat; Medea daalt neer in de duistere Hades, en zelfs de Klucht van Oene, met zijn wrange hellevisioen, voltrekt zich grotendeels in het holst van de nacht. Vos, geobsedeerd door haat en trouwbreuk, door zucht tot wraak en weerwraak, door bedrog en bedrogen worden, verraadt een levensgevoel dat verwant is aan dat van vele moderne romanschrijvers, cineasten en dramaturgen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken