Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Gedichten (1887)

Informatie terzijde

Titelpagina van Gedichten
Afbeelding van GedichtenToon afbeelding van titelpagina van Gedichten

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.63 MB)

ebook (3.12 MB)

XML (0.21 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Gedichten

(1887)–Carel Vosmaer–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

Verschijning.

 
Een schoone nacht: - maar alles grootsch en wild.
 
Op 't dek van 't zwarte stoomschip zie 'k de lucht
 
Van millioenen raadsels vonkelen;
 
Door gansch de ruimte loeit de adem der natuur,
 
En door 't bewegen van haar boezem deint de zee.
 
 
 
Ik bad haar aan, de Poëzie,
 
En smeekt' om kracht van uiting
 
En beelding van die woeling van gedachten,
 
Vormen, zangen in ons, waar het hoofd
 
Van dreigt te bersten,
 
Overstelpt, als 't zich geen uitweg breekt
 
In dicht of daad.
 
 
 
En toen verscheen z' en sprak:
 
- O roekelooze! 'k ben niet teer en lief
 
Zoo als de Muse die vermaakt en streelt;
[pagina 76]
[p. 76]
 
Een Furie, - eerst verzoend tot Eumeniede
 
Wanneer 't gedachtenslanggebroed
 
Den mensch gezweept, gejaagd heeft tot hij op 't altaar
 
Een vlekloos offer bracht! -
 
 
 
En met de hand mij, half gestikt,
 
Omvattend, sleurt zij door de ruimte
 
Mij snerpend heen, tot waar het sterrenheer
 
Een vlammenregen scheen van werelden.
 
Dan plofte zij m' in zwarte golven, diep
 
In 't vloeibre wonderrijk,
 
Van d' aarde zwijgend tegenbeeld.
 
 
 
En weer eens hief zij mij omhoog,
 
En zag ik over d' aard
 
Heel 't weefsel van hartstochten en gedachten,
 
Als waar' 't een glinstrend net
 
Van spinrag op de hei bij herfst.
 
 
 
En toen, op 't dek mij nederzettend, hief
 
Zij 't scheepjen op en hield 't omhoog,
 
Waar 't koken bleef en in het ijle
 
Zijn raders slaan, - zoo als een zwarte kever,
 
Die door de vingers van een knaap gevat
 
Met trillend lijf en pooten spartlen blijft,
 
Tot 't kind hem lachend van zich werpt; -
 
Zóo liet zij 't schip weer gaan; en mij
 
In duizling vast geklemd aan 't want,
 
Loeid' als de lach van een stormwind in 't oor:
 
- Ziedaar, maak daar nu versjes van! -


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken