Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Jaap en Gerdientje. Deel 3. De wonderslee (1951)

Informatie terzijde

Titelpagina van Jaap en Gerdientje. Deel 3. De wonderslee
Afbeelding van Jaap en Gerdientje. Deel 3. De wondersleeToon afbeelding van titelpagina van Jaap en Gerdientje. Deel 3. De wonderslee

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.80 MB)

Scans (6.41 MB)

ebook (5.61 MB)

XML (0.08 MB)

tekstbestand






Illustrator

Tjeerd Bottema



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

verhalen
non-fictie/schoolboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Jaap en Gerdientje. Deel 3. De wonderslee

(1951)–Anne de Vries–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 34]
[p. 34]

9. Dappere Jaap.

Het spel gaat weer door. Jaap probeert het op zijn buik. Het lukt best. Kees doet het hem na. Maar Wim en de meisjes durven niet.

Opeens roept Wim: 'Kijk eens, wie is dàt daar?'....

Er staat een vreemde jongen aan de kant. Niemand heeft hem aan zien komen. Zo druk hadden ze het met hun spel.

Maar nu staat hij daar en kijkt stil toe. Wat

illustratie

ziet die jongen er raar uit! Zijn jas is zo lang en zijn pet is zo groot. Hij heeft zo'n grote zak op zijn rug. En hij ziet er zo bleek en armoedig uit.

Hij heeft ook een dikke stok in zijn hand. Daar leunt hij op.

Ze kijken nu allemaal naar hem. Wim lacht hard.

'Hei jô,' roept hij, 'is dat een pet van je vader?'

De jongen zegt niets.

'Hei zeg, waarom heb je zo'n dikke stok?' vraagt

[pagina 35]
[p. 35]

een ander. 'En waarom zie je er zo raar uit?....'

Maar de jongen zegt nòg niets.

'Hij heeft zijn tong verloren!' roept er een.

'Hij heeft de zak van zwarte Piet gevonden!' schreeuwt Wim.

Nu lachen ze allemaal. Nu roepen ze ook bijna allemaal wat. Ze durven best, hoor!.... Want die jongen kijkt zo bang en verlegen. O ja, ze durven hem best te plagen en te bespotten.

En Wim durft het best van allemaal. Die durfde niet op zijn buik de heuvel af. Maar hij durft de jongen wel een duw in zijn rug te geven, dat hij bijna voorover valt. En dan rukt hij hem de pet van het hoofd en loopt er mee weg.

Maar dan is er één jongen, die niet lacht. Die jongen holt Wim achterna en hij is rood van kwaadheid. Hij grijpt Wim vast. Hij trekt hem de pet uit de handen.

En die jongen staat met zijn vuisten voor Wim en zegt:

'Flauwerd!.... Plaag hem nu nòg eens, als je durft!.... Hij mag daar best staan, hoor! Als je hem wéér aanraakt, nou, dan zàl ik je!'

Wie is die jongen?....

Dat is Jaap.

Jaap heeft medelijden met die vreemde jongen. Hij houdt wèl van een grap. Maar niet van laffe en gemene grappen.

Wim moppert.

[pagina 36]
[p. 36]

'Pas jij maar op je zelf!' zegt hij. 'Jij met je bult op je hoofd!'

'Pas jij maar op!' zegt Jaap. 'Anders zal ik jou een bult slaan, die nog veel groter is.'

'Ja,' roept Kees Verkuil. 'En van mij kun je er ook één krijgen. Dan heb je er twee!'

Dan lachen ze allemaal. En niemand plaagt er meer.

Jaap gaat naar de vreemde jongen toe.

'Hier is je pet,' zegt hij. 'Wil je eens op mijn slee?....'

'Graag,' zegt de jongen.

Hij gaat met Jaap en de slee naar boven. En dan schrikken ze allemaal. Want die jongen hinkt. Hij hinkt heel erg. En hij steunt op zijn stok. Hij kan zonder die stok niet lopen....

Ze worden er stil van. Maar als de jongen op de slee zit, dàn roepen ze: 'Ha, die kan het!'

Want hij glijdt als de wind de heuvel af! En hij duwt zich nòg af, met zijn stok. Hij komt veel verder dan de anderen.

Dan komt er juist een kar aan over de weg. Twee grote honden trekken er voor. Een man loopt er achter. En die man roept: 'Kom Polleke, we moeten naar huis, jong!'

Polleke heet hij dus!

De jongen brengt Jaap zijn slee terug.

'Wel bedankt,' zegt hij zacht. En hij kijkt zo dankbaar.

Maar dan hinkt hij weg naar de kar. De man

[pagina 37]
[p. 37]

tilt hem er op. Hij legt ook nog een paar lege zakken over zijn voeten. En dan rijdt de kar weer verder.

'Het is een voddenman!' roept Wim. 'Bà, zo'n jongen van een voddenman! Mooi hoor, om die op je slee te laten!'

'Ik heb hem er liever op dan jou,' zegt Jaap.

Het spel is nu niet leuk meer. Het wordt ook al avond. Jaap ziet, dat Gerdientje aan de kant staat. Zij ziet een beetje wit.

'Ben je koud?' vraagt Jaap.

'Ja,' zegt Gerdientje. 'Ik ril.'

'Dan gaan we gauw naar huis,' zegt Jaap. 'Je mag niet stil staan. Kom maar gauw.'

En samen trekken ze weg. Elk met hun slee.



illustratie


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken